Examen paper van Van Leuffelen Joke
INLEIDING
KLJ Tongerlo is een jeugdbeweging voor kinderen vanaf 12 jaar in de gemeente Westerlo. In onze KLJ is iedereen welkom, doordat KLJ Tongerlo een ‘KLJ voor iedereen’ label heeft, niet elke KLJ heeft dit label. Dit betekent dat KLJ jongeren die mogelijke drempels voelen om naar de jeugdbeweging te komen met open armen ontvangt, ook kinderen zonder deze drempels zijn welkom (KLJ & Groene Kring vzw, 2020). KLJ Tongerlo is opgericht en wordt gerund door vrijwilligers. Elk jaar gaat onze jeugdbeweging op kamp naar een grote, open weide. We slapen in tenten en bouwen zelf alle nodige constructies om tien dagen op kamp te overleven.
Elk jaar gaan we op kamp, maar Gent bracht nieuwigheden met zich mee. Aangezien ik zelf leiding was (en meer dan 10 jaar lid ben), zal ik spreken vanuit mijn eigen ervaringen. We hadden een boer die zijn familie had uitgenodigd, aangezien er op de weides van de boer nog nooit eerder een kamp had plaatsgevonden. Enkele ouders en hun kinderen kwamen helpen bij de opbouw van ons kamp. Op dit moment ontstonden er voor zowel de leiding als oudleiding/vrijwilligers die mee waren nieuwe dynamieken. Elk jaar is er een nieuwe inrichting waar de slaaptenten, kooktent,… geplaatst zullen worden. Hierbij houden we niet enkel rekening met kinderen die bang zijn om in het donker naar het toilet te gaan en dus dicht bij de toiletten moeten slapen. We houden ook rekening met de verlichting en richting waarin de muziek zal spelen om zo min mogelijk mensen/dieren te storen. De leiding neemt deze beslissingen niet alleen, bij de opbouw hebben alle helpende handen beslissingsrecht. In Gent ging het zelfs verder, ook de familie van de boer mocht helpen kiezen. Zo mocht één van de jongere kindjes kiezen waar ons zelfgemaakt toilet zou komen te staan. Het maakt dus niet uit hoe jong of oud je bent, je bent altijd welkom om te helpen, of voor een korte babbel (want zo’n tentenkamp is voor veel mensen iets relatief onbekend). Dit doen we als leiding om gelijkheid na te streven en mensen te ‘belonen’ voor hun participatie, zo laten we zien dat we hun stem accepteren.
We proberen als jeugdbeweging zo ecologisch mogelijk op kamp te gaan. Dit doen we niet alleen door voedselverspilling tegen te gaan door voedseloverschotten aan de boer of de dieren te geven, ook maken we elk jaar een aantal zaken. We kregen dankzij onze locatie de mogelijkheid om zelf een douche te bouwen. Met wat spullen van de boer (gekregen zeilen die hij ging wegwerpen) en de waterbron die aanwezig was, waren we voor het eerst in staat om te douchen op kamp. We nemen ook steeds paletten mee om alles in en uit de camion te laden, die gebruiken we na het uitladen om onze ‘eco-wc‘ (toilet in buitenlucht) te bouwen, om deze op het einde van het kamp af te breken en weer te gebruiken bij het inladen van onze spullen.
We leven in het antropoceen, het nieuwe geologische tijdperk waarin de mens bewust is van de impact op de aarde en de onomkeerbare veranderingen die het teweegbrengt in de wereld, zoals milieuvervuiling. De mens oefent een sterke invloed uit op de aarde en de omgeving, en het voortbestaan van deze wereld wordt bedreigd. De aarde wordt een actor in plaats van het decor. We moeten ons als mens herdenken en heruitvinden, zodat we veranderingen kunnen realiseren. KLJ Tongerlo die op kamp gaat in Gent draagt hier aan bij. Door materiaal telkens te hergebruiken, zelf creatief om te springen met de mogelijkheden op de weide en met de fiets naar de kampplaats te gaan waarbij we in tenten slapen, en niet in verwarmde gebouwen.
KLJ Tongerlo is een jeugdbeweging voor kinderen vanaf 12 jaar in de gemeente Westerlo. In onze KLJ is iedereen welkom, doordat KLJ Tongerlo een ‘KLJ voor iedereen’ label heeft, niet elke KLJ heeft dit label. Dit betekent dat KLJ jongeren die mogelijke drempels voelen om naar de jeugdbeweging te komen met open armen ontvangt, ook kinderen zonder deze drempels zijn welkom (KLJ & Groene Kring vzw, 2020). KLJ Tongerlo is opgericht en wordt gerund door vrijwilligers. Elk jaar gaat onze jeugdbeweging op kamp naar een grote, open weide. We slapen in tenten en bouwen zelf alle nodige constructies om tien dagen op kamp te overleven.
Elk jaar gaan we op kamp, maar Gent bracht nieuwigheden met zich mee. Aangezien ik zelf leiding was (en meer dan 10 jaar lid ben), zal ik spreken vanuit mijn eigen ervaringen. We hadden een boer die zijn familie had uitgenodigd, aangezien er op de weides van de boer nog nooit eerder een kamp had plaatsgevonden. Enkele ouders en hun kinderen kwamen helpen bij de opbouw van ons kamp. Op dit moment ontstonden er voor zowel de leiding als oudleiding/vrijwilligers die mee waren nieuwe dynamieken. Elk jaar is er een nieuwe inrichting waar de slaaptenten, kooktent,… geplaatst zullen worden. Hierbij houden we niet enkel rekening met kinderen die bang zijn om in het donker naar het toilet te gaan en dus dicht bij de toiletten moeten slapen. We houden ook rekening met de verlichting en richting waarin de muziek zal spelen om zo min mogelijk mensen/dieren te storen. De leiding neemt deze beslissingen niet alleen, bij de opbouw hebben alle helpende handen beslissingsrecht. In Gent ging het zelfs verder, ook de familie van de boer mocht helpen kiezen. Zo mocht één van de jongere kindjes kiezen waar ons zelfgemaakt toilet zou komen te staan. Het maakt dus niet uit hoe jong of oud je bent, je bent altijd welkom om te helpen, of voor een korte babbel (want zo’n tentenkamp is voor veel mensen iets relatief onbekend). Dit doen we als leiding om gelijkheid na te streven en mensen te ‘belonen’ voor hun participatie, zo laten we zien dat we hun stem accepteren.
We proberen als jeugdbeweging zo ecologisch mogelijk op kamp te gaan. Dit doen we niet alleen door voedselverspilling tegen te gaan door voedseloverschotten aan de boer of de dieren te geven, ook maken we elk jaar een aantal zaken. We kregen dankzij onze locatie de mogelijkheid om zelf een douche te bouwen. Met wat spullen van de boer (gekregen zeilen die hij ging wegwerpen) en de waterbron die aanwezig was, waren we voor het eerst in staat om te douchen op kamp. We nemen ook steeds paletten mee om alles in en uit de camion te laden, die gebruiken we na het uitladen om onze ‘eco-wc‘ (toilet in buitenlucht) te bouwen, om deze op het einde van het kamp af te breken en weer te gebruiken bij het inladen van onze spullen.
We leven in het antropoceen, het nieuwe geologische tijdperk waarin de mens bewust is van de impact op de aarde en de onomkeerbare veranderingen die het teweegbrengt in de wereld, zoals milieuvervuiling. De mens oefent een sterke invloed uit op de aarde en de omgeving, en het voortbestaan van deze wereld wordt bedreigd. De aarde wordt een actor in plaats van het decor. We moeten ons als mens herdenken en heruitvinden, zodat we veranderingen kunnen realiseren. KLJ Tongerlo die op kamp gaat in Gent draagt hier aan bij. Door materiaal telkens te hergebruiken, zelf creatief om te springen met de mogelijkheden op de weide en met de fiets naar de kampplaats te gaan waarbij we in tenten slapen, en niet in verwarmde gebouwen.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Op voorkamp bij KLJ Tongerlo is iedereen welkom. Mensen komen er samen om samen te werken met anderen, oplossingen te zoeken voor problemen die zich aandienen en samen op zoek te gaan naar wat er gebouwd kan worden. Zo zijn er mensen die ervaring hebben met lassen, terwijl anderen de wateraansluiting regelen. Nog anderen kunnen hiervan leren zodat er op andere kampen opnieuw samen kan gebouwd worden. Volgens Rousell (2016) en zijn tekst ‘Dwelling in the Anthropocene’ moeten we de aarde niet zien als iets abstracts, maar iets dat het menselijk handelen beïnvloedt. Hij gebruikt de universiteit als voorbeeld. Het bewonen van de universiteit mag niet enkel gezien worden als iets waar we naartoe gaan en waar er geleerd wordt, maar waar men samen met alle mensen die er in leven, het opbouwen van de universiteit mogelijk maakt, dit met de nodige aandacht voor alle aanwezigen. Deze aanwezigen zijn niet enkel mensen, ook de materiële omgeving speelt een rol.
Rousell haalt hierbij drie perspectieven aan van waaruit een leeromgeving kan onstaan die aan de slag kan gaan met de huidige uitdageningen van de maatschappij. De creatieve universiteit wordt gekenmerkt door engagement in co-creatie, coproductie, co-design en co-evaluatie. Samenwerking leidt tot nieuwe ontwikkelingen. Een tweede perspectief is dat van de ecologische universiteit die verschillende ecosystemen aan elkaar linkt en interpreteert, om op die manier tot mogelijke oplossingen te komen. De focus hier zijn de relaties tussen individuen, maatschappij en natuur. Een combinatie vormt het derde perspectief, de multi-versiteit. Dit is een sociaal, cognitief, technologisch en ecologisch knooppunt binnen de gemeenschap waar kennis wordt gedeeld. Men hanteert hier een geïntegreerde aanpak waarbij er met de nodige creativiteit aan de slag wordt gegaan met vraagstukken uit de hedendaagse samenleving. Een leeromgeving wordt niet gezien als iets dat men construeert, maar iets dat gecreëerd wordt door er mee bezig te zijn.
Deze perspectieven zien we op het voorkamp terugkomen. Door de samenwerking van vrijwilligers, de boer, maar ook de interactie met de grond en het materiaal om de douche te bouwen wordt er een omgeving gecreëerd. In deze omgeving leert de boer ons met de schäfer rijden en leren wij hem hoe een kamp met KLJ Tongerlo er uit ziet. Hij komt niet alleen in contact met onze mensen, maar ook met niet-menselijke actoren zoals een zelfgemaakte kooktent, en ook onze waarden en normen. We komen er allemaal samen om nieuwe en reeds bestaande zaken te bouwen, zoals we hier de optie kregen om een ecologische douche te bouwen, het regenwater slagen we op in een ton, om later te gebruiken. Wanneer het enorm warm/droog is, is dit geen optie en moeten we zoeken naar een andere oplossing. Er was een andere waterbron aanwezig, deze konden we aansluiten op de douche waardoor het probleem opgelost werd. We zijn dan ook afhankelijk van de soort grond, het materiaal, het talent en de creativiteit van de personen die aanwezig zijn op deze plaats. Hierbij speelt emplacement, daarmee bedoelt Rousell dat er een lichamelijke betrokkenheid moet zijn. Op de kampplaats is dit de betrokkenheid tussen de gronden, de mensen, het materiaal enzovoort.
Het is belangrijk om te weten dat wanneer we op voorkamp vertrekken, we nog geen beeld in ons hoofd hebben van hoe de indeling van de kampplaats er exact zal uitzien. Het is pas wanneer we aankomen dat we de mogelijkheden bekijken en bespreken met alle betrokken partijen: de boer, vrijwilligers,… De plaatsen van de toiletten, douches, enzoverder worden pas ter plaatse beslist. Het is door in contact te komen met de kampplaats zelf, de mensen die er wonen en de omgeving dat keuzes worden gemaakt die zelfs later nog kunnen veranderen. Door de wederzijdse betrokkenheid van alle actoren ontstaat er zoiets wat we een kampplaats kunnen noemen. Het kan zijn dat we een bepaald idee ontwikkelen rond de plaats/vorm van het zelfgemaakt toilet, maar wanneer er geen beek aanwezig is, wordt het toilet mogelijks ergens anders geplaatst dan dat men in gedachten had. Net zoals bij het maken van dit toilet kan het zijn dat we onvoldoende paletten hebben en geen afsluiting kunnen bouwen. Wanneer de boer ons dan extra materialen of zeilen geeft, ontstaan er nieuwe interacties en mogelijkheden, anders dan hetgene dat men in gedachten had.
Het gaat hier om het groeien vs maken perspectief zoals Tim Ingold (2000) het ziet en toelicht in zijn tekst ‘On weaving a basket’. Hij zegt dat we ons een mentaal beeld van de werkelijkheid voorstellen en dit beeld projecteren op onze omgeving. Volgens Ingold heeft het materiaal ook inspraak, hier kan dat de vorm van de palet zijn. Bij het bouwen van een toilet kan een kleine palet met grote openingen bijvoorbeeld niet dienen als zijkant aangezien iedereen dan kan binnen kijken, het kan wel dienen als bodem. Het maken is een proces waarbij we als mens in interactie treden met het materiaal dat we vorm willen geven. Door de wisselwerking tussen de mens en het materiaal zal een eindproduct gecreëerd worden. Het is niet enkel de mens die kracht uitoefent op het materiaal en de andere voorwerpen, dit gebeurt ook omgekeerd. We kunnen als mens niet zomaar doen met de aarde wat we willen, deze heeft ook invloed op ons. In het antropoceen is men zich bewust van deze interactie die speelt tussen aarde en mens.
Bij het voorkamp gaat het dus om het samenbrengen van mensen rond bepaalde activiteiten, bijvoorbeeld het opbouwen van toiletten. Deze activiteiten ontwikkelen volgens Kelsey Wapenaar een tijd. Ze vat deze tijd anders op dan hoe wij tijd gewoonlijk zien, dit lezen we in haar tekst ‘Entanglements of time’. Op het voorkamp komt een bepaalde tijd tot stand in het omgaan met de materialen. Hier gaat de (oud)leiding/vrijwilligers twee dagen voor de andere leden op kamp om alles te bouwen dat noodzakelijk is om het kamp te starten. Dit betekent niet dat er geen tijd voor wordt gemaakt tijdens kamp. Zo zit er een bepaald ritme in de opbouw van het kamp dat sterk afhankelijk is van het tijdstip van die twee dagen. Iedereen begint met volle moed, alle elementen worden vlot samengebracht, de tentpalen die geen tent kunnen worden zonder zeilen, maar naarmate de dag vordert, daalt de snelheid van het werken. Hoe dichter we komen bij de ‘deadline’ van de kampstart, hoe meer stress de begeleiders krijgen. De communicatie en het tempo waaraan gewerkt wordt veranderen. Volgens Wapenaar is tijd iets dat gemaakt en beleefd wordt en tot stand komt in een specifieke activiteit (het bouwen van een eco-wc), omdat het wordt meegdragen door lichamen. Deze lichamen kunnen zowel menselijk als niet-menselijk zijn. Elk lichaam draagt zijn eigen historiek met zich mee. De lichamen kunnen handelen, interageren en invloed uitoefenen op elkaar waardoor de lichamen verstrengelen en ontwikkelen in een tijd. De tijd stopt nooit met ontwikkelen, maar blijft voortdurend in beweging. Wanneer we de eco-wc bouwen, zien we deze verstrengeling. Er zijn personen die paletten in elkaar slaan met een hamer, iemand graaft een put met een schop, andere personen plakken de afvoerbuizen aan elkaar met ducktape enzoverder. Zowel menselijke als niet-menselijke lichamen komen samen en deze verstrengeling ontwikkelt een tijd voor de mensen die aanwezig zijn op het voorkamp.
Tijdens dit voorkamp komt er dus een bepaalde tijd tot stand in het omgaan met de materialen, maar toch dient er op ons kamp ook een chronologische tijd aan zoals de start van het kamp die we vastprikken op een kalender, maanden voor de start van het eigenlijke kamp. Ondanks dat er in het opbouwen van de elementen een tijd onstaat, zien we ook een tijd die wel vaststaat, zoals de datum, de duur van het (voor)kamp,… Deze wordt niet ontwikkeld door een verstrengeling. Toch wordt er onbewust nog rekening gehouden met een aantal zaken voor het vastprikken van een datum, bijvoorbeeld inzage van de examens. Hiervoor komt de leiding samen, en gaan ze in interactie met de kalender, op zoek naar de ‘juiste’ datum.
Op voorkamp bij KLJ Tongerlo is iedereen welkom. Mensen komen er samen om samen te werken met anderen, oplossingen te zoeken voor problemen die zich aandienen en samen op zoek te gaan naar wat er gebouwd kan worden. Zo zijn er mensen die ervaring hebben met lassen, terwijl anderen de wateraansluiting regelen. Nog anderen kunnen hiervan leren zodat er op andere kampen opnieuw samen kan gebouwd worden. Volgens Rousell (2016) en zijn tekst ‘Dwelling in the Anthropocene’ moeten we de aarde niet zien als iets abstracts, maar iets dat het menselijk handelen beïnvloedt. Hij gebruikt de universiteit als voorbeeld. Het bewonen van de universiteit mag niet enkel gezien worden als iets waar we naartoe gaan en waar er geleerd wordt, maar waar men samen met alle mensen die er in leven, het opbouwen van de universiteit mogelijk maakt, dit met de nodige aandacht voor alle aanwezigen. Deze aanwezigen zijn niet enkel mensen, ook de materiële omgeving speelt een rol.
Rousell haalt hierbij drie perspectieven aan van waaruit een leeromgeving kan onstaan die aan de slag kan gaan met de huidige uitdageningen van de maatschappij. De creatieve universiteit wordt gekenmerkt door engagement in co-creatie, coproductie, co-design en co-evaluatie. Samenwerking leidt tot nieuwe ontwikkelingen. Een tweede perspectief is dat van de ecologische universiteit die verschillende ecosystemen aan elkaar linkt en interpreteert, om op die manier tot mogelijke oplossingen te komen. De focus hier zijn de relaties tussen individuen, maatschappij en natuur. Een combinatie vormt het derde perspectief, de multi-versiteit. Dit is een sociaal, cognitief, technologisch en ecologisch knooppunt binnen de gemeenschap waar kennis wordt gedeeld. Men hanteert hier een geïntegreerde aanpak waarbij er met de nodige creativiteit aan de slag wordt gegaan met vraagstukken uit de hedendaagse samenleving. Een leeromgeving wordt niet gezien als iets dat men construeert, maar iets dat gecreëerd wordt door er mee bezig te zijn.
Deze perspectieven zien we op het voorkamp terugkomen. Door de samenwerking van vrijwilligers, de boer, maar ook de interactie met de grond en het materiaal om de douche te bouwen wordt er een omgeving gecreëerd. In deze omgeving leert de boer ons met de schäfer rijden en leren wij hem hoe een kamp met KLJ Tongerlo er uit ziet. Hij komt niet alleen in contact met onze mensen, maar ook met niet-menselijke actoren zoals een zelfgemaakte kooktent, en ook onze waarden en normen. We komen er allemaal samen om nieuwe en reeds bestaande zaken te bouwen, zoals we hier de optie kregen om een ecologische douche te bouwen, het regenwater slagen we op in een ton, om later te gebruiken. Wanneer het enorm warm/droog is, is dit geen optie en moeten we zoeken naar een andere oplossing. Er was een andere waterbron aanwezig, deze konden we aansluiten op de douche waardoor het probleem opgelost werd. We zijn dan ook afhankelijk van de soort grond, het materiaal, het talent en de creativiteit van de personen die aanwezig zijn op deze plaats. Hierbij speelt emplacement, daarmee bedoelt Rousell dat er een lichamelijke betrokkenheid moet zijn. Op de kampplaats is dit de betrokkenheid tussen de gronden, de mensen, het materiaal enzovoort.
Het is belangrijk om te weten dat wanneer we op voorkamp vertrekken, we nog geen beeld in ons hoofd hebben van hoe de indeling van de kampplaats er exact zal uitzien. Het is pas wanneer we aankomen dat we de mogelijkheden bekijken en bespreken met alle betrokken partijen: de boer, vrijwilligers,… De plaatsen van de toiletten, douches, enzoverder worden pas ter plaatse beslist. Het is door in contact te komen met de kampplaats zelf, de mensen die er wonen en de omgeving dat keuzes worden gemaakt die zelfs later nog kunnen veranderen. Door de wederzijdse betrokkenheid van alle actoren ontstaat er zoiets wat we een kampplaats kunnen noemen. Het kan zijn dat we een bepaald idee ontwikkelen rond de plaats/vorm van het zelfgemaakt toilet, maar wanneer er geen beek aanwezig is, wordt het toilet mogelijks ergens anders geplaatst dan dat men in gedachten had. Net zoals bij het maken van dit toilet kan het zijn dat we onvoldoende paletten hebben en geen afsluiting kunnen bouwen. Wanneer de boer ons dan extra materialen of zeilen geeft, ontstaan er nieuwe interacties en mogelijkheden, anders dan hetgene dat men in gedachten had.
Het gaat hier om het groeien vs maken perspectief zoals Tim Ingold (2000) het ziet en toelicht in zijn tekst ‘On weaving a basket’. Hij zegt dat we ons een mentaal beeld van de werkelijkheid voorstellen en dit beeld projecteren op onze omgeving. Volgens Ingold heeft het materiaal ook inspraak, hier kan dat de vorm van de palet zijn. Bij het bouwen van een toilet kan een kleine palet met grote openingen bijvoorbeeld niet dienen als zijkant aangezien iedereen dan kan binnen kijken, het kan wel dienen als bodem. Het maken is een proces waarbij we als mens in interactie treden met het materiaal dat we vorm willen geven. Door de wisselwerking tussen de mens en het materiaal zal een eindproduct gecreëerd worden. Het is niet enkel de mens die kracht uitoefent op het materiaal en de andere voorwerpen, dit gebeurt ook omgekeerd. We kunnen als mens niet zomaar doen met de aarde wat we willen, deze heeft ook invloed op ons. In het antropoceen is men zich bewust van deze interactie die speelt tussen aarde en mens.
Bij het voorkamp gaat het dus om het samenbrengen van mensen rond bepaalde activiteiten, bijvoorbeeld het opbouwen van toiletten. Deze activiteiten ontwikkelen volgens Kelsey Wapenaar een tijd. Ze vat deze tijd anders op dan hoe wij tijd gewoonlijk zien, dit lezen we in haar tekst ‘Entanglements of time’. Op het voorkamp komt een bepaalde tijd tot stand in het omgaan met de materialen. Hier gaat de (oud)leiding/vrijwilligers twee dagen voor de andere leden op kamp om alles te bouwen dat noodzakelijk is om het kamp te starten. Dit betekent niet dat er geen tijd voor wordt gemaakt tijdens kamp. Zo zit er een bepaald ritme in de opbouw van het kamp dat sterk afhankelijk is van het tijdstip van die twee dagen. Iedereen begint met volle moed, alle elementen worden vlot samengebracht, de tentpalen die geen tent kunnen worden zonder zeilen, maar naarmate de dag vordert, daalt de snelheid van het werken. Hoe dichter we komen bij de ‘deadline’ van de kampstart, hoe meer stress de begeleiders krijgen. De communicatie en het tempo waaraan gewerkt wordt veranderen. Volgens Wapenaar is tijd iets dat gemaakt en beleefd wordt en tot stand komt in een specifieke activiteit (het bouwen van een eco-wc), omdat het wordt meegdragen door lichamen. Deze lichamen kunnen zowel menselijk als niet-menselijk zijn. Elk lichaam draagt zijn eigen historiek met zich mee. De lichamen kunnen handelen, interageren en invloed uitoefenen op elkaar waardoor de lichamen verstrengelen en ontwikkelen in een tijd. De tijd stopt nooit met ontwikkelen, maar blijft voortdurend in beweging. Wanneer we de eco-wc bouwen, zien we deze verstrengeling. Er zijn personen die paletten in elkaar slaan met een hamer, iemand graaft een put met een schop, andere personen plakken de afvoerbuizen aan elkaar met ducktape enzoverder. Zowel menselijke als niet-menselijke lichamen komen samen en deze verstrengeling ontwikkelt een tijd voor de mensen die aanwezig zijn op het voorkamp.
Tijdens dit voorkamp komt er dus een bepaalde tijd tot stand in het omgaan met de materialen, maar toch dient er op ons kamp ook een chronologische tijd aan zoals de start van het kamp die we vastprikken op een kalender, maanden voor de start van het eigenlijke kamp. Ondanks dat er in het opbouwen van de elementen een tijd onstaat, zien we ook een tijd die wel vaststaat, zoals de datum, de duur van het (voor)kamp,… Deze wordt niet ontwikkeld door een verstrengeling. Toch wordt er onbewust nog rekening gehouden met een aantal zaken voor het vastprikken van een datum, bijvoorbeeld inzage van de examens. Hiervoor komt de leiding samen, en gaan ze in interactie met de kalender, op zoek naar de ‘juiste’ datum.
BESLUIT
Op het voorkamp van KLJ Tongerlo is er de mogelijkheid om samen te bouwen, te creëeren en om te leren van elkaar en de omgeving. Dit komt door de acitviteiten, interacties en relaties die er ontstaan tussen menselijke en niet-menselijke actoren die we op voorkamp tegenkomen. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een open en democratische houding, dit doordat iedereen mag helpen. Op voorkamp leer je ook zien dat de niet-menselijke actoren evenwaardig zijn aan de menselijke actoren. Er wordt door beide invloed op elkaar uitgeoefend. Door de co-creatie wordt er zoiets als een kampplaats gecreëerd.
Het voorkamp brengt allerlei mensen samen om nieuwe en reeds bestaande constructies te bouwen, afhankelijk van de mogelijkheden uit de omgeving. Dit zijn niet zozeer constructies die op voorhand in ons hoofd zitten, maar ze worden gemaakt door de interactie met de omgeving. Wanneer er aandacht wordt geschonken aan menselijke en niet-menselijke actoren, is er een mogelijkheid om stil te staan bij het antropoceen. Men kan zich bewust worden van de ecologische manier van het hergebruik van paletten of het opslaan van regenwater, samen met het nuttig gebruiken van de zeilen om te douchen. Hierdoor wordt er op een dagdagelijkse manier gezocht naar manieren om het doemdenken over de wereld tegen te gaan.
Als laatste koos ik mijn titel omdat we zien dat op kamp gaan op een ecologische manier kan, waarbij iedereen een stem kan krijgen. Door kleine aanpassingen zoals het creatief omspringen met materialen en deze te hergebruiken kunnen we de afvalberg verkleinen.
Op het voorkamp van KLJ Tongerlo is er de mogelijkheid om samen te bouwen, te creëeren en om te leren van elkaar en de omgeving. Dit komt door de acitviteiten, interacties en relaties die er ontstaan tussen menselijke en niet-menselijke actoren die we op voorkamp tegenkomen. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een open en democratische houding, dit doordat iedereen mag helpen. Op voorkamp leer je ook zien dat de niet-menselijke actoren evenwaardig zijn aan de menselijke actoren. Er wordt door beide invloed op elkaar uitgeoefend. Door de co-creatie wordt er zoiets als een kampplaats gecreëerd.
Het voorkamp brengt allerlei mensen samen om nieuwe en reeds bestaande constructies te bouwen, afhankelijk van de mogelijkheden uit de omgeving. Dit zijn niet zozeer constructies die op voorhand in ons hoofd zitten, maar ze worden gemaakt door de interactie met de omgeving. Wanneer er aandacht wordt geschonken aan menselijke en niet-menselijke actoren, is er een mogelijkheid om stil te staan bij het antropoceen. Men kan zich bewust worden van de ecologische manier van het hergebruik van paletten of het opslaan van regenwater, samen met het nuttig gebruiken van de zeilen om te douchen. Hierdoor wordt er op een dagdagelijkse manier gezocht naar manieren om het doemdenken over de wereld tegen te gaan.
Als laatste koos ik mijn titel omdat we zien dat op kamp gaan op een ecologische manier kan, waarbij iedereen een stem kan krijgen. Door kleine aanpassingen zoals het creatief omspringen met materialen en deze te hergebruiken kunnen we de afvalberg verkleinen.
REFERENTIES
- Ingold, T. (2000). On weaving a basket. In: Ingold, T. (2000). The perception of the environment. Essays on livelihood, dwelling and skill (pp. 339- 348). Routledge.
- KLJ voor iedereen. (2020). Geraadpleegd op 15 januari 2020 via https://www.klj.be/klj-voor-iedereen
- Rousell, David (2016). Dwelling in the Anthropocene: Reimagining University Learning Environments in Response to Social and Ecological Change. Australian Journal of Environmental Education, 32(2), 137–153.
- Wapenaar, Kelsey (2014). Entanglements of time. International Journal of Child, Youth, and Family Studies, 5(4.2), 826–846.