De keuze om te openen met een zelfgeschreven gedicht omtrent mijn ervaringen als bezoeker van de kunstinstallatie Doors of Listening van Felix Blume, toont meteen de ‘andere’ focus die centraal staat in dit essay. Wanneer men de (reclame)filmpjes (Musica, 2020: VRT, 2021) en de websites (C-takt, 2020: Klankenbos, 2020) van de ondersteunde partners bekijkt, focussen deze voornamelijk op het doel/resultaat van het project: de geluidsinstallatie in het klankenbos te Pelt. Een kunstinstallatie gevormd door oude, gedoneerde deuren van Peltenaren waaruit de stemmen en soundscapes van de bewoners van het Rode Kruis Opvangcentrum Overpelt weerklinken. Het doel van de installatie is, volgens de geluidskunstenaar, de vluchtelingen een ‘stem’ te geven én op te roepen tot wederzijds begrip en kritisch denken (Blume, 2021). Deze -niet te ontkennen belangrijke- doelen focussen op het creëren van een politiek actief publiek (Savage, 2010).
Desalniettemin belicht dit essay een andere invalshoek van de praktijk. Het participatief kunstproject doet immers ook concrete activiteiten, vormen van maken, ‘ontstaan’: het maken van geluiden met de bewoners en het maken van (het bezoek aan) de kunstinstallatie. Om deze maakactiviteiten te analyseren, worden naast de ‘algemene’ bronnen [1], bronnen gebruikt die dieper ingaan op de activiteiten tijdens het project: een boek met bijhorend essay van onderzoeker Carras geschreven over het project (Blume & Carras, 2021), ervaringen van één groep bezoekers (persoonlijke communicatie, 2021) en een teams-interview over de werking/ervaringen van de kunstenaar (F. Blume, Teams-vergadering, 2021). Ondanks dat ook deze bronnen beperkend zijn [2], geven ze meer inzicht in de concrete maakactiviteiten. Het is hierin dat de werkzaamheid van een concrete publieke pedagogiek zichtbaar wordt. Een pedagogiek die, in eerste instantie, aanwezig is door de wijze waarop de kwesties superdiversiteit en duurzaamheid mee inzet zijn in de praktijk.
Aangezien een superdiverse groep vluchtelingen mee het kunstwerk vormgaf, lijkt de kwestie ‘superdiversiteit’ voor zich te spreken. Desalniettemin zit er ook een tweede dimensie van deze kwestie vervat in de gemaakte geluiden. De stemmen, ontstaan door intensieve samenwerking [3], bestaan uit superdiverse geluiden: spelende kinderen, voorlezen van een favoriet recept, geroep tijdens een voetbalmatch… (Blume & Carras, 2021). Geluiden die in schril contrast staan met hoe superdiversiteit in onze huidige samenleving vaak benaderd wordt. Er wordt van migranten bijvoorbeeld al snel verwacht dat ze hun stem gebruiken om hun verhaal als ‘de vluchteling’ te vertellen. Dit creëert duidelijkheid en zekerheid: jij bent een vluchteling. Sennett (2011) verklaart dit fenomeen vanuit onze weerbarstige relatie met ambiguïteit. De ambiguïteit omtrent identiteit (zeker die van ‘anderen’), maakt ons onzeker. We willen helderheid: de ambiguïteit oplossen. Door de unieke maar vooral herkenbare stemmen confronteert de kunstinstallatie ons met deze ‘oplossing’. Vluchtelingen zijn immers ook voetballers, hobbykoks, zangers…Identiteit is altijd en voor iedereen een assemblagewerk, een coördinatie-inspanning die ambigue mogelijkheden intact houdt. De samenleving is niet alleen superdivers, elke stem is dat ook.
Het recycleren van oude deuren voor een kunstproject toont duidelijk de inzet van de kwestie duurzaamheid. Toch is ook hier een diepere inzet te vinden in het maken van het bezoek aan de kunstinstallatie. Hoewel de locatie volgens de kunstenaar cruciaal is, aangezien de ‘stilte’ van het bos de menselijk geluiden/verhalen krachtiger laat overkomen (Blume, 2021), blijkt de concrete ervaring toch anders. Volgens bezoekers (persoonlijke communicatie, 2021) worden de menselijke geluiden regelmatig ‘overspoeld’ door natuurgeluiden of worden ze afgeleid door de trillingen van het hout dat mee resoneert met het geluid. Het bos en de deuren ‘spreken’ ook, hun ‘stemmen’ maken mee het bezoek. Het bezoek is dus een voortdurend proces gevormd door het samenspel van: deuren, geluiden van het bos, menselijke verhalen, wind, bezoekers …Dit samenspel [4] is wat Ingold (2010) benoemd als de texility of making. Het maken van het bezoek is namelijk een verwevenheid; steeds opnieuw gevormd door de verschillende krachten van de aanwezige ‘dingen’ [5]. Het maakt ons, als bezoekers, bewust dat er geen onderscheid is tussen de mens als subject en de objecten -ook niet als men erkent dat die objecten handelingsbekwaamheid hebben. Deze bewustwording is een leerproces van doen en ondergaan: een inzicht dat verder in dit essay verduidelijkt wordt.
Naast de verbondenheid met de centrale kwesties, komt de werkzaamheid van de publieke pedagogiek tot uiting in de maakactiviteiten tijdens het project. In het samenwerkingsproces tussen de bewoners en de kunstenaar omtrent het ‘maken van de geluiden’ wordt deze werkzaamheid al duidelijk. Felix Blume werkte namelijk intensief samen met de vluchtelingen uit het opvangcentrum. Ondanks dat kunstenaar het project startte met de visie om deze groep een stem te geven, lag de invulling niet vast (Blume & Carras, 2021). Echter, vanuit politiek standpunt kan dit gemakkelijk ingevuld worden. Toch neemt kunstenaar deze wijze niet over, sterk nog hij problematiseert dit gegeven. Hij geeft immers aan dat hij tijdens het project met de bewoners zelf wil zoeken naar een andere manier van stem geven (F. Blume, teamsvergadering, 2021). Op die manier ontstaat een collectieve vraag die oproept tot gezamenlijk onderzoek, een proces van studeren. Doors of Listening wordt een studiepraktijk. De studiepraktijk ontstaat namelijk als antwoord op de questioning situation: ‘hoe op alternatieve wijze stem geven’ (Schildermans et al., 2020). Dit ontstaan is één van de drie dynamieken die een studiepraktijk vormt.
Door deze situatie samen met de bewoners te bestuderen, wordt duidelijk dat hun eigen stem ‘geven’ een complexe opgave is zonder duidelijk, snel antwoord. Zo wordt duidelijk dat wat er in deze vraag echt op het spel staat voor de bewoners, datgene wat hen aan het denken zet, draait om het zelf maken (ipv geven) van hun stem (F. Blume, Teams-vergadering, 2021). Het stem maken krijgt zo een verplichtend karakter (obligation). Het stuurt de aandacht (lees: beperkt) en bepaalt wat samen bestudeerd wordt. Daarnaast kunnen de bewoners enkel opgenomen geluiden of stemmen gebruiken om hun stem te maken. Dit legt een ook beperking op aan het collectieve studieproces. Deze voorwaarde zit vervat in de ‘geluidworkshops’ die gegeven worden door de kunstenaar aan de bewoners. Deze workshops focussen niet op de inhoud maar op het vaardig worden met geluidsopnameapparatuur en het maken van ‘aansprekende’ geluiden. Ze brengen de bewoners, het opnamemateriaal, de kunstenaar…samen om te experimenteren/bestuderen hoe men met geluiden een stem kan maken. Stengers (2017) benoemd deze workshops dan ook als een artifice. Een specifieke ingreep, een workshop, die het mogelijk maakt dat mensen hun dagdagelijkse instrument, hun stem terug als studieobject gaan beschouwen. Hierdoor wordt het denkproces omtrent stem maken geen individuele activiteit maar iets dat gebeurt doordat de bewoners zich verzamelen rond het studieobject ‘stem’ in de workshops. Dankzij deze unieke voorwaarde (requirement) en verplichting (obligation) binnen Doors of Listening, is er een welbepaalde aandacht voor het studieproces omtrent stem maken. Het is de unieke verwevenheid van beide beperkingen, die een bepaald studeren omschrijft en zo de tweede dynamiek vormt van deze studiepraktijk (Schildermans et al., 2020).
Tot slot is het dankzij het gezamenlijke bestuderen en experimenteren dat de bewoners bekwaam zijn om een antwoord te geven in de vorm van verschillende soundscapes [6]. Dit is hun antwoord op hoe er stem gemaakt kan worden. Hun stem is, doorheen een proces van opnemen/aanpassen/herbeluisteren tijdens de workshops, letterlijk gemaakt. Tijdens de studiepraktijk worden dus zowel nieuwe vaardigheden geleerd omtrent werken met geluid als opnieuw geleerd hoe er stem gemaakt kan worden. Zowel learning new things als learning anew maken deel uit van het studieproces in een studiepraktijk (Schildermans et al., 2020). Het is in dit antwoord, de bekwaam om te antwoorden (response-able), dat de laatste dynamiek van de studiepraktijk vervat zit. Daarnaast benadrukt deze dynamiek ook de educatieve kracht van de studiepraktijk (Schildermans et al., 2020). De huidige denkkaders omtrent stem geven worden immers doorbroken én tegelijkertijd toont de studiepraktijk ook hoe, in de huidige samenleving, een alternatief van concreet stem maken mogelijk is. Deze nieuwe manier is geen mogelijkheid voor de toekomst, het is voorwaarde die reeds in de praktijk vervat zit.
Hoewel de vorige alinea lijkt te suggereren dat de studiepraktijk stopt na het antwoord van de bewoners, is dit zeker niet het geval. De gemaakte soundscapes worden namelijk gematerialiseerd door ze te verwerken in deuren. Deze deuren, geplaats in het bos, vormen de kunstinstallatie (Blume, 2021). Op die manier nemen de bezoekers ook deel aan het collectief studeerproces omtrent stem maken. De compositie van het kunstwerk legt wel een bijkomende voorwaarde op aan hun denkproces: luisteren. In onze maatschappij is het namelijk veelvoorkomend om, wanneer een stem spreekt, direct te reageren door te discussiëren. Een stem maken wordt als het ware inherent verbonden met stemmen maken. Daarom is de keuze om te werken met gematerialiseerde stemmen een cruciaal voorwaarde: het beperkt (lees: stuurt) een denk/studieproces zonder onmiddellijke conversatie. Tijdens het bezoek zal de bezoeker moeten luisteren (in plaats van zelf te spreken).
De activiteit van het (be)luisteren maakt het bezoek. Toch wordt dit voor verschillende bezoekers niet als gemakkelijk ervaren (persoonlijke communicatie, 2021). In het dagelijks leven én bij een bezoek aan een kunstvoorstelling doen we vaak wat wij ‘willen’: onze intentie bepaalt waarnaar we kijken [7], wij beslissen welke richting we opstappen in het bos…Indien je dit bezoek start met een duidelijk idee van wat je wilt horen en deze wil voorop zet, dan zal al je aandacht gaan naar het invullen van deze intentie. Alle andere geluiden/gebeurentissen (cfr. duurzaamheidskwestie) zullen ingepast worden of afgedaan worden als afleidingen waaraan geen verdere aandacht besteden mag/moet worden. Het bezoek wordt als het ware op jouw maat gemaakt. Ingold (2017) omschrijft deze houding als het principe van de wil. Een principe dat ons onmogelijk iets écht nieuws kan leren aangezien men reeds weet wat men wil leren. Deze kunstinstallatie confronteert ons met deze houding door de taak van het luisteren. Dit is een activiteit waarin we voornamelijk, meer dan het doen, ondergaan. Wat we beluisteren, ondergaan we. Om echt te kunnen luisteren, is er dan ook een responsieve, open houding nodig tijdens het bezoek. Hierdoor kan je je als bezoeker laten meevoeren door de geluiden en ze de nodige aandacht geven. Door het bezoek te durven ondergaan, bestaat de mogelijkheid om echt iets nieuws te leren: getransformeerd en gevormd te worden door alle mogelijke ervaringen (cfr. de duurzaamheidskwestie). De verwevenheid van het doen en ondergaan, is het samenspel dat Ingold (2017) het principe van de gewoonte noemt. Dit principe, en dus ook de opdracht om te luisteren, vraagt een bepaalde aandacht/aanwezigheid.
Luisteren is namelijk meer dan horen. Je kan altijd geluiden horen, maar enkel als je ze met de volle aandacht aanhoort, dan luister je. Door dit te doen stel je jezelf open, present, voor de gemaakte soundscapes. Zodra je probeert uit te leggen wat je hoort, verandert jouw aandacht als bezoeker. Je benadert de geluiden dan als iets dat je kan verantwoorden om vervolgens af te vinken: check "gekend". Het draait er in het bezoek dus niet om om de andere zijn stem (soundscape) te begrijpen of uit te leggen. Het gaat erom recht te doen aan de aanwezigheid van de soundscape als concrete manier van stem maken. Ondanks dat de soundscapes allemaal anders zijn (cfr. elke stem is superdivers) en we het eerder gemaakte proces niet delen, zijn ze wel aanwezig. We zijn het hen dan ook verplicht, het is onze plicht, om ze de volle aandacht te geven door te luisteren. Dit is wat Ingold (2017) benoemd als zorgen. Als co-responsieve wezens komt dit zorgen tot ons. Het is deze vorm van zorgen, de ethische dimensie van aandacht geven, die het bezoek definieert tot maakwerk. We weten immers nooit op voorhand wat onze volle attentie (cfr. duurzaamheidskwestie) zal vragen en welke noden hierdoor naar voren zullen komen. Het is dat steeds, in elke bezoek opnieuw, gemaakt zal worden.
Ondanks de focus op concrete maakactiviteiten in deze analyse, lijkt de titelstelling ‘Luister naar het (deuren)gefluister’ met zijn bevelend karakter, toch terug een politieke claim te maken. Echter, deze claim is niet vooraf opgesteld en ‘doorgegeven’ via de kunstinstallatie om zo een politiek publiek te vormen (Savage, 2010). In lijn met de analyse is dit een concrete claim. In een concrete publieke gemeenschap zoals deze praktijk gaat het erom om steeds opnieuw geëngageerd te zijn om op een concrete manier stemmen te maken. Door de concrete gemeenschap, gevormd rondom en door het maken van de kunstinstallatie, is het mogelijk om op een andere manier stem te geven en te luisteren naar, aandachtig te zijn voor, de stem. Het gaat letterlijk over een maakproces (denk bijvoorbeeld aan de geluidworkshops). De stelling moedigt aan om telkens weer in een concrete situatie te zoeken naar een manier om stem te maken.
De woorden van de stelling verduidelijken in eerste instantie hoe de publieke pedagogiek in deze kunstinstallatie ‘werkt’ maar kunnen ook dragen aan het steeds opnieuw, in concrete situaties, ‘stem maken’. In eerste instantie ‘aandachtig’ zijn. Luisteren is meer dan ‘horen’. Luisteren vraagt om op een aandachtige manier de wereld, in dit geval het kunstwerk, te bewonen. Het vraagt om het uitstellen van eigen meningen, wachten en ondergaan. Het is een vorm van vertragen waardoor bestuderen en/of confronteren, met bijvoorbeeld ambiguïteit, mogelijk is. Daarnaast maken de deuren in deurengefluister duidelijk dat het luisteren verder gaat dan het menselijke. Denk bijvoorbeeld aan de trilling in de deuren die door een bezoekster gevoeld werden: ‘alles’ kan stem maken en verlangen beluisterd te worden. Het tweede deel, fluisteren, heeft naast het feit dat er meer ‘aandachtig’ nodig is om naar gefluister te luisteren, ook een symbolische betekenis. Het luide geschreeuw van de media die ‘stem geven’ treed vaak op de voorgrond. Echter, in deze praktijk is het belangrijk om aandacht te hebben voor het gefluister. Anders dan luid geschreeuw, dat bij wijze van spreken overal te horen is, is fluisteren een stem die gemaakt wordt in één concrete situatie, enkel hoorbaar voor zij op die plek aanwezig. Zo wordt op een concrete stem maken, steeds opnieuw een maakproces waarvan Doors of listening er één is. Kortom, door te luisteren naar het (deuren)gefluister, kan de publieke pedagogiek ook in andere (kunst)praktijken de deur (naar samen stem maken) opentrappen.
Desalniettemin belicht dit essay een andere invalshoek van de praktijk. Het participatief kunstproject doet immers ook concrete activiteiten, vormen van maken, ‘ontstaan’: het maken van geluiden met de bewoners en het maken van (het bezoek aan) de kunstinstallatie. Om deze maakactiviteiten te analyseren, worden naast de ‘algemene’ bronnen [1], bronnen gebruikt die dieper ingaan op de activiteiten tijdens het project: een boek met bijhorend essay van onderzoeker Carras geschreven over het project (Blume & Carras, 2021), ervaringen van één groep bezoekers (persoonlijke communicatie, 2021) en een teams-interview over de werking/ervaringen van de kunstenaar (F. Blume, Teams-vergadering, 2021). Ondanks dat ook deze bronnen beperkend zijn [2], geven ze meer inzicht in de concrete maakactiviteiten. Het is hierin dat de werkzaamheid van een concrete publieke pedagogiek zichtbaar wordt. Een pedagogiek die, in eerste instantie, aanwezig is door de wijze waarop de kwesties superdiversiteit en duurzaamheid mee inzet zijn in de praktijk.
Aangezien een superdiverse groep vluchtelingen mee het kunstwerk vormgaf, lijkt de kwestie ‘superdiversiteit’ voor zich te spreken. Desalniettemin zit er ook een tweede dimensie van deze kwestie vervat in de gemaakte geluiden. De stemmen, ontstaan door intensieve samenwerking [3], bestaan uit superdiverse geluiden: spelende kinderen, voorlezen van een favoriet recept, geroep tijdens een voetbalmatch… (Blume & Carras, 2021). Geluiden die in schril contrast staan met hoe superdiversiteit in onze huidige samenleving vaak benaderd wordt. Er wordt van migranten bijvoorbeeld al snel verwacht dat ze hun stem gebruiken om hun verhaal als ‘de vluchteling’ te vertellen. Dit creëert duidelijkheid en zekerheid: jij bent een vluchteling. Sennett (2011) verklaart dit fenomeen vanuit onze weerbarstige relatie met ambiguïteit. De ambiguïteit omtrent identiteit (zeker die van ‘anderen’), maakt ons onzeker. We willen helderheid: de ambiguïteit oplossen. Door de unieke maar vooral herkenbare stemmen confronteert de kunstinstallatie ons met deze ‘oplossing’. Vluchtelingen zijn immers ook voetballers, hobbykoks, zangers…Identiteit is altijd en voor iedereen een assemblagewerk, een coördinatie-inspanning die ambigue mogelijkheden intact houdt. De samenleving is niet alleen superdivers, elke stem is dat ook.
Het recycleren van oude deuren voor een kunstproject toont duidelijk de inzet van de kwestie duurzaamheid. Toch is ook hier een diepere inzet te vinden in het maken van het bezoek aan de kunstinstallatie. Hoewel de locatie volgens de kunstenaar cruciaal is, aangezien de ‘stilte’ van het bos de menselijk geluiden/verhalen krachtiger laat overkomen (Blume, 2021), blijkt de concrete ervaring toch anders. Volgens bezoekers (persoonlijke communicatie, 2021) worden de menselijke geluiden regelmatig ‘overspoeld’ door natuurgeluiden of worden ze afgeleid door de trillingen van het hout dat mee resoneert met het geluid. Het bos en de deuren ‘spreken’ ook, hun ‘stemmen’ maken mee het bezoek. Het bezoek is dus een voortdurend proces gevormd door het samenspel van: deuren, geluiden van het bos, menselijke verhalen, wind, bezoekers …Dit samenspel [4] is wat Ingold (2010) benoemd als de texility of making. Het maken van het bezoek is namelijk een verwevenheid; steeds opnieuw gevormd door de verschillende krachten van de aanwezige ‘dingen’ [5]. Het maakt ons, als bezoekers, bewust dat er geen onderscheid is tussen de mens als subject en de objecten -ook niet als men erkent dat die objecten handelingsbekwaamheid hebben. Deze bewustwording is een leerproces van doen en ondergaan: een inzicht dat verder in dit essay verduidelijkt wordt.
Naast de verbondenheid met de centrale kwesties, komt de werkzaamheid van de publieke pedagogiek tot uiting in de maakactiviteiten tijdens het project. In het samenwerkingsproces tussen de bewoners en de kunstenaar omtrent het ‘maken van de geluiden’ wordt deze werkzaamheid al duidelijk. Felix Blume werkte namelijk intensief samen met de vluchtelingen uit het opvangcentrum. Ondanks dat kunstenaar het project startte met de visie om deze groep een stem te geven, lag de invulling niet vast (Blume & Carras, 2021). Echter, vanuit politiek standpunt kan dit gemakkelijk ingevuld worden. Toch neemt kunstenaar deze wijze niet over, sterk nog hij problematiseert dit gegeven. Hij geeft immers aan dat hij tijdens het project met de bewoners zelf wil zoeken naar een andere manier van stem geven (F. Blume, teamsvergadering, 2021). Op die manier ontstaat een collectieve vraag die oproept tot gezamenlijk onderzoek, een proces van studeren. Doors of Listening wordt een studiepraktijk. De studiepraktijk ontstaat namelijk als antwoord op de questioning situation: ‘hoe op alternatieve wijze stem geven’ (Schildermans et al., 2020). Dit ontstaan is één van de drie dynamieken die een studiepraktijk vormt.
Door deze situatie samen met de bewoners te bestuderen, wordt duidelijk dat hun eigen stem ‘geven’ een complexe opgave is zonder duidelijk, snel antwoord. Zo wordt duidelijk dat wat er in deze vraag echt op het spel staat voor de bewoners, datgene wat hen aan het denken zet, draait om het zelf maken (ipv geven) van hun stem (F. Blume, Teams-vergadering, 2021). Het stem maken krijgt zo een verplichtend karakter (obligation). Het stuurt de aandacht (lees: beperkt) en bepaalt wat samen bestudeerd wordt. Daarnaast kunnen de bewoners enkel opgenomen geluiden of stemmen gebruiken om hun stem te maken. Dit legt een ook beperking op aan het collectieve studieproces. Deze voorwaarde zit vervat in de ‘geluidworkshops’ die gegeven worden door de kunstenaar aan de bewoners. Deze workshops focussen niet op de inhoud maar op het vaardig worden met geluidsopnameapparatuur en het maken van ‘aansprekende’ geluiden. Ze brengen de bewoners, het opnamemateriaal, de kunstenaar…samen om te experimenteren/bestuderen hoe men met geluiden een stem kan maken. Stengers (2017) benoemd deze workshops dan ook als een artifice. Een specifieke ingreep, een workshop, die het mogelijk maakt dat mensen hun dagdagelijkse instrument, hun stem terug als studieobject gaan beschouwen. Hierdoor wordt het denkproces omtrent stem maken geen individuele activiteit maar iets dat gebeurt doordat de bewoners zich verzamelen rond het studieobject ‘stem’ in de workshops. Dankzij deze unieke voorwaarde (requirement) en verplichting (obligation) binnen Doors of Listening, is er een welbepaalde aandacht voor het studieproces omtrent stem maken. Het is de unieke verwevenheid van beide beperkingen, die een bepaald studeren omschrijft en zo de tweede dynamiek vormt van deze studiepraktijk (Schildermans et al., 2020).
Tot slot is het dankzij het gezamenlijke bestuderen en experimenteren dat de bewoners bekwaam zijn om een antwoord te geven in de vorm van verschillende soundscapes [6]. Dit is hun antwoord op hoe er stem gemaakt kan worden. Hun stem is, doorheen een proces van opnemen/aanpassen/herbeluisteren tijdens de workshops, letterlijk gemaakt. Tijdens de studiepraktijk worden dus zowel nieuwe vaardigheden geleerd omtrent werken met geluid als opnieuw geleerd hoe er stem gemaakt kan worden. Zowel learning new things als learning anew maken deel uit van het studieproces in een studiepraktijk (Schildermans et al., 2020). Het is in dit antwoord, de bekwaam om te antwoorden (response-able), dat de laatste dynamiek van de studiepraktijk vervat zit. Daarnaast benadrukt deze dynamiek ook de educatieve kracht van de studiepraktijk (Schildermans et al., 2020). De huidige denkkaders omtrent stem geven worden immers doorbroken én tegelijkertijd toont de studiepraktijk ook hoe, in de huidige samenleving, een alternatief van concreet stem maken mogelijk is. Deze nieuwe manier is geen mogelijkheid voor de toekomst, het is voorwaarde die reeds in de praktijk vervat zit.
Hoewel de vorige alinea lijkt te suggereren dat de studiepraktijk stopt na het antwoord van de bewoners, is dit zeker niet het geval. De gemaakte soundscapes worden namelijk gematerialiseerd door ze te verwerken in deuren. Deze deuren, geplaats in het bos, vormen de kunstinstallatie (Blume, 2021). Op die manier nemen de bezoekers ook deel aan het collectief studeerproces omtrent stem maken. De compositie van het kunstwerk legt wel een bijkomende voorwaarde op aan hun denkproces: luisteren. In onze maatschappij is het namelijk veelvoorkomend om, wanneer een stem spreekt, direct te reageren door te discussiëren. Een stem maken wordt als het ware inherent verbonden met stemmen maken. Daarom is de keuze om te werken met gematerialiseerde stemmen een cruciaal voorwaarde: het beperkt (lees: stuurt) een denk/studieproces zonder onmiddellijke conversatie. Tijdens het bezoek zal de bezoeker moeten luisteren (in plaats van zelf te spreken).
De activiteit van het (be)luisteren maakt het bezoek. Toch wordt dit voor verschillende bezoekers niet als gemakkelijk ervaren (persoonlijke communicatie, 2021). In het dagelijks leven én bij een bezoek aan een kunstvoorstelling doen we vaak wat wij ‘willen’: onze intentie bepaalt waarnaar we kijken [7], wij beslissen welke richting we opstappen in het bos…Indien je dit bezoek start met een duidelijk idee van wat je wilt horen en deze wil voorop zet, dan zal al je aandacht gaan naar het invullen van deze intentie. Alle andere geluiden/gebeurentissen (cfr. duurzaamheidskwestie) zullen ingepast worden of afgedaan worden als afleidingen waaraan geen verdere aandacht besteden mag/moet worden. Het bezoek wordt als het ware op jouw maat gemaakt. Ingold (2017) omschrijft deze houding als het principe van de wil. Een principe dat ons onmogelijk iets écht nieuws kan leren aangezien men reeds weet wat men wil leren. Deze kunstinstallatie confronteert ons met deze houding door de taak van het luisteren. Dit is een activiteit waarin we voornamelijk, meer dan het doen, ondergaan. Wat we beluisteren, ondergaan we. Om echt te kunnen luisteren, is er dan ook een responsieve, open houding nodig tijdens het bezoek. Hierdoor kan je je als bezoeker laten meevoeren door de geluiden en ze de nodige aandacht geven. Door het bezoek te durven ondergaan, bestaat de mogelijkheid om echt iets nieuws te leren: getransformeerd en gevormd te worden door alle mogelijke ervaringen (cfr. de duurzaamheidskwestie). De verwevenheid van het doen en ondergaan, is het samenspel dat Ingold (2017) het principe van de gewoonte noemt. Dit principe, en dus ook de opdracht om te luisteren, vraagt een bepaalde aandacht/aanwezigheid.
Luisteren is namelijk meer dan horen. Je kan altijd geluiden horen, maar enkel als je ze met de volle aandacht aanhoort, dan luister je. Door dit te doen stel je jezelf open, present, voor de gemaakte soundscapes. Zodra je probeert uit te leggen wat je hoort, verandert jouw aandacht als bezoeker. Je benadert de geluiden dan als iets dat je kan verantwoorden om vervolgens af te vinken: check "gekend". Het draait er in het bezoek dus niet om om de andere zijn stem (soundscape) te begrijpen of uit te leggen. Het gaat erom recht te doen aan de aanwezigheid van de soundscape als concrete manier van stem maken. Ondanks dat de soundscapes allemaal anders zijn (cfr. elke stem is superdivers) en we het eerder gemaakte proces niet delen, zijn ze wel aanwezig. We zijn het hen dan ook verplicht, het is onze plicht, om ze de volle aandacht te geven door te luisteren. Dit is wat Ingold (2017) benoemd als zorgen. Als co-responsieve wezens komt dit zorgen tot ons. Het is deze vorm van zorgen, de ethische dimensie van aandacht geven, die het bezoek definieert tot maakwerk. We weten immers nooit op voorhand wat onze volle attentie (cfr. duurzaamheidskwestie) zal vragen en welke noden hierdoor naar voren zullen komen. Het is dat steeds, in elke bezoek opnieuw, gemaakt zal worden.
Ondanks de focus op concrete maakactiviteiten in deze analyse, lijkt de titelstelling ‘Luister naar het (deuren)gefluister’ met zijn bevelend karakter, toch terug een politieke claim te maken. Echter, deze claim is niet vooraf opgesteld en ‘doorgegeven’ via de kunstinstallatie om zo een politiek publiek te vormen (Savage, 2010). In lijn met de analyse is dit een concrete claim. In een concrete publieke gemeenschap zoals deze praktijk gaat het erom om steeds opnieuw geëngageerd te zijn om op een concrete manier stemmen te maken. Door de concrete gemeenschap, gevormd rondom en door het maken van de kunstinstallatie, is het mogelijk om op een andere manier stem te geven en te luisteren naar, aandachtig te zijn voor, de stem. Het gaat letterlijk over een maakproces (denk bijvoorbeeld aan de geluidworkshops). De stelling moedigt aan om telkens weer in een concrete situatie te zoeken naar een manier om stem te maken.
De woorden van de stelling verduidelijken in eerste instantie hoe de publieke pedagogiek in deze kunstinstallatie ‘werkt’ maar kunnen ook dragen aan het steeds opnieuw, in concrete situaties, ‘stem maken’. In eerste instantie ‘aandachtig’ zijn. Luisteren is meer dan ‘horen’. Luisteren vraagt om op een aandachtige manier de wereld, in dit geval het kunstwerk, te bewonen. Het vraagt om het uitstellen van eigen meningen, wachten en ondergaan. Het is een vorm van vertragen waardoor bestuderen en/of confronteren, met bijvoorbeeld ambiguïteit, mogelijk is. Daarnaast maken de deuren in deurengefluister duidelijk dat het luisteren verder gaat dan het menselijke. Denk bijvoorbeeld aan de trilling in de deuren die door een bezoekster gevoeld werden: ‘alles’ kan stem maken en verlangen beluisterd te worden. Het tweede deel, fluisteren, heeft naast het feit dat er meer ‘aandachtig’ nodig is om naar gefluister te luisteren, ook een symbolische betekenis. Het luide geschreeuw van de media die ‘stem geven’ treed vaak op de voorgrond. Echter, in deze praktijk is het belangrijk om aandacht te hebben voor het gefluister. Anders dan luid geschreeuw, dat bij wijze van spreken overal te horen is, is fluisteren een stem die gemaakt wordt in één concrete situatie, enkel hoorbaar voor zij op die plek aanwezig. Zo wordt op een concrete stem maken, steeds opnieuw een maakproces waarvan Doors of listening er één is. Kortom, door te luisteren naar het (deuren)gefluister, kan de publieke pedagogiek ook in andere (kunst)praktijken de deur (naar samen stem maken) opentrappen.
[1] Algemene bronnen worden hier benoemd als de bronnen geschreven door de organisaties van de praktijk of de korte omschrijving door de kunstenaar zelf. Ondanks dat dit waardevolle bronnen zijn tonen ze enkel hun invulling van de praktijk. Een invulling die nu eenmaal, gezien de context van de organisaties, gericht is op het resultaat: het eigenlijke kunstwerk.
[2] Tijdens het interview met de kunstenaar wordt er bijvoorbeeld uitvoerig ingegaan op hoe hij werkt en hoe hij dit project persoonlijk ervaren heeft. Een bijkomend perspectief van de bewoners zelf zou hier zeker een meerwaarde geven. Ondanks dat dit in beperkte mate in het boek terugkomt, zou een echt interview met de deelnemers in het kader van deze analyse zeker ook waardevol geweest zijn. Dit was helaas praktisch niet haalbaar. Daarnaast heb ik dankzij een conversatie met 6 mensen, die liever niet bij naam genoemd willen worden, die Doors of Listening bezochten wel een bijkomend perspectief aan ervaringen tijdens het bezoek (naast mijn persoonlijke ervaringen). Ondanks het beperkt aantal is dit zeer waardevol aangezien ook deze persoonlijke ervaringen deel uitmaken van het project. De vraag kan ook gesteld worden in welke mate mijn persoonlijke ervaring, als bron, mij beperkt. Als auteur ben ik ervan overtuigd dat mijn persoonlijke ervaring een belangrijke inzet is, in deze paper. Het helpt om de algemene bronnen, en zelfs de bronnen gericht op het proces, ook vanuit het maken van mijn eigen bezoek te benaderen.
[3] Noot: In dit studieproces, tijdens het maken van de geluiden én het maken van een bezoek, ontstaat ook een educatieve solidariteit (Schildermans, 2020). Dit concept is inherent verbonden met een studiepraktijk en kan ook gelinkt worden aan superdiversiteit. Echter, omwille van de verplichte opbouw van het essay was het uitwerken van dit concept, voor de analyse en verduidelijking van het concept studiepraktijken, zeer omslachtig. Omwille van het beperkt woordgebruik, kon ik in de verdere analyse dit concept niet grondig uitgewerkt worden.
[4] Noot: Men zou de deuren ook kunnen benaderen als haptische interfaces (Swillens et al, 2021) die ons zo bewust maken van de duurzaamheid van een bepaalde omgeving. Deze focus wordt niet gekozen omdat de bezoekers (en mijn eigen ervaringen) vooral dit samenspel benadrukken. Toch zou ook deze invalshoek een interessante denkpiste zijn voor verdere analyse.
[5] ‘Dingen’ krijgt hier niet dezelfde connotatie als in de gekende spreektaal. Het gaat hier niet enkel over ‘voorwerpen’. Met dingen bedoeld Ingold letterlijk alles: de elementen, voorwerpen, natuur, zelfs de mens.
[6] Een soundscape is meer dan een geluidsopnamen. Het kan een combinatie zijn van (menselijke) geluiden. Verschillende ‘stemmen’ uit het project bestaan immers niet enkel uit menselijke geluiden. Er is heel bewust nagedacht over achtergrondgeluid, de manier van vertellen of net niet vertellen enz.
[7] Ingold benaderde in zijn werk The Perception of the Environment (2000) ook het verschil tussen kijken en luisteren. In het kader van dit essay, werd het werk niet mee opgenomen. Toch kan het een rijke aanvulling zijn op de gemaakte analyse.
[2] Tijdens het interview met de kunstenaar wordt er bijvoorbeeld uitvoerig ingegaan op hoe hij werkt en hoe hij dit project persoonlijk ervaren heeft. Een bijkomend perspectief van de bewoners zelf zou hier zeker een meerwaarde geven. Ondanks dat dit in beperkte mate in het boek terugkomt, zou een echt interview met de deelnemers in het kader van deze analyse zeker ook waardevol geweest zijn. Dit was helaas praktisch niet haalbaar. Daarnaast heb ik dankzij een conversatie met 6 mensen, die liever niet bij naam genoemd willen worden, die Doors of Listening bezochten wel een bijkomend perspectief aan ervaringen tijdens het bezoek (naast mijn persoonlijke ervaringen). Ondanks het beperkt aantal is dit zeer waardevol aangezien ook deze persoonlijke ervaringen deel uitmaken van het project. De vraag kan ook gesteld worden in welke mate mijn persoonlijke ervaring, als bron, mij beperkt. Als auteur ben ik ervan overtuigd dat mijn persoonlijke ervaring een belangrijke inzet is, in deze paper. Het helpt om de algemene bronnen, en zelfs de bronnen gericht op het proces, ook vanuit het maken van mijn eigen bezoek te benaderen.
[3] Noot: In dit studieproces, tijdens het maken van de geluiden én het maken van een bezoek, ontstaat ook een educatieve solidariteit (Schildermans, 2020). Dit concept is inherent verbonden met een studiepraktijk en kan ook gelinkt worden aan superdiversiteit. Echter, omwille van de verplichte opbouw van het essay was het uitwerken van dit concept, voor de analyse en verduidelijking van het concept studiepraktijken, zeer omslachtig. Omwille van het beperkt woordgebruik, kon ik in de verdere analyse dit concept niet grondig uitgewerkt worden.
[4] Noot: Men zou de deuren ook kunnen benaderen als haptische interfaces (Swillens et al, 2021) die ons zo bewust maken van de duurzaamheid van een bepaalde omgeving. Deze focus wordt niet gekozen omdat de bezoekers (en mijn eigen ervaringen) vooral dit samenspel benadrukken. Toch zou ook deze invalshoek een interessante denkpiste zijn voor verdere analyse.
[5] ‘Dingen’ krijgt hier niet dezelfde connotatie als in de gekende spreektaal. Het gaat hier niet enkel over ‘voorwerpen’. Met dingen bedoeld Ingold letterlijk alles: de elementen, voorwerpen, natuur, zelfs de mens.
[6] Een soundscape is meer dan een geluidsopnamen. Het kan een combinatie zijn van (menselijke) geluiden. Verschillende ‘stemmen’ uit het project bestaan immers niet enkel uit menselijke geluiden. Er is heel bewust nagedacht over achtergrondgeluid, de manier van vertellen of net niet vertellen enz.
[7] Ingold benaderde in zijn werk The Perception of the Environment (2000) ook het verschil tussen kijken en luisteren. In het kader van dit essay, werd het werk niet mee opgenomen. Toch kan het een rijke aanvulling zijn op de gemaakte analyse.
REFERENTIES
- Blume, F. (2021, 24 september). Doors of Listening. Felix Blume. Geraadpleegd op 30 december 2021, van https://felixblume.com/doors/
- Blume, F., & Carras, C. (2021). Doors of listening. Musica Impulscentrum voor Muziek.
- C-takt. (2020, 21 oktober). Doors of listening Opening 25/10. Geraadpleegd op 30 december 2021, van http://www.ctakt.be/2020/10/21/doors-of-listening-opening-25-10/
- Ingold, T. (2010). The textility of making. Cambridge Journal of Economics, 34(1), 91-102
- Ingold, T. (2017). For attention. In: T. Ingold. Anthropology and/as Education. Taylor and Francis, XIII-XI en 20-35.
- Klankenbos. (2020). Klankinstallatie Doors of Listening. Geraadpleegd op 30 december 2021, van https://www.klankenbos.be/nl/doors
- Musica [MusicaNeerpelt]. (2020, 20 oktober). Doors of Listening [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=a-t1ahU1oU
- Savage, G. (2010). Problematizing ‘public Pedagogy’ in Educational Research. In Handbook of Public Pedagogy, edited by J. Sandlin, B. Schultz, and J. Burdick, 103–115. New York: Routledge
- Schildermans, H., Vandenabeele, J., Vlieghe, J., & Zamojski, P. (2020). Studying in the Superdiverse City: System_D and the Challenge of Solidarity in Brussels. Studies in Philosophy & Education, 39(3), 257-268.
- Sennett, R. (2011). Out of touch. Premsela Lecture: Amsterdam, The Netherlands, 2-13
- Stengers, I. (2017). Civiliser la modernité? Whitehead et les ruminations du sens commun [Civilizing modernity? Whitehead and the ruminations of common sense]. Les Presses du Réel.
- VRT [MusicaNeerpelt]. (2021, 26 januari). Doors of Listening - VRT [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=yIVqC_PfYDU&feature=youtu.be