We gebruiken het beeld van een zelf opengevezen computer om de essentie van de tekst Het internet is stuk weer te geven. Volgens Stikker zijn we vervreemd geraakt van het internet en elektronische apparaten. De elektronica vormt als het ware een black-box. Iedereen gebruikt ze dagdagelijks, weet hoe ze er uitwendig uitzien en wat we verkrijgen als we bijvoorbeeld zaken opzoeken. Wat er echter binnenin deze apparaten gebeurt, uit welke materialen ze bestaan en hoe ze precies werken, blijft voor de mens verborgen. Deze black-box moeten we trachten te openen door te gaan kijken wat er achter deze vanzelfsprekendheid ligt. Om materialen opnieuw transparant en inzichtelijk te maken, moeten we deze letterlijk gaan openen. Door geconfronteerd te worden met de inwendige materialen die anders verborgen blijven, kan kritisch stilgestaan worden bij de herkomst hiervan en of er al dan niet oneerlijke arbeid voor nodig is geweest. Het is pas door een echt diepgaand inzicht hierin te krijgen, dat je echt eigenaarschap verwerft over een toestel. Het openen van apparaten kan, zoals hier te zien valt, gebeuren in een open, publieke ruimte zoals een maakleerplek. In deze plaats kan technologie onderzocht worden met en door de gehele samenleving, zowel mensen die veel technologische kennis hebben als diegenen die dit niet hebben.
Door de uitleg van ons beeld, komt eveneens ons kernwoord aan bod, namelijk open. Technologie is, volgens Stikker, nu voor ons gesloten en we moeten het openen. Dit openen moet er op drie manieren komen. Door de black-box te openen, krijg je enerzijds een transparanter inzicht in de werking van elektronische apparaten. Anderzijds worden ook letterlijk de gebruikte materialen blootgelegd. De derde vorm van open is dat dit openen moet gebeuren op een open plaats waar iedereen er toegang toe kan krijgen en er een gedeelde zorg kan ontstaan.
Door de uitleg van ons beeld, komt eveneens ons kernwoord aan bod, namelijk open. Technologie is, volgens Stikker, nu voor ons gesloten en we moeten het openen. Dit openen moet er op drie manieren komen. Door de black-box te openen, krijg je enerzijds een transparanter inzicht in de werking van elektronische apparaten. Anderzijds worden ook letterlijk de gebruikte materialen blootgelegd. De derde vorm van open is dat dit openen moet gebeuren op een open plaats waar iedereen er toegang toe kan krijgen en er een gedeelde zorg kan ontstaan.
AuteurHet boek ‘Het internet is stuk: maar we kunnen het repareren’, dat hier wordt besproken, is geschreven door Marleen Stikker. Ze is een Nederlandse vrouw met veel ambities op vlak van technologie en internet. Al vanaf de geboorte van het internet kijkt Stikker hiernaar met een kritische blik en grijpt ze in op de vormgeving ervan. Zo ontwikkelde ze “De Digitale Stad” als eerste gratis internetwerk, hiermee zorgde ze ervoor dat iedereen een modem kon krijgen waarmee ze gratis op het internet konden rondsurfen. Zo werd het internet voor het eerst een publieke plaats, iets waar elke burger gebruik van kon maken. Dit is ook het doel van het internet, volgens Stikker. Het boek vertrekt vanuit de zorg dat dit niet langer het geval is. Het internet is volgens haar een handelsplek van identiteiten geworden. Het gevaarlijke hieraan is dat individuen zich hier niet bewust van zijn. In 1994 richtte ze samen met haar collega Caroline Nevejan de organisatie Waag op. Dit is vandaag de dag een leidend Europees onderzoeksinstituut voor technologie en maatschappij. Stikker is geïntrigeerd door het internet vanuit een maatschappelijk doel, ze wil namelijk mensen aanzetten tot actief burgerschap en open, eerlijke en inclusieve technologie ontwikkelen (Waag, z.d.). In dit boek haalt ze verschillende voorbeelden van initiatieven aan die ze zelf heeft ondernomen vanuit Waag. Zo heeft ze het bijvoorbeeld over de Fairphone. Dit project heeft als doel het verkrijgen van een eerlijke smartphone. Die smartphone bestaat uit eerlijke grondstoffen, dus grondstoffen die geïnd zijn op een eerlijke manier, zonder uitbuiting van mensen. Daarnaast is het ook essentieel dat de Fairphone door de gebruiker kan worden opengevezen en op die manier kan worden hersteld. Wat ze dus doet met dit project is het letterlijk open leggen van de technologie, zodat er een open gesprek over kan worden gevoerd. |
Back to the greenfield
Centraal staat de vraag: “Hoe kunnen we van het internet terug een greenfield maken”? In de beginjaren van het internet was dit een publieke plaats die voor iedereen toegankelijk was. Het was een plek waar er naar hartenlust geëxperimenteerd kon worden. Ondertussen blijft er van dit greenfield niets meer over. De groene weide is verdord en veranderd naar een brownfield. Onder andere door de commerciële belangen die in het spel kwamen en de toepassing van wetten, begon het internet zijn kracht te verliezen. Je kan niet zonder gevolgen een foto beschermd door auteursrechten online plaatsen of extremistische uitspraken doen. Al snel zal iemand hiertegen in opspraak komen en naar de rechtbank stappen. Dit zijn de eerste voorbeelden van inperkende praktijken die ervoor zorgden dat de oorspronkelijke mogelijkheden van het internet verdwenen. Het is problematisch dat we onze digitale soevereiniteit ingeruild hebben voor de mooie, commerciële beloftes van technologie. Het is deze digitale soevereiniteit (het recht om op het internet, binnen de grenzen van de wet, te kunnen doen wat we zelf willen) waar we voor moeten vechten. Zo kan het internet terug een publieke plaats worden en wordt het terug mogelijk om onze eigen data en privacy te beschermen. Technologische processen zijn verborgen geraakt voor de alledaagse burgers. We weten niet langer wat er achter onze schermen, software en apparaten gebeurt. Zonder dat we het weten verliezen we onze privacy en geven we allerlei data door aan bedrijven. Doordat de technologie van vandaag enkel wordt vormgegeven door bedrijven en de overheid, heeft de burger geen idee wat er allemaal achter het omhulsel van zijn smartphone schuilgaat. Als we terug willen naar een greenfield zal de burger mee in het ontwerpproces betrokken moeten worden, zodat niet enkel economische en politieke belangen behartigd worden, maar ook de belangen van de individuen zelf.
Hoe gaan we terug naar een greenfield?Allereerst pleit Stikker voor digitale soevereiniteit waarmee ze bedoelt dat iedereen het internet kan gebruiken zoals die het zelf wil, zolang het binnen de grenzen van de wet valt.
Daarnaast moeten we volgens Stikker de technologie demystificeren: “de motieven en het wereldbeeld van de ontwerpers van technologie blootleggen” (p.13). Technologie komt er niet vanzelf maar wordt ontworpen door mensen. Het is niets mythisch. Met dat besef wordt het dan ook duidelijk dat we alternatieven kunnen ontwerpen waar andere waarden, onze publieke waarden in besloten liggen. Hierbij zijn drie principes belangrijk, namelijk (1) dat technologie open moet zijn en (2) dat dataopslag gedecentraliseerd moet zijn. Ten derde (3) moet er een transparante beheersstructuur zijn. Het eerste verwijst naar het feit dat men moet weten waar de grondstoffen om hardware te maken vandaan komen. Daarnaast moeten protocollen, software en netwerken transparant opgebouwd worden. Dit is volgens Stikker een absolute voorwaarde om technologie te kunnen vertrouwen. Het tweede principe verwijst naar het feit dat data gedistribueerd en dus niet op één plek moet opgeslagen worden. Het derde principe zorgt er dan voor dat bedrijven op hun verantwoordelijkheid aan te spreken zijn. Tot slot zouden we allemaal een makersmentaliteit moeten hebben. De huidige vervreemding van onze technologische apparaten moeten we omkeren. Dit kan door zelf onze handen uit de mouwen te steken om onze apparaten te herstellen of veranderen. We moeten dit niet langer zien als iets dat enkel is voorbehouden voor mensen die een STEM-richting gevolgd hebben. Het is namelijk op het raakvlak van verschillende wetenschappen, zowel sociale- als technologische wetenschappen, waar de nodige kennis voor de toekomst ontstaat. Zo is ook kunst een grote meerwaarde wanneer deze gecombineerd wordt met wetenschap. Het verenigen van kennis en verbeeldingskracht levert nieuwe mogelijkheden voor de toekomst. |
Hoe kunnen we dit linken aan duurzaamheid en superdiversiteit?Als eerste lichten we de link met duurzaamheid toe. In de huidige maatschappij zijn we vervreemd geraakt van de grote verscheidenheid aan apparaten die geproduceerd worden. We gebruiken ze allemaal, maar slechts een heel klein deel van de bevolking weet nog waar de verschillende componenten van het product vandaan komen en hoe deze in elkaar gezet worden om het te laten werken. Dit wordt verduidelijkt aan de hand van ‘The Toaster Project’ van Thomas Thwaites. In dit project probeert Thwaites zelf een broodrooster te maken. Hij doet er negen maanden over om zowel de grondstoffen te verzamelen als de broodrooster uiteindelijk te bouwen. Hij ontdekt hierbij bijvoorbeeld hoe hij zelf plastic kan produceren, met zelfgemaakte gereedschappen en ijzererts dat hij zelf is gaan delven. Pas door dit hele
fabricageproces zelf te doorlopen beseft hij terug hoeveel verschillende producten, landen en mensen meewerken aan een alledaagse broodrooster. Hoewel alles tegenwoordig heel eenvoudig lijkt, zit hier wel degelijk meer achter. Hij toont hiermee aan dat we door het vervreemd raken van de producten niet langer onze verantwoordelijkheid ervoor opnemen. Het is eenvoudiger om een nieuw product aan te kopen dan het oude te repareren. Iets aankopen kost ons slechts een uitje naar de winkel. De hoeveelheid arbeid en grondstoffen die nodig zijn om de producten in de winkel te maken, zijn we tegenwoordig helemaal vergeten. Als we ons hier terug bewust van zouden worden, kunnen we inzien dat het veel beter en voordeliger is om apparaten te herstellen. Een noodzakelijke voorwaarde voor dit herstellen is dan het openen van de technologie. Je kan namelijk pas iets repareren als je er fysiek toegang tot hebt. Denk maar aan de hedendaagse smartphone die niet langer geopend kan worden. Stikkers pleidooi heeft dus ook als gevolg dat we naar een duurzamere samenleving kunnen evolueren. Daarnaast kunnen we Stikkers visie ook verbinden met de kwestie superdiversiteit. Haar uitgangspunt is namelijk dat de digitale en technologische wereld voor iedereen beschikbaar moet zijn. Dit wil zeggen dat iedereen zich moet kunnen bezighouden met technologie en er ook toegang toe moet krijgen. De culturele achtergrond, leeftijd, geslacht, inkomen, studies, … mogen niet bepalen of je nu wel of niet betrokken mag zijn op de digitale wereld. Zo haalt ze bijvoorbeeld aan dat een exacte wetenschapper niet meer recht of zeggenschap heeft over het bestuderen van het internet dan een sociale- of geesteswetenschapper. Langs de andere kant komt de superdiversiteit ook naar voren in het feit dat Stikker ernaar streeft om algoritmes open te leggen en ervoor te zorgen dat ze niet meer bevooroordeeld zijn. Protocollen en algoritmes zijn vaak door een bepaalde groep in de samenleving ontworpen. Hierin zitten (onbewust) bepaalde normen en waarden in verweven die (misschien) niet overeenkomen met de publieke waarden. Hierdoor kunnen de algemene publieke normen en waarden in het gedrang komen en kunnen bepaalde groepen gediscrimineerd worden. Een voorbeeld hiervan is dat Instagram bij het uploaden van foto’s deze foto’s bijsnijdt om op hun platform te passen. Deze aanpassing gebeurt automatisch en dus door het gebruik van bepaalde algoritmes. Bij het schrijven van deze codes zitten er sowieso bepaalde ideeën, waarden en normen verwerven in zowel het proces en product. Zo kan het dat bepaalde groepen van de samenleving sneller ‘weggeknipt’ worden dan andere groepen. |
Centrale concepten
Concept 1 |
MAKEREDUCATIE
Technologie moet volgens Stikker een andere plek krijgen binnen onderwijs. In plaats van technologie enkel te benaderen als bètavak, kan het juist een interdisciplinair, creatief en ontwerpend vak zijn. Een belangrijk concept dat ze hierbij aanhaalt, is makereducatie. Creativiteit en het openen, bestuderen en zelf maken van technologie staan hierbij centraal. We moeten op zoek naar een vorm van educatie waar jong en oud samenkomen om gezamenlijk dingen te maken en van elkaar te leren. Door bij jongeren een makershouding (creativiteit en interesse in de werking van de technologie) aan te wakkeren, kunnen ze voorbereid worden voor veranderende tijden en bijdragen aan de uitdagingen van de 21ste eeuw. Volgens Stikker moeten we op zoek naar een kritisch bewustzijn over technologie. Een tweedeling tussen technische en sociale- of geesteswetenschappen binnen het onderwijs werkt dit tegen. Scholen raden jongeren nog steeds aan om enkel voor informatica te kiezen als ze goed zijn in bijvoorbeeld wiskunde, maar dit gaat voorbij aan het idee dat deze keuze ook kan voortkomen vanuit een fascinatie voor kunst. Om kennis voor de toekomst te ontwikkelen, is er nood aan een combinatie van verschillende disciplines. Makereducatie is een vorm van educatie die de technologie, maatschappijleer en kunsteducatie bij elkaar kan brengen en die de betrokkenheid van de school op de buitenwereld (en visa versa) kan teweegbrengen. Zo stelt Stikker dat de samenwerking van docenten met maakplaatsen en lokale fablabs, mee vorm kan geven aan de implementatie van makereducatie op scholen. Een voorbeeld hiervan is de introductie van het platform Makereducatie in Nederland dat makers en docenten met elkaar in contact brengt rond technologie educatie. |
ATTRIBUTE BASED IDENTITY
Een belangrijk concept dat Stikker aanhaalt, is attribute based identity. Dit is een identiteit waarbij de gebruiker van technologie zelf bepaalt welke eigenschappen die prijsgeeft. Vandaag wordt onze digitale identiteit geïdentificeerd door de overheid, bedrijven, technische universiteiten, ... en zijn we als individuele gebruikers externaliteiten geworden. We zijn dus de regie over onze eigen digitale identiteit verloren en moeten altijd alle informatie over onszelf prijsgeven. Aandeelhouders kunnen onbelemmerd te werk gaan, terwijl individuele gebruikers hun democratie, vrijheid en zelfbeschikkingsrecht hebben opgegeven. De attribute based identity is belangrijk om de regie terug te geven aan het individu. Stikker bouwt hierbij voort op de ideeën van Bart Jacobs, die als grondlegger van IRMA (I Reveal My Attributes) zich ook baseert op het idee dat een identiteit een collectie is van persoonlijke eigenschappen, ook wel attributen genoemd. Enkele voorbeelden van deze attributen zijn geslacht, leeftijd, adresgegevens... Jacobs heeft namelijk met IRMA een opensource-identiteitsplatform ontworpen waarbij je als gebruiker via een telefoon of app kan bepalen welke informatie je met wie deelt. Een individuele gebruiker kan zo bijvoorbeeld beslissen wanneer hij/zij adresgegevens deelt, want waarom heeft bol.com je adres nodig om een computer aan te kopen, als een andere pakjesdienst (bv. bpost) deze bij je thuis levert? Door het toepassen van ‘slimme regels’ wil IRMA data-uitgifte minimaliseren. Het gaat hierbij om regels die opgesteld worden over welke website welke gegevens van een individuele gebruiker mag vragen. |
Concept 2 |
Concept 3 |
PUBLIC STACK
Het internet kan gezien worden als een geheel van lagen en componenten. Door op deze manier naar internet te kijken kunnen we elke laag van dichtbij bestuderen en zoeken naar waar de fout zit. Met een public stack streeft Stikker naar een stapel waarin alle lagen ontwikkeld worden vanuit publieke waarden. Om dit te kunnen doen, moeten eerst de publieke waarden verduidelijkt worden. Een eerste laag bevat waarden die het antwoord geven op de vraag ‘Waar streven we naar?’ Hierop volgend geeft de volgende laag antwoord op de vraag van governance, ‘Wie is er betrokken bij de besluitvorming?’. Pas wanneer de publieke waarden duidelijk zijn, kunnen we overstappen naar de technische componenten. De eerste laag hier is de protocol laag. Het internet is kwetsbaar geworden, er moet een nieuw protocol ontwikkeld worden zodat er meer transparantie gecreëerd wordt over de manier waarop de data zich doorheen het netwerk verplaatsen. Een voorbeeld van een nieuw protocol is SCION. Dit protocol zorgt ervoor dat data zich op een veilige manier verplaatsen in het netwerk en dat de servers beter beveiligd zijn. Daarnaast is er een hardwarelaag. Deze zou open en controleerbaar moeten zijn, maar is dat momenteel niet. Dit is bijvoorbeeld wel het geval bij Purism, een bedrijf dat laptops ontwikkelde die werken met free software. Mensen blijven zelf eigenaar van hun foto’s, video’s, gegevens..., omdat de laptops niet werken met programma’s zoals Google of Apple. Het doel van de public stack is naast het tegemoetkomen aan publieke waarden, de decentralisatie van dataopslag. Het individu moet eigenaar worden van zijn eigen data en moet zelf kunnen kiezen wanneer en met wie hij die data deelt. Met andere woorden zorgt een public stack ervoor dat we terug kunnen keren naar het internet als greenfield. |
REGENERATIEF VERDIENMODEL
Een model dat vandaag de bovenhand heeft, is het extractief verdienmodel. In dit model wordt de data van gebruikers verkocht aan bijvoorbeeld marketingbedrijven en neemt de winst van de aandeelhouders exponentieel toe. Volgens Stikker is dit een achterhaald model en moeten we evolueren naar een regeneratief model. In dit model gaat de winst van de data van gebruikers van bijvoorbeeld Google of Apple niet langer naar het bedrijf. Gebruikers moeten niet opdraaien voor eventuele kosten, maar de winst wordt dan opnieuw in het systeem geïntegreerd. Dit betekent dat je er als gebruiker bewust voor kan kiezen om eigen data vrij te geven. Zo heb je controle over welke data je openbaar maakt. In ruil hiervoor krijg je een tegemoetkoming die dan opnieuw geïnvesteerd wordt in de werking van open software zoals Pureos, de tegenhanger van Google en Apple. Pureos is een besturingssysteem dat ontwikkeld is door het computertechnologiebedrijf Purism dat onder andere laptops maakt die volledig worden aangestuurd door open en free software. In tegenstelling tot Google en Apple, zorgt Pureos ervoor dat er controle is over de eigen applicaties. |
Concept 4
|
Citaten
|
Onze zelfbeschikking en identiteit kun je niet verhandelen. Het is belangrijk om niet in de taal van de markt mee te gaan. Data zijn geen goud, data zijn zuurstof. Data zijn een integraal onderdeel van ons bestaan.” (Stikker, 2019, p. 223). Data zijn een fundamenteel element van ons dagelijks leven, ze maken deel uit van onze identiteit. Net zoals we onze voetsporen achterlaten in het zand als we erin wandelen, zo laten we ook voortdurend data achter. Omdat het zo’n essentieel deel is van ons bestaan, mogen we data niet zien als iets verhandelbaar. Het verkopen van data is zoals het verkopen van een nier. Net zoals het verhandelen van een nier strafbaar is, zou het verkopen van data dit ook moeten zijn. Wanneer mensen dit doen, staan ze niet stil bij de gevolgen dat dit kan hebben. Naast het feit dat verschillende bedrijven onze data verkopen, bekritiseert Stikker ook het extractief verdienmodel dat ze volgen (of anders verwoord, “de taal van de markt”): er wordt geen rekening gehouden met de externaliteiten (kosten waar de samenleving voor opdraait en waar de ondernemer of aandeelhouder geen last van heeft) of met de individuele rechten. Wat telt is de potentiële winst die te verkrijgen is.
De overgang naar een regeneratief verdienmodel zou ervoor zorgen dat we ons tegen de taal van de markt kanten. Zo zouden de externaliteiten in acht genomen worden, opdat de burgers opnieuw van hun vrijheid, zelfbeschikkingsrecht… kunnen genieten. Een regeneratief verdienmodel neemt het herstellend vermogen van het systeem, het beperkte karakter van grondstoffen en de kosten ervan in acht. Het zorgt ervoor dat het systeem en zijn grondstoffen genoeg tijd krijgen om zich te herstellen. Het citaat benadrukt dus Stikkers pleidooi, namelijk dat mensen bewust moeten worden van het feit dat ze het eigenaarschap over hun eigen data verloren zijn. Daarnaast pleit ze er ook voor om het internet niet meer de logica van kapitalistische bedrijven te laten volgen, zodat internetgebruikers terug veilig van hun rechten kunnen genieten. |
REFERENTIE
- Stikker, M. (2019). Deel 3: De komende 25 jaar. In Het internet is stuk: Maar we kunnen het repareren (pp. 199–240). Singel Uitgeverijen.
- Waag. (z.d.). Marleen Stikker. Geraadpleegd op 16 december 2021, van https://waag.org/nl/marleen-stikker