Het beeld dat we gekozen hebben, is een originele foto van het Palestijns vluchtelingenkamp Dheisheh (Bron: Home of Wisdom in Campus in Camps, http://www.campusincamps.ps/about/
). Zoals op de foto te zien is, is dit geen alledaags vluchtelingenkamp. Dit kamp problematiseert de universiteit en meer specifiek het denken binnen de universiteit, wat meteen ook het kernwoord van dit onderzoek is.
Het problematiseert de idee dat denken en studeren individuele processen zijn die plaatsvinden binnen de universiteit, waar de auteurs zich tegen verzetten doorheen het volledige onderzoek. Het vluchtelingenkamp problematiseert dat idee niet enkel, maar brengt ook een alternatief in praktijk. De experimentele universiteit ‘Campus in Camps’, te zien op de foto, is een klein bottom-up onderwijsinitiatief dat vooral de universiteit, maar ook de stereotiepe beelden van het vluchtelingenkamp wil her-denken. Deze stereotiepe beelden zijn victimization of slachtoffer zijn van de slechte leefomstandigheden in een vluchtelingenkamp en normalization of normalisatie van het leven en wonen in een vluchtelingenkamp. Schildermans et al. (2019) stellen het denken en studeren centraal in het onderzoek en ze leggen daarbij de focus op het denken in de universiteit. De auteurs starten hun argumentatie vanuit Stengers’ ecology of practices waarbij denken gezien kan worden als iets dat overal en altijd plaatsvindt en een actief en collectief gebeuren is. Dit doen ze door volgende denkprocessen centraal te stellen binnen de universiteit ‘Campus in Camps’: compositie, problematiseren en aandacht. Concreet komen deze denkprocessen tot stand in het vertellen van verhalen, vergelijken van het kamp met de stad en omgekeerd, het in kaart brengen van het kamp en het in gebruik nemen van de publieke plaats. Deze denkprocessen en activiteiten hebben als doel het denken te vertragen, haastige beslissingen te vermijden en participanten te doen beraden, waardoor ze veranderen in studenten.
). Zoals op de foto te zien is, is dit geen alledaags vluchtelingenkamp. Dit kamp problematiseert de universiteit en meer specifiek het denken binnen de universiteit, wat meteen ook het kernwoord van dit onderzoek is.
Het problematiseert de idee dat denken en studeren individuele processen zijn die plaatsvinden binnen de universiteit, waar de auteurs zich tegen verzetten doorheen het volledige onderzoek. Het vluchtelingenkamp problematiseert dat idee niet enkel, maar brengt ook een alternatief in praktijk. De experimentele universiteit ‘Campus in Camps’, te zien op de foto, is een klein bottom-up onderwijsinitiatief dat vooral de universiteit, maar ook de stereotiepe beelden van het vluchtelingenkamp wil her-denken. Deze stereotiepe beelden zijn victimization of slachtoffer zijn van de slechte leefomstandigheden in een vluchtelingenkamp en normalization of normalisatie van het leven en wonen in een vluchtelingenkamp. Schildermans et al. (2019) stellen het denken en studeren centraal in het onderzoek en ze leggen daarbij de focus op het denken in de universiteit. De auteurs starten hun argumentatie vanuit Stengers’ ecology of practices waarbij denken gezien kan worden als iets dat overal en altijd plaatsvindt en een actief en collectief gebeuren is. Dit doen ze door volgende denkprocessen centraal te stellen binnen de universiteit ‘Campus in Camps’: compositie, problematiseren en aandacht. Concreet komen deze denkprocessen tot stand in het vertellen van verhalen, vergelijken van het kamp met de stad en omgekeerd, het in kaart brengen van het kamp en het in gebruik nemen van de publieke plaats. Deze denkprocessen en activiteiten hebben als doel het denken te vertragen, haastige beslissingen te vermijden en participanten te doen beraden, waardoor ze veranderen in studenten.
AuteurHans Schildermans was doctoraatsonderzoeker en postdoctoraal onderzoeker aan de KU Leuven tot 2019. Op dit moment is hij postdoctoraal onderzoeker aan het Instituut voor Onderwijskunde in Wenen, Oostenrijk. Uit vorig onderzoek blijkt dat Schildermans domeinen behandelt zoals hoger onderwijs, maatschappelijke kwesties (stad en stadstuinen), vluchtelingen en het Antropoceen. Dit onderzoek vond plaats in het Palestijns vluchtelingenkamp Dheisheh tijdens een periode van conflict en onrust in Israël. Als gevolg hiervan en door opgelegde veiligheidsmaatregelen van de universiteit, had Schildermans niet de mogelijkheid om het kamp tijdens dit onderzoek te bezoeken. Het contact met het kamp verliep online, daarnaast verzamelde hij ook informatie van de website. Nadat zijn onderzoek afgerond was, heeft Schildermans het kamp toch kunnen bezoeken en de personen waarmee hij al die tijd in contact stond kunnen ontmoeten. Maarten Simons, co-promotor van het onderzoek, is hoogleraar en eveneens vicedecaan onderwijs van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen aan de KU Leuven, waar hij zich toespitst op Educatie en Samenleving. Concreet heeft hij onderzoeksinteresses in onder andere onderwijsbeleid en commerciële relaties in educatie (INGOs, MOOCs, educatieve materialen etc). Jan Masschelein, promotor van het onderzoek, is hoofd van het Centrum voor Wijsgerige Pedagogiek en hoogleraar aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen aan de KU Leuven. Masschelein focust zich, zoals Schildermans, op educatie, cultuur en samenleving. Zowel Simons als Masschelein hebben interesse in de rol van het hoger onderwijs, in het bijzonder de universiteit, de school en emancipatie. |
Probleemstelling in relatie tot de kwesties
In deze studie staat denken binnen de universiteit centraal. Schildermans et al. (2019) halen enkele ideeën aan van Bill Readings die de universiteit ziet als een brug tussen denken en de sociale wereld. Denken wordt vaak gezien als een middel om kennis te verwerven en een diploma te halen, maar de universiteit is ook een instelling die het denken over maatschappelijke problemen en de samenleving mogelijk moet maken. In onze huidige manier van denken heeft de universiteit echter de relatie met de samenleving verloren volgens Readings, aangezien er een grote focus is op kwaliteit.
Binnen deze studie willen ze de universiteit herdenken. Hiervoor halen ze de praktijk ‘Campus in Camps’ aan. De focus van deze universiteit is om de bewoners van een vluchtelingenkamp tot studenten te maken die via oefeningen nadenken over hun leven in het vluchtelingenkamp. Het is een poging om via de universiteit studeren over de specifieke leefomgeving in het kamp mogelijk te maken. De universiteit kan ervoor zorgen dat de eigen leefomgeving en de stereotiepe beelden die hierover bestaan, in vraag kunnen worden gesteld.
Deze problematiek van vluchtelingen en vluchtelingenkampen kunnen we situeren in het Antropoceen. Zo zijn er bijvoorbeeld heel wat klimaatproblemen. Door overstromingen, droogte, tornado’s, tsunami’s, oorlog om vruchtbaar land enz. moeten veel mensen hun huizen verlaten en op zoek gaan naar een andere woonplaats. Sommige van deze vluchtelingen moeten dan noodgedwongen opgevangen worden in vluchtelingenkampen. Deze klimaatproblemen, maar ook andere problemen zoals oorlog, rellen enz. zijn dus enkele redenen dat heel wat mensen vluchten en leiden ook tot het ontstaan van heel wat vluchtelingenkampen. Heel wat verschillende achtergronden en nationaliteiten komen samen in deze kampen en moeten in relatie treden met elkaar. De vluchtelingenkampen zijn dus een veruitwendiging van superdiversiteit. Binnen het kamp is er ook heel wat diversiteit aanwezig.
Aangezien deze vluchtelingen terechtkomen in een andere thuissituatie met allerlei andere mensen, is het belangrijk dat er ook in het kamp een universiteit opgericht wordt waarbij de vluchtelingen studenten kunnen worden en waarbij ze allemaal samen in interactie kunnen treden. Aan de hand van oefeningen kunnen andere vormen van samenleven in een kamp naar voren treden en kan er collectief vorm worden gegeven aan deze vraagstukken.
Binnen deze studie willen ze de universiteit herdenken. Hiervoor halen ze de praktijk ‘Campus in Camps’ aan. De focus van deze universiteit is om de bewoners van een vluchtelingenkamp tot studenten te maken die via oefeningen nadenken over hun leven in het vluchtelingenkamp. Het is een poging om via de universiteit studeren over de specifieke leefomgeving in het kamp mogelijk te maken. De universiteit kan ervoor zorgen dat de eigen leefomgeving en de stereotiepe beelden die hierover bestaan, in vraag kunnen worden gesteld.
Deze problematiek van vluchtelingen en vluchtelingenkampen kunnen we situeren in het Antropoceen. Zo zijn er bijvoorbeeld heel wat klimaatproblemen. Door overstromingen, droogte, tornado’s, tsunami’s, oorlog om vruchtbaar land enz. moeten veel mensen hun huizen verlaten en op zoek gaan naar een andere woonplaats. Sommige van deze vluchtelingen moeten dan noodgedwongen opgevangen worden in vluchtelingenkampen. Deze klimaatproblemen, maar ook andere problemen zoals oorlog, rellen enz. zijn dus enkele redenen dat heel wat mensen vluchten en leiden ook tot het ontstaan van heel wat vluchtelingenkampen. Heel wat verschillende achtergronden en nationaliteiten komen samen in deze kampen en moeten in relatie treden met elkaar. De vluchtelingenkampen zijn dus een veruitwendiging van superdiversiteit. Binnen het kamp is er ook heel wat diversiteit aanwezig.
Aangezien deze vluchtelingen terechtkomen in een andere thuissituatie met allerlei andere mensen, is het belangrijk dat er ook in het kamp een universiteit opgericht wordt waarbij de vluchtelingen studenten kunnen worden en waarbij ze allemaal samen in interactie kunnen treden. Aan de hand van oefeningen kunnen andere vormen van samenleven in een kamp naar voren treden en kan er collectief vorm worden gegeven aan deze vraagstukken.
Antwoorden op probleemstellingDe auteurs maken het leven in een vluchtelingenkamp tot onderwerp van studie: Wat betekent het om hier te leven? Op deze manier worden de bewoners tot studenten gemaakt en is er sprake van een universiteit. In deze universiteit gaat het dus niet enkel over kennis die studenten opdoen, maar echt over een andere manier van samenleven waar studeren en denken over een vluchtelingenkamp mogelijk worden.
Om een ander licht te werpen op deze vraag naar de relatie tussen het denken en de universiteit, gebruiken de auteurs twee voorwaarden. De quote van Virginia Woolf ‘Think we must’ is de eerste voorwaarde. De auteurs gebruiken deze quote om hun centrale gedachte, die aansluit bij het werk van Stengers, te verduidelijken. Denken gebeurt altijd en ergens maar ook onder specifieke voorwaarden. Dit beperkt ons denken. Er zou net geen noodzaak moeten zijn voor een universiteit die eerst condities moet creëren zodat denken mogelijk wordt. We moeten in het denken verstrikt raken, in plaats van het te zien als een activiteit die moet gedaan worden. Inspiratie voor de tweede voorwaarde is gehaald bij een quote van Donna Haraway: ‘It matters what matters we use to think other matters with it; it matters what stories we tell to tell other stories with it; it matters what knots knot knots, what thoughts think thoughts, what descriptions describe descriptions, what ties tie ties. It matters what stories make worlds, what worlds make stories’. Het is belangrijk om stil te staan bij waarover nagedacht kan worden. De studenten moeten nadenken over in welke samenleving ze willen leven en hoe het denken hierin mogelijk gemaakt kan worden. |
Om het leven tot studiestof te maken in de universiteit, geven de auteurs aan dat er bepaalde ‘artifices’ of ingrepen hierbij belangrijk kunnen zijn. In de tekst wordt er gebruikt gemaakt van de term ‘artifices’. Wij kiezen ervoor deze term te vertalen naar ingrepen om duidelijk te maken dat het gaat over zowel een soort oefening en dat deze oefening ook een bepaald resultaat heeft. Een voorbeeld van zo een ingreep is het vertellen van verhalen, waarbij een woordenboek het eindresultaat is. De ingrepen die er werden gedaan aan Campus in Camps, worden uitgebreid uitgelegd in de centrale concepten. Door deze ingrepen, worden mensen geprikkeld om op een genuanceerde manier na te denken en op andere manieren antwoorden te formuleren. Ze wakkeren ook drie onderling afhankelijke processen aan. Dit verwijst ook terug naar de twee voorwaarden; het is belangrijk om over deze processen waarin we verstrikt raken, na te denken. Het eerste proces is compositie waarbij het gaat om de manier waarop mensen samengebracht zijn rond iets. Problematiseren als tweede proces gaat over het vanzelfsprekende in vraag stellen, zicht krijgen op hoe problemen ontstaan en bepaalde antwoorden op deze problemen als vanzelfsprekend worden gezien. Als laatste proces is er dan aandacht, waarbij er gehoor wordt gegeven aan specifieke elementen van een situatie. |
Centrale concepten
Concept 1 |
Het vertellen van verhalen
In deze ingreep maken studenten een woordenboek van alle begrippen en woorden die horen bij het leven in hun kamp. Het gaat niet enkel over abstracte kennis zoals concepten en theorieën die al aanwezig zijn, maar ook over kennis die zelf opgebouwd wordt door in relatie en in dialoog te treden met elkaar en samen na te denken. In dit woordenboek gaat het dus over kennis van ervaringen die via verhalen samengebracht worden. Aan de hand van dit woordenboek proberen studenten op een narratieve manier een rijke invulling te geven aan wat er allemaal gebeurt in het kamp zoals het samen naaien, koken, een andere taal spreken, kleren maken enz. Zoals ook te zien is in de titel van één van hun verhalen “We are the ones who build our knowlegde”, is het zelf opbouwen van kennis belangrijk. Voor bewoners in het kamp is het dan ook moeilijk om kennis te beperken tot diploma’s en certificaten. Kennis is geen individuele opeenstapeling van feiten, maar net het samen nadenken en studeren om op die manier tot een gemeenschappelijk idee te komen. De bewoners zien kennis eerder als een collectieve actie waarin ook anderen een rol kunnen spelen. De betekenis van de woorden uit het dagelijkse leven wordt naar voren gebracht. Deze woorden en de kennis waarmee ze verbonden zijn, zijn ingebed in concrete dagdagelijkse activiteiten, waaraan verschillende mensen kunnen deelnemen. Het gaat als het ware om collectieve praktijken waarvan een collectief woordenboek gemaakt wordt; een collectief verhaal. Dit verhaal kan gezien worden als een actieve ontmoeting met de omgeving, er wordt effectief in interactie getreden met de omgeving om ze te kunnen begrijpen en in het woordenboek te kunnen verwerken. Deze interactie doet de bewoners op een bepaalde manier nadenken over die omgeving. |
Het vergelijken van vluchtelingenkamp en stad
De stad Doha wordt vergeleken met het vluchtelingenkamp Dheisheh. De stad en het kamp worden van elkaar gescheiden door middel van slechts één straat, ze maken dus deel uit van dezelfde agglomeratie. Ze liggen heel dicht bij elkaar. In het licht hiervan kan daarom de vraag worden gesteld wat het betekent om als vluchteling te verhuizen van het kamp naar de stad. Er werd gebruik gemaakt van interviews en foto’s om het kamp en de stad te bestuderen en een rapport te maken over de verschillen tussen Doha en Dheisheh. Dit rapport benadrukt dat er niet altijd reeds een relatie aanwezig is, maar dat deze geconstrueerd moet worden. Er zijn duidelijke verschillen tussen beiden. Dheisheh is druk, wanordelijk, vuil, overwoekerd en staat vol met opgestapelde informele woningen in steegjes. Doha is daarentegen proper, ordelijk en opgeruimd en lijkt volgens een bepaalde structuur gebouwd. Het is echter niet de bedoeling om de ene plaats als beter voor te stellen dan de andere. Daarnaast is het ook niet de bedoeling om een vergelijking te maken vanuit de norm van een zogenaamde ‘normale’ of ideale stad. De vergelijking tussen de stad en het kamp maakt het her-denken en her-creëren mogelijk. De inwoners van het kamp bestuderen dus enerzijds hoe de relatie tussen Doha en Dheisheh kan herdacht worden, en anderzijds ook hoe de relatie tussen de agglomeratie en zijn inwoners van zowel de stad als het kamp een andere invulling zou kunnen krijgen. Het rapport dat werd geconstrueerd over Doha en Dheisheh, in de vorm van een vergelijking, maakte het mogelijk om de relatie tussen stad en kamp en het denkende publiek dat zich rond deze kwestie verzamelde, met elkaar in verband te brengen. De tegenstrijdigheid tussen stad en kamp die naar voren komt in de eerste vergelijking, waarbij er een nadruk wordt gelegd op het vuile kamp versus de propere stad, werd in het rapport uitgedrukt als een verschil. De inwoners van zowel de stad als het kamp staan niet langer tegenover elkaar, maar hebben een nieuw perspectief gekregen waarin de vluchtelingenidentiteit een punt van samenkomst vormt tussen stad en kamp. |
Concept 2 |
Concept 3 |
Werken met kaarten / in kaart brengen
Studenten verzamelen elementen uit de omgeving en brengen plaatsen in kaart waar gewoond en geleefd wordt. Ze maken een inventaris van bijvoorbeeld alle plekken in het kamp die nog niet bebouwd zijn. Het leven in het kamp wordt op deze manier gevisualiseerd. Door deze plaatsen in de sociale omgeving letterlijk in kaart te brengen, wordt hierover een discussie mogelijk gemaakt en kan erover in dialoog gegaan worden tijdens het studeren. Het wordt hierdoor ook mogelijk om na te denken over de toekomst van het kamp en het milieu waarin de mensen zich bevinden. Het milieu van het kamp wordt ingezet als studiestof. Hierbij kunnen we vier vormen van dat milieu onderscheiden; het milieu als omgeving, als midden, als medium en als passage. Door het in kaart brengen van verschillende elementen in het kamp, krijgt het milieu als omgeving vorm. Daarover kunnen mensen in gesprek gaan, waardoor het milieu ook als een midden kan gezien worden waarrond mensen samenkomen en nadenken. Het milieu als midden brengt mensen samen. Wanneer de kaarten ook aanzetten tot het formuleren van een zorg voor het kamp, kan het milieu ook gezien worden als een medium. De kaarten zijn dan niet meer louter een middel waarover gesproken wordt, maar de kaarten krijgen nu een actieve rol in het gesprek over de toekomst van het kamp; er wordt in gesprek getreden met de kaarten. Het gesprek over het kamp is vaak enkel gericht op het heden, het nu. wanneer ook de toekomst van het kamp mee in het gesprek betrokken wordt, ontstaat er een verwikkeling van het verleden en de toekomst. Wat het kamp tot nu toe was en wat het zou kunnen worden, spelen op elkaar in. Op dat moment kan het milieu ook gezien worden als een plaats van passage, net omdat we ook verder gaan en verder nadenken in de richting van een nog onbekende bestemming. |
Het generatief in gebruik nemen van een publieke plaats
In deze ingreep gaan studenten op zoek naar de betekenis van gebruik en wat gemeenschappelijk gebruik kan betekenen. Om dit te bestuderen wordt een specifieke plaats binnen een ander kamp gebruikt, namelijk het plein in het kamp Fawwar dat gebouwd werd in 2007. Dit is een plaats waar de vrouwen in het conservatieve kamp niet verondersteld worden te komen. Het onderzoek vertrekt vanuit een zoektocht naar wat er mogelijk kan zijn op zo’n plek. Op de universiteit van Campus in Camps werd geëxperimenteerd met koken op het plein als een mogelijk gebruik van het plein. Door het plein concreet in gebruik te nemen en er iets van proberen te maken, worden nieuwe inzichten en verhoudingen mogelijk. De activiteit op het plein wordt op die manier ingezet als studiestof om verder na te denken over wat het betekent om een bepaalde publieke ruimte te gebruiken. Het samen nadenken over een gezamenlijke plaats vereist ook een gezamenlijke kennis of expertise. Deze kennis of expertise kan gehaald worden uit concrete ervaringen die mensen hebben in het kamp. Het zijn net deze ervaringen die het collectieve denken en studeren over het kamp mogelijk maken; ze hebben met andere woorden een generatief karakter. Hiermee wordt bedoeld dat het gebruik van het plein bijvoorbeeld nieuwe relaties mogelijk maakt tussen de mensen en het plein of dat er nieuwe activiteiten ontstaan die kunnen plaatsvinden op het plein, die dan op hun beurt weer bestudeerd kunnen worden. Het generatieve karakter van de ervaringen is ook terug te vinden in het gebruik van het plein. Het gebruiken van het plein en er een activiteit laten doorgaan heeft dus een invloed op wat er gebruikt wordt (het plein), op de gemeenschap van mensen die het gebruiken (de bewoners van het kamp) en op de gebruiksvoorwaarden (de regels die op het plein gelden). |
Concept 4
|
Citaten
As such, knowledge cannot be appropriated by individuals and commodified by means of degrees and certificates. On the contrary, it needs to be understood as embedded in concrete actions that can be performed collectively. (p188) In dit citaat komt het idee van collectief denken naar voren, wat een belangrijke boodschap vormt uit de tekst en daarom nog eens door middel van een citaat wordt benadrukt. Denken en studeren kan nooit louter een individuele activiteit zijn. Het is altijd een samengaan van het kunnen spreken met andere mensen, maar ook het materiaal en de leerstof die op een bepaalde manier wordt aangeboden. Zo gaan de mensen uit het vluchtelingenkamp collectief over dingen nadenken. Dat denken gebeurt aan de hand van ingrepen, die centraal staan in het tweede citaat.
|
It can be argued that they were required to think with artifices. This means to activate and generate processes of assembly, of bringing people together around an issue that becomes a matter of study, something that they do not merely discuss about, but actively inquire in relation to the question how this issue affects their lives. (p. 193) Dit citaat gaat over de ingrepen die men gebruikt bij het denken en wat dit teweeg brengt. Deze ingrepen gaan er namelijk toe leiden dat het denken wordt vertraagd en overhaaste conclusies worden vermeden, zodat men als deelnemer twijfelt en student wordt. De werkzaamheid van deze ingrepen stimuleert dus een soort denken waarin de werkelijkheid in heel verschillende opties naar voren kan treden. De genormaliseerde manier van wonen in een vluchtelingenkamp kan door die oefeningen naar voren treden en in vraag worden gesteld. Dit laatste is iets wat op een collectieve manier gebeurt, dat is dan ook de link met het eerste citaat. Studeren en denken vormen een avontuur omdat het tot onverwachte dingen kan leiden of alles kan veranderen. De ingrepen van het vertellen van verhalen, vergelijken, werken met kaarten en het generatief in gebruik nemen van een ruimte maakt dit (studie/denk)avontuur mee mogelijk.
|
REFERENTIE
Schildermans, H.; Simons M. & Masschelein, J. (2019) The adventure of study: thinking with artifices in a Palestinian experimental university. Ethics and Education, 14:2, 184-197.
Schildermans, H.; Simons M. & Masschelein, J. (2019) The adventure of study: thinking with artifices in a Palestinian experimental university. Ethics and Education, 14:2, 184-197.