Alternatieve leeromgevingen
Het beeld van de weg die kronkelt door het ‘woeste’ landschap illustreert enerzijds de invloed van de mens op de natuur. Anderzijds maakt dit beeld duidelijk dat de mens rekening dient te houden met zijn omgeving, zoals bomen die noodzakelijk zijn voor luchtzuivering, de hellingsgraad van de berg waarover deze weg loopt, etc. Aan de hand van de illustratie wordt duidelijk dat de mens niet als heer en meester op de aarde leeft. De mens heeft decennia lang kunnen profiteren van de aarde.Dit heeft geleid tot een nieuw geologisch tijdperk. Geologische tijdperken zijn een manier om de geschiedenis van de aarde te beschrijven. Dit nieuwe tijdperk, het Antropoceen, kan een uitdaging vormen voor de mens om zich tot deze verandering te positioneren.
De universiteit komt voor vele diverse uitdagingen te staan. Meer dan ooit, kan vandaag het leren in meerdere leeromgevingen plaatsvinden, dat zien we in het beeld van de oma en haar kleinkind. Hierin komen verschillende generaties samen, in een veld met jong gras, omringd door oude bergen, ze leren met elkaar en van elkaar in een onverwachte leeromgeving.We zien dus dat leren niet exclusief verbonden is met een klaslokaal, maar dat dit ook in de natuur kan.. De grenzen vervagen steeds meer. Hierbij spelen naast de mens,ook materiële actoren een belangrijke rol: de natuur, de dieren rondom ons, maar ook artefacten, zoals een laptop, bepalen voor een groot deel hoe we leren. De grenzen van de leeromgeving vervagen, ze zitten niet in een klas, maar in de natuur. Door de interactie (of relatie) tussen mens, omgeving en dingen wordt leren mogelijk. Deze verhouding dient bestudeerd te worden, dit wordt verder uitgediept door David Rousell.
Door het beeld van de weg die kronkelt in het woeste landschap te combineren met het beeld van de generaties die samen leren in een ‘ongewone’ leeromgeving, willen we aantonen dat David Rousell de universiteit wil herdenken en los wil komen van het ‘normale’. Universiteiten hebben volgens hem de mogelijkheid om zichzelf te herdenken binnen dit Antropoceen. Rousell vindt dat men bij het ontwerpen van leeromgevingen rekening moet houden met meer dan alleen de impact van de mens.
Het beeld van de weg die kronkelt door het ‘woeste’ landschap illustreert enerzijds de invloed van de mens op de natuur. Anderzijds maakt dit beeld duidelijk dat de mens rekening dient te houden met zijn omgeving, zoals bomen die noodzakelijk zijn voor luchtzuivering, de hellingsgraad van de berg waarover deze weg loopt, etc. Aan de hand van de illustratie wordt duidelijk dat de mens niet als heer en meester op de aarde leeft. De mens heeft decennia lang kunnen profiteren van de aarde.Dit heeft geleid tot een nieuw geologisch tijdperk. Geologische tijdperken zijn een manier om de geschiedenis van de aarde te beschrijven. Dit nieuwe tijdperk, het Antropoceen, kan een uitdaging vormen voor de mens om zich tot deze verandering te positioneren.
De universiteit komt voor vele diverse uitdagingen te staan. Meer dan ooit, kan vandaag het leren in meerdere leeromgevingen plaatsvinden, dat zien we in het beeld van de oma en haar kleinkind. Hierin komen verschillende generaties samen, in een veld met jong gras, omringd door oude bergen, ze leren met elkaar en van elkaar in een onverwachte leeromgeving.We zien dus dat leren niet exclusief verbonden is met een klaslokaal, maar dat dit ook in de natuur kan.. De grenzen vervagen steeds meer. Hierbij spelen naast de mens,ook materiële actoren een belangrijke rol: de natuur, de dieren rondom ons, maar ook artefacten, zoals een laptop, bepalen voor een groot deel hoe we leren. De grenzen van de leeromgeving vervagen, ze zitten niet in een klas, maar in de natuur. Door de interactie (of relatie) tussen mens, omgeving en dingen wordt leren mogelijk. Deze verhouding dient bestudeerd te worden, dit wordt verder uitgediept door David Rousell.
Door het beeld van de weg die kronkelt in het woeste landschap te combineren met het beeld van de generaties die samen leren in een ‘ongewone’ leeromgeving, willen we aantonen dat David Rousell de universiteit wil herdenken en los wil komen van het ‘normale’. Universiteiten hebben volgens hem de mogelijkheid om zichzelf te herdenken binnen dit Antropoceen. Rousell vindt dat men bij het ontwerpen van leeromgevingen rekening moet houden met meer dan alleen de impact van de mens.
AuteurDavid Rousell is lector aan RMIT University, ook bekend als ‘Royal Melbourne Institute of Technology’, en aan Melbourne Technical College. Hij heeft diploma’s en ervaring in verschillende vakgebieden zoals de visuele kunsten, educatie en filosofie. Verder heeft hij interesse in creatieve pedagogieën in functie van het veranderende landschap van leren en lesgeven. Zijn lessen en onderzoek focussen op het combineren van theoretisch werk met zijn professionele achtergrond (kunstenaar, designer en kunstleraar). Door zijn breed scala aan interesses zoals filosofie, ecologie en participatief sociaal onderzoek strekt zijn onderzoek zich uit over verschillende domeinen. Hij heeft dus een bijzonder interdisciplinair profiel en dit is ook terug te vinden in zijn werk. Volgens hem moeten we academische disciplines in het hoger onderwijs niet afzonderlijk zien, maar is net een samenwerking tussen kunst en wetenschappen belangrijk om een antwoord te bieden op de problemen die we nu ervaren. Rousell’s huidige projecten blijven zich richten op het creëren van een bewustzijn met betrekking tot het Antropoceen. Dit doet hij in samenwerking met kinderen, jongeren, ontwerpers, architecten, docenten en onderzoekers vanuit verschillende disciplines. |
Probleemstelling in relatie tot de kwesties
Het artikel vertrekt vanuit een bezorgdheid en inspiratie voor de universiteit als leeromgeving in een nieuw tijdvak waar we vandaag onvermijdelijk mee geconfronteerd worden: het Antropoceen. Dit geologisch tijdperk vindt zijn ingang met het besef van de mens dat we onomkeerbare veranderingen teweegbrengen in de wereld, denk maar aan klimaatopwarming. Het is juist vanuit dit nieuwe tijdperk, het Antropoceen, dat Rousell universiteiten wil uitdagen om zichzelf te herdenken en heruit te vinden. Dit kunnen ze volgens hem realiseren door een krachtige leeromgeving te creëren waarin zowel de omgeving, menselijke als niet-menselijke actoren centraal komen te staan.
Het concrete probleem dat hij aanhaalt binnen dit artikel is dat van de ‘mismatch’ tussen het huidige tijdvak en de universiteiten in deze wereld. In de huidige universiteiten blijft er namelijk een sterk onderscheid tussen verschillende, van elkaar geïsoleerde disciplines. Dit past, volgens Rousell, niet meer in het Antropoceen waarin mensen zo’n sterke invloed hebben op de aarde en hun omgeving. Alles is met elkaar verbonden, binnen een netwerk dat ‘ongrijpbaar’ is voor de mens. Dit kan gelinkt worden met het belang dat de auteur hecht aan interdisciplinariteit.
Deze probleemstelling hangt samen met duurzaamheid, we zouden een weg moeten inslaan naar meer duurzame educatie in een wereld die sterk en onomkeerbaar verandert en beïnvloedt wordt door de mens. Het her-denken van universiteiten kan daar een antwoord op bieden. Het Antropoceen gaat ook over de invloed die de mens heeft op de aarde. De mensheid is heel divers en we moeten afstappen van de gedachten dat één mens, met een bepaalde etniciteit, karaktertrek,… ook maar enig effect heeft op de aarde. We moeten verder kijken, voorbij de mens naar de wereld waarin diversiteit ook onomkeerbaar is.
Het concrete probleem dat hij aanhaalt binnen dit artikel is dat van de ‘mismatch’ tussen het huidige tijdvak en de universiteiten in deze wereld. In de huidige universiteiten blijft er namelijk een sterk onderscheid tussen verschillende, van elkaar geïsoleerde disciplines. Dit past, volgens Rousell, niet meer in het Antropoceen waarin mensen zo’n sterke invloed hebben op de aarde en hun omgeving. Alles is met elkaar verbonden, binnen een netwerk dat ‘ongrijpbaar’ is voor de mens. Dit kan gelinkt worden met het belang dat de auteur hecht aan interdisciplinariteit.
Deze probleemstelling hangt samen met duurzaamheid, we zouden een weg moeten inslaan naar meer duurzame educatie in een wereld die sterk en onomkeerbaar verandert en beïnvloedt wordt door de mens. Het her-denken van universiteiten kan daar een antwoord op bieden. Het Antropoceen gaat ook over de invloed die de mens heeft op de aarde. De mensheid is heel divers en we moeten afstappen van de gedachten dat één mens, met een bepaalde etniciteit, karaktertrek,… ook maar enig effect heeft op de aarde. We moeten verder kijken, voorbij de mens naar de wereld waarin diversiteit ook onomkeerbaar is.
Antwoorden op probleemstellingEr is nood aan universiteiten die zichzelf heruitvinden ten aanzien van het Antropoceen. Deze heruitvinding kan volgens Rousell ondersteund worden door drie perspectieven. In het eerste perspectief ‘bewonen van de universiteit’ (dwelling) is het belangrijk om als universiteit de isolatie van de verschillende disciplines achter zich te laten en in te zien dat alles samenhangt als een geïntegreerd geheel. Het tweede perspectief ‘streekbetrokkenheid’ (regional) hangt daarmee samen. Naast het integreren van disciplines moeten ook de verschillende contexten van de leeromgevingen meegenomen worden. Bij het laatste perspectief ‘gesitueerdheid’ (emplacement) is het belangrijk dat men zich thuisvoelt in een bepaalde leeromgeving en dat er betekenisvolle relaties ontstaan tussen de verschillende actoren.
Vertrekkend vanuit deze perspectieven kunnen leeromgevingen ontstaan die in staat zijn om met de huidige uitdagingen aan de slag te gaan. Rousell stelt drie soorten universiteiten voor. De creatieve universiteiten worden gekenmerkt doordat men zich engageert in co-creatie, coproductie, co-design en co-evaluatie. De nadruk ligt op samenwerking, om te komen tot nieuwe ontwikkelingen. |
In de ecologische universiteiten worden de verschillende ecosystemen aan elkaar gelinkt en geïntegreerd om op die manier tot mogelijke oplossingen te komen. De focus wordt gelegd op de relaties tussen individuen, de maatschappij en de natuur. Een combinatie van de twee voorgaande universiteiten vormt de multi-versiteit. De multi-versiteit zou functioneren als een sociaal, cognitief, technologisch en ecologisch knooppunt binnen de gemeenschap waarin kennis gedeeld wordt. Hier draait het niet langer om geïsoleerde disciplines, maar om een geïntegreerde aanpak waarbij er met de nodige creativiteit aan de slag wordt gegaan met vraagstukken vanuit de hedendaagse samenleving. We kunnen dus besluiten dat Rousell spreekt van relaties tussen mensen en artefacten, maar ook artefacten onderling en hoe de natuur invloed heeft op deze relaties. Een leeromgeving wordt in deze zin dus niet gezien als iets dat men construeert, maar iets dat gecreëerd wordt door ermee bezig te zijn. |
Centrale concepten
Concept 1 |
Het Antropoceen is het geologische tijdperk
waarin we nu leven. In dit tijdperk wordt de mens gezien als een geologische
superkracht die invloed uitoefent op de aarde in haar geheel. Die grote impact
is onder andere te zien in de klimaatverandering, de stijging van de
zeespiegel, de hoeveelheid broeikasgassen, daling in de biodiversiteit... Deze
veranderingen zijn onomkeerbaar en veroorzaakt door de mensheid. Voorheen
leefden we op aarde en was onze omgeving eerder een decor waarin we speelden.
Meer en meer beginnen wetenschappers echter te beseffen dat dit niet langer zo
is. Door onze onomkeerbare impact zullen we een andere manier van kijken moeten
gaan hanteren. Rousell legt hier de weg naar het her-denken van universiteiten
open. Hij beargumenteert dat universiteiten hun verantwoordelijkheid moeten
opnemen en dat ze moeten loskomen van hun ‘business-as-usual thinking’. Ze
mogen niet blijven hangen in hun vertrouwde omgeving, waarin vakken en
disciplines sterk van elkaar afgezonderd zijn, en meer een leeromgeving worden
die aansluit bij de realiteit en de openheid van de ‘echte’ wereld. David
Rousell vreest dat de huidige universiteiten niet meer binnen het Antropoceen
zullen passen. Hij probeert een antwoord te formuleren door te kijken naar
bestaande perspectieven en deze te vertalen naar het huidige tijdvak. Het
Antropoceen wordt, zoals eerder gezegd, sterk beïnvloed door verandering. Er is
meer dan ooit nood aan universiteiten die antwoord kunnen bieden op deze
veranderingen.
|
Dwelling is een
begrip dat gebruikt wordt, maar heel moeilijk te vertalen is. Volgens de auteur
houdt het in dat je een universiteit niet alleen bewoont, maar ook samen
construeert. Leden worden ondergedompeld in een leefwereld waarin ze wonen,
bouwen en deelnemen aan activiteiten. Om dit te realiseren is het van belang
bewust te zijn van de omgeving. Het is een collectief gebeuren dat altijd het
menselijke omvat maar ook overschrijdt. Meer concreet kan volgens het ‘dwelling
perspectief’ gesteld worden dat een bepaalde leefgemeenschap slechts bestaat
door de aanwezigheid van personen, objecten, etc. in deze gemeenschap.
|
Concept 2 |
Concept 3 |
Streekbetrokkenheid (regional) verwijst
naar de specifieke context en de omliggende buurt waarin een universiteit
zich bevindt. Dit perspectief ziet de universiteit als een onbegrensde ruimte
(‘fluid space’) waarin we leren door ons in verschillende leeromgevingen en
leergemeenschappen te verplaatsen. We moeten niet willen veralgemenen, maar net
de complexiteit van verschillende omgevingen in rekening brengen.
Universiteiten zouden moeten inspelen op omgevingsspecifieke actoren en zich op
die manier aanpassen aan de regio waarin ze zich bevinden. Die regio zou dus
steeds het vertrekpunt moeten zijn in het vormen van hun curriculum, onderwijsaanpak
en onderzoekspraktijken.
|
Een gevoel van zich ergens thuis voelen omschrijft Rousell als ‘emplacement’. Een mogelijke vertaling hiervan is gesitueerdheid. Meer bepaald gaat het over de specifieke onderlinge relaties tussen mensen, plaatsen, objecten en ideeën. We gebruiken emplacement als een perspectief om naar leeromgevingen te kijken. Een voorbeeld vanuit dit perspectief is de connectie die een student voelt met zijn campus. Wanneer dit gevoel afwezig is, wordt er gesproken van ‘displacement’ of ontkoppeling. Opnieuw vat deze Nederlandse interpretatie niet de volledige betekenis van het concept. Displacement verwijst naar het gevoel van je nergens thuis te voelen. Bij displacement heb je geen voeling met je omgeving, waardoor een gevoel van loskoppeling ontstaat tussen jezelf en de (sociale en ecologische) omgeving. Bijvoorbeeld een slechte of ontbrekende relatie die een student heeft met de professor of campus. Kort samengevat wil Rousell met emplacement en displacement zeggen dat men een leeromgeving breder moet beschouwen, dan enkel menselijke relaties. Er moet gekeken worden naar de onderlinge relaties tussen objecten, plaatsen, ideeën en mensen. Aan de hand van dit perspectief krijgen we ook aandacht voor de niet-menselijke zaken die een invloed hebben op het universiteitsleven.
|
Concept 4 |
Citaten
From this perspective, the learning environment is not constructed by humans and for humans to apprehend, but is rather constituted through the complex relations between entities in a collective field of engagement, some of whom may happen to be human. (p.145) |
While university learning environments can and should offer places of dwelling and emplacement for humans, they also provide dwelling places for numerous other beings who are essential to the sustainability of the university campus. (p. 149) Rousell legt in dit citaat expliciet de nadruk op ‘other beings’.
Een universiteit bestaat namelijk uit meer dan enkel mensen. Verschillende
niet-menselijke actoren zijn ook aanwezig binnen de universiteit (bv.: boeken, computers,...).
In die zin is er sprake van superdiversiteit. Elk van deze menselijke en
niet-menselijke actoren vragen iets van de universiteit om zich thuis te kunnen
voelen en ‘dwelling’ mogelijk te maken.
Dit citaat verwijst naar het perspectief waaruit Rousell steeds vertrekt. Het artikel geeft aan dat de leeromgeving niet enkel geconstrueerd is door de mens, maar dat men verder moet kijken dan de mens. De rode draad in het artikel is dat universiteiten bezig moeten zijn met de leeromgeving die ze in dit tijdperk willen creëren. Ze moeten zichzelf herdenken/heruitvinden om antwoorden te kunnen bieden op de uitdagingen die het Antropoceen met zich meebrengt. |
REFERENTIE
Rousell, David (2016). Dwelling in the Anthropocene: Reimagining University Learning Environments in Response to Social and Ecological Change. Australian Journal of Environmental Education, 32(2), 137–153.
Rousell, David (2016). Dwelling in the Anthropocene: Reimagining University Learning Environments in Response to Social and Ecological Change. Australian Journal of Environmental Education, 32(2), 137–153.