Examenpaper van Katinka Van Humbeeck
ZELFOOGST BIJ DEN DIEPEN BOOMGAARD
De praktijk die in deze uiteenzetting zal worden besproken is het zelfoogstproject van Den Diepen Boomgaard. De organisatie achter het project, Den Diepen Boomgaard zelf, is een bioboerderij te Grimbergen die dienst doet als sociaal tewerkstellingsproject (Den Diepen Boomgaard [DDB], 2022). Met hun erkenning als Maatwerkplaats en Arbeidszorgproject voorzien ze een plek voor mensen die om uiteenlopende redenen moeite hebben om hun weg naar de arbeidsmarkt te vinden. Ze geven hen kansen om al doende werkervaring te verwerven en hun leven in eigen handen te nemen. Zo zijn er zeven afdelingen: men kan werken op de velden (ofwel ‘de tuin’), in de aangesloten hoevewinkel, in de keuken, bij de groendienst, op de administratie, in enclave of bij het maken van groenten- en fruitpakketten. Door met contracten van onbepaalde duur te werken, wordt er een vrijheid gecreëerd voor de werknemers om naar eigen kunnen en willen te groeien (DDB, 2022).
Het zelfoogstproject is een maakpraktijk waarbij het oogsten en wassen van groenten, kruiden en fruit centraal staat. Geïnteresseerden uit de buurt kunnen aansluiten bij het project door een jaarlijkse inschrijvingssom te betalen. Eens aangesloten, hebben deelnemers vrije toegang tot de tuin van Den Diepen Boomgaard om er te komen oogsten. De organisatie stelt het groter gereedschap ter beschikking, kleiner gereedschap is zelf mee te brengen. De tuin wordt onderhouden door werknemers van Den Diepen Boomgaard. Zij zaaien en verzorgen de gewassen tot ze klaar zijn voor de oogst. Aan de hand van een kleurcode wordt aangeduid welke groenten al dan niet klaar zijn om te oogsten, van welke er overschot is, en welke slechts in beperkte mate kunnen worden geoogst omwille van een tekort (DDB, 2022).
Het oogsten zelf kan worden gezien als een voortbrengen van iets nieuws en daarbij als een ‘maken’. Het is het binnenhalen van gewassen, waarbij de gewassen als planten in de grond worden omgevormd tot eetwaar. Dit maakproces omvat twee grote stappen, eerst worden de groenten uit de aarde gehaald of wordt het fruit geplukt, vervolgens is er het wassen. Dit maken vraagt een bepaalde zorgzaamheid en aandachtigheid voor de groenten, de kruiden of het fruit zelf. Oogsten is namelijk niet ‘zomaar gewassen uit de aarde halen’, maar moet op een goede en juiste manier gebeuren. Het vraagt om bepaalde handelingen, die voor elke plant verschillend zijn. Het is dus eerder een moeilijk proces dat tijd, oefening en kennis van de plant vereist.
Een bijkomend element bij deze praktijk is de spontane en verwelkomende sfeer die heerst. Er is nauw contact tussen de werknemers en de klanten. Daarbij is er vaak onderlinge interactie en worden tips en tricks uitgewisseld over onder andere het oogsten zelf, de groenten, lekkere gerechten… Soms gaan gesprekken ook verder dan dat, bijvoorbeeld over afkomst of het leven in Vlaanderen.
Eén van de sterktes van het project en de organisatie in het algemeen is de aanzet tot een duurzame manier van produceren en consumeren. Eerst en vooral is er extra aandacht voor de productie van hun goederen. Zo worden enkel organische meststoffen gebruikt, blijft men weg van pesticiden en wordt er voornamelijk met de hand gewerkt. Ziektes, plagen en insecten worden op inventieve en natuurlijke manieren weerhouden (DDB, 2022). Daarnaast draagt het project ook bij aan duurzaam consumeren door de deelnemer. Hierbij wil ik de aandacht richten op het in contact brengen van de bezoeker met de oorsprong van de groenten. Men krijgt inzicht in de traagheid en de complexiteit van het maakproces, dat in de snelle wereld van vandaag nog weinig plaats krijgt. Verder bestaat het aanbod van de zelfoogst sluitend uit seizoensgebonden groenten, fruit en kruiden, om zo uitputting van de bodem en van middelen te vermijden. Ook is het aanbod afhankelijk van de productie en daarbij ook van wanoogst. Door dit aan te geven via de kleurcodes gaan bezoekers bewuster om met de hoeveelheden die ze meenemen en gebruiken. Tot slot zijn er vele bestemmingen voor de goederen waardoor ze onnodige overschotten vermijden. Voorbeelden zijn de hoevewinkel, scholen en bedrijven, de eigen keuken, maar ook winkels en restaurants uit de buurt die het project verder willen ondersteunen (DDB, 2022).
Een tweede sterkte is de sociale waarde van het project. De werknemers van Den Diepen Boomgaard bestaan uit een specifieke, maar brede groep mensen. Vaak zijn ze van allochtone afkomst, hebben ze een verleden met een verslavingsproblematiek of een psychische aandoening. Hierdoor hebben ze moeite om werk te vinden en contacten te leggen in onze samenleving. De organisatie zelf ziet de maatschappelijke waarde voornamelijk in de kansen voor hun werknemers om anderen te leren kennen, Nederlands te leren en een bijdrage te leveren. Dit om vervolgens op eigen tempo en naar eigen kunnen weer een plek te vinden op de arbeidsmarkt. Wat ik hier vooral wil benadrukken is dat het project mensen met verschillende achtergronden bij elkaar brengt in een praktijk die interactie en verbinding mogelijk maakt.
Om deze praktijk op een goede manier te kunnen voorstellen is dit onderdeel op meerdere bronnen gebaseerd. Een groot deel van de informatie is afkomstig van de website van Den Diepen Boomgaard. Daarnaast werd er ook vertrokken van eigen ervaringen als bezoeker en van ervaringen van familie die deelneemt aan het zelfoogstproject. Tot slot ben ik ook in gesprek gegaan met een directielid en maatschappelijk werkster van Den Diepen Boomgaard om meer informatie te krijgen over de visie en doelen van het project zelf.
De praktijk die in deze uiteenzetting zal worden besproken is het zelfoogstproject van Den Diepen Boomgaard. De organisatie achter het project, Den Diepen Boomgaard zelf, is een bioboerderij te Grimbergen die dienst doet als sociaal tewerkstellingsproject (Den Diepen Boomgaard [DDB], 2022). Met hun erkenning als Maatwerkplaats en Arbeidszorgproject voorzien ze een plek voor mensen die om uiteenlopende redenen moeite hebben om hun weg naar de arbeidsmarkt te vinden. Ze geven hen kansen om al doende werkervaring te verwerven en hun leven in eigen handen te nemen. Zo zijn er zeven afdelingen: men kan werken op de velden (ofwel ‘de tuin’), in de aangesloten hoevewinkel, in de keuken, bij de groendienst, op de administratie, in enclave of bij het maken van groenten- en fruitpakketten. Door met contracten van onbepaalde duur te werken, wordt er een vrijheid gecreëerd voor de werknemers om naar eigen kunnen en willen te groeien (DDB, 2022).
Het zelfoogstproject is een maakpraktijk waarbij het oogsten en wassen van groenten, kruiden en fruit centraal staat. Geïnteresseerden uit de buurt kunnen aansluiten bij het project door een jaarlijkse inschrijvingssom te betalen. Eens aangesloten, hebben deelnemers vrije toegang tot de tuin van Den Diepen Boomgaard om er te komen oogsten. De organisatie stelt het groter gereedschap ter beschikking, kleiner gereedschap is zelf mee te brengen. De tuin wordt onderhouden door werknemers van Den Diepen Boomgaard. Zij zaaien en verzorgen de gewassen tot ze klaar zijn voor de oogst. Aan de hand van een kleurcode wordt aangeduid welke groenten al dan niet klaar zijn om te oogsten, van welke er overschot is, en welke slechts in beperkte mate kunnen worden geoogst omwille van een tekort (DDB, 2022).
Het oogsten zelf kan worden gezien als een voortbrengen van iets nieuws en daarbij als een ‘maken’. Het is het binnenhalen van gewassen, waarbij de gewassen als planten in de grond worden omgevormd tot eetwaar. Dit maakproces omvat twee grote stappen, eerst worden de groenten uit de aarde gehaald of wordt het fruit geplukt, vervolgens is er het wassen. Dit maken vraagt een bepaalde zorgzaamheid en aandachtigheid voor de groenten, de kruiden of het fruit zelf. Oogsten is namelijk niet ‘zomaar gewassen uit de aarde halen’, maar moet op een goede en juiste manier gebeuren. Het vraagt om bepaalde handelingen, die voor elke plant verschillend zijn. Het is dus eerder een moeilijk proces dat tijd, oefening en kennis van de plant vereist.
Een bijkomend element bij deze praktijk is de spontane en verwelkomende sfeer die heerst. Er is nauw contact tussen de werknemers en de klanten. Daarbij is er vaak onderlinge interactie en worden tips en tricks uitgewisseld over onder andere het oogsten zelf, de groenten, lekkere gerechten… Soms gaan gesprekken ook verder dan dat, bijvoorbeeld over afkomst of het leven in Vlaanderen.
Eén van de sterktes van het project en de organisatie in het algemeen is de aanzet tot een duurzame manier van produceren en consumeren. Eerst en vooral is er extra aandacht voor de productie van hun goederen. Zo worden enkel organische meststoffen gebruikt, blijft men weg van pesticiden en wordt er voornamelijk met de hand gewerkt. Ziektes, plagen en insecten worden op inventieve en natuurlijke manieren weerhouden (DDB, 2022). Daarnaast draagt het project ook bij aan duurzaam consumeren door de deelnemer. Hierbij wil ik de aandacht richten op het in contact brengen van de bezoeker met de oorsprong van de groenten. Men krijgt inzicht in de traagheid en de complexiteit van het maakproces, dat in de snelle wereld van vandaag nog weinig plaats krijgt. Verder bestaat het aanbod van de zelfoogst sluitend uit seizoensgebonden groenten, fruit en kruiden, om zo uitputting van de bodem en van middelen te vermijden. Ook is het aanbod afhankelijk van de productie en daarbij ook van wanoogst. Door dit aan te geven via de kleurcodes gaan bezoekers bewuster om met de hoeveelheden die ze meenemen en gebruiken. Tot slot zijn er vele bestemmingen voor de goederen waardoor ze onnodige overschotten vermijden. Voorbeelden zijn de hoevewinkel, scholen en bedrijven, de eigen keuken, maar ook winkels en restaurants uit de buurt die het project verder willen ondersteunen (DDB, 2022).
Een tweede sterkte is de sociale waarde van het project. De werknemers van Den Diepen Boomgaard bestaan uit een specifieke, maar brede groep mensen. Vaak zijn ze van allochtone afkomst, hebben ze een verleden met een verslavingsproblematiek of een psychische aandoening. Hierdoor hebben ze moeite om werk te vinden en contacten te leggen in onze samenleving. De organisatie zelf ziet de maatschappelijke waarde voornamelijk in de kansen voor hun werknemers om anderen te leren kennen, Nederlands te leren en een bijdrage te leveren. Dit om vervolgens op eigen tempo en naar eigen kunnen weer een plek te vinden op de arbeidsmarkt. Wat ik hier vooral wil benadrukken is dat het project mensen met verschillende achtergronden bij elkaar brengt in een praktijk die interactie en verbinding mogelijk maakt.
Om deze praktijk op een goede manier te kunnen voorstellen is dit onderdeel op meerdere bronnen gebaseerd. Een groot deel van de informatie is afkomstig van de website van Den Diepen Boomgaard. Daarnaast werd er ook vertrokken van eigen ervaringen als bezoeker en van ervaringen van familie die deelneemt aan het zelfoogstproject. Tot slot ben ik ook in gesprek gegaan met een directielid en maatschappelijk werkster van Den Diepen Boomgaard om meer informatie te krijgen over de visie en doelen van het project zelf.
BACK TO BASICS
De pedagogische waarde van het zelfoogstproject is dat het een andere manier van consumeren mogelijk maakt dan dat we gewoon zijn in onze samenleving. Het creëert namelijk ruimte voor een consumeren dat aandacht heeft voor de wereld waarin we leven. De focus ligt niet alleen op de intentie, of het binnenhalen van een bepaald product, maar ligt ook op de processen die worden doorlopen om tot het product te komen. Naast het product zelf staat de klant namelijk in verbinding met de wereld en de mensen rondom zich. Het belang van de wereld en de planeet is terug te vinden in het bewustzijn van de ecologische mogelijkheden en grenzen van de natuur. De bezoeker wordt letterlijk geconfronteerd met wat de aarde wel en niet kan en hoe we hier als mens niet onverschillig kunnen blijven. Aandacht voor de ander komt onder andere terug in onvoorziene interacties die kunnen plaatsvinden. De tuin van Den Diepen Boomgaard is een plek waar mensen samenkomen en samen aan de slag gaan. Daarnaast bepaald de kleurcode op basis van democratische principes hoeveel groenten iedereen kan meenemen. Men wordt dus voortdurend bewust gemaakt van het feit dat men niet alleen is in de wereld.
De twee elementen in deze beschrijving, de planeet en de ander, vormen volgens Raworth de twee voorwaarden voor een duurzame economie (Stikker, 2019). Haar beschrijving van een nieuw economisch model, genaamd de donuteconomie, is gebaseerd op een samenleven op een uitputbare planeet. Het model bestaat uit twee cirkels die in elkaar liggen zoals een donut. De binnenste cirkel is de bodem of de grond en staat voor ‘inclusiviteit en mensenrechten’. Het vormt de sociale basis waar men niet onder mag gaan. De buitenste cirkel is het plafond en staat voor de ecologische grenzen van de planeet (Stikker, 2019). Een goede, bewuste en duurzame economie zoals het zelfoogstproject bevindt zich tussen deze twee cirkels. De focus ligt niet langer op winstmaximalisatie, maar op publieke waarden. Zo ook minimaliseert het project zijn externaliteiten of kosten voor de samenleving zoals voedselafval, uitstoot of uitputting van akkers.
Deze analyse kan worden aangevuld met Ingolds idee van het principe van de gewoonte (principle of habit). Met dit principe wil Ingold de aandacht werpen op een specifieke manier van in het leven staan. Geïnspireerd op Dewey, benadrukt hij dat het niet alleen de menselijke intentie of het doen is dat ons leidt, maar dat we tegelijkertijd steeds ook ondergaan. Als mens in de wereld moeten we aandachtig en responsief zijn voor de wereld, en moeten we in correspondentie treden met de omgeving en de ander in die wereld (Ingold, 2018). De praktijk van de zelfoogst roept dergelijke houding op. Het maakt een verschuiving mogelijk van de intentie van het individu, naar het product. Het product is dan niet louter het doel, maar krijgt een andere invulling. Het koopwaar is namelijk niet onverschillig maar vraagt een zekere aandacht en betrokkenheid. De zelfoogst maakt je ervan bewust dat er naast de agency en het doen van een individu ook een ondergaan in de handelingen schuilt. Zo is de bezoeker bijvoorbeeld afhankelijk van hoe goed de oogst lukt, of de aarde gemakkelijk meebeweegt, welke materialen ter beschikking zijn… Hierdoor roept de praktijk van het oogsten een zorg op, het dwingt je te antwoorden op de oproep van de planeet, de natuur, jezelf en de ander. In de praktijk zelf komt een correspondentie tot stand met de plant die je oogst, de mensen die er werken, de natuur…
Deze houding of manier om in de wereld te staan is belangrijk om de wereld te bewonen in plaats van louter in de wereld te leven. Ondanks dat een bezoek aan Den Diepen Boomgaard met de zelfoogst lang duurt, moeizaam is en veel vraagt, is het waardevoller dan bijvoorbeeld naar een grootwarenhuis gaan. Het maakt ons bewust en aanwezig in de wereld en het stelt ons open voor nieuwe dingen die kunnen gebeuren. Het zelfoogstproject is een vorm van werken die teruggrijpt naar de basis, maar daardoor net innovatief is. Het is een maakplaats waar een alternatief is ontworpen voor onze huidige manier van consumeren. In de praktijken zelf zijn belangrijke pedagogische waarden terug te zien zoals democratie, zorg voor de natuur en nieuwe kansen.
Tegenover deze pedagogische manier van consumeren staat het boodschappen-doen in de supermarkt. Ondanks dat er in grootwarenhuizen een groeiende aandacht is voor bio, lokale productie en seizoensgroenten, blijft de focus op rendement en omzet centraal in onze samenleving. Verdergaand op Ingolds ideeën, kunnen grootwarenhuizen worden beschreven volgens het principe van de wil (principle of volition). Bij dit principe staan de intentionaliteit en het doen van het individu als agency centraal (Ingold, 2018). Je gaat naar de supermarkt met een vooraf opgestelde intentie, bijvoorbeeld onder de vorm van een boodschappenlijst. Deze intentie ga je proberen te volbrengen zonder omwegen of tussenstops. De focus ligt op de doelen en dus het product zelf, waarbij het niet van belang is hoe het product tot stand is gekomen of wie het product heeft gemaakt. Er is hier dus geen sprake van verbinding tussen het individu en de wereld.
Deze vaststelling kan worden ondersteund met Stikkers analyse van het internet, waarbij ze stelt dat het niet meer werkt zoals het zou moeten werken. Ze stelt vast dat we, door een stijgend geloof in kapitalisme en aandeelhouderschap en door een voortdurend streven naar gebruiksgemak, onze soevereiniteit zijn verloren. We hebben geen kennis en bewustzijn meer van wat er met onze gegevens gebeurt. Na deze vaststelling gaat ze verder met een pleidooi voor het repareren van het internet, om vervolgens ons eigenaarschap te herwinnen. Hier stel ik een analogie voor tussen het internet en consumentisme in grootwarenhuizen. In een supermarkt kan je snel en gemakkelijk boodschappen doen, zonder bewust te zijn van de wereld waarin we ons bevinden. De focus ligt op het gemak van de klant waarbij alles op zo’n manier wordt gepresenteerd dat we er ons als klant geen vragen bij stellen. De aangeboden producten worden bijvoorbeeld geselecteerd op basis van aantrekkelijkheid en verkoopkracht. Men wordt bewust niet geconfronteerd met de vaak grote overschotten die worden weggegooid. Verder laat het personeel je gerust, tenzij je zelf op zoek gaat naar interactie. En bij het afrekenen wordt de menselijkheid aan de kassa vaak ingeruild voor een afstandelijke zelfscankassa. Deze manier van boodschappen doen is kenmerkend voor onze tijd en maatschappij, maar het mist enkele veelbetekenende aspecten.
Om bovenstaande redenen zou men kunnen zeggen dat ons koopgedrag net zoals het internet stuk is. De voedselproductie bij grootwarenhuizen krijgt namelijk vorm als wat Friedman een onpersoonlijk functioneren noemt: achter de productie van goederen ligt een keten van mensen en schakels die allemaal onzichtbaar blijven voor elkaar en de consument (Stikker, 2019). Door blind te blijven voor achterliggende processen, wordt je echter nooit volledig eigenaar van de producten die je koopt, je blijft slechts gebruiker. Wat het zelfoogstproject toont, is dat door achterliggende processen zichtbaar te maken, nieuwe dingen mogelijk worden. Door klanten te betrekken in het productie- en maakproces van de goederen ontstaat er een samenwerking die gericht is op een groter doel, namelijk duurzaamheid. Het brengt handel terug naar een praktijk die tussen en met mensen plaatsvindt. Dit staat tegenover het idee van Friedman dat contact tussen mensen zou leiden tot conflict omwille van de vele verschillen in identiteit en achtergrond (Stikker, 2019).
De pedagogische waarde van het zelfoogstproject is dat het een andere manier van consumeren mogelijk maakt dan dat we gewoon zijn in onze samenleving. Het creëert namelijk ruimte voor een consumeren dat aandacht heeft voor de wereld waarin we leven. De focus ligt niet alleen op de intentie, of het binnenhalen van een bepaald product, maar ligt ook op de processen die worden doorlopen om tot het product te komen. Naast het product zelf staat de klant namelijk in verbinding met de wereld en de mensen rondom zich. Het belang van de wereld en de planeet is terug te vinden in het bewustzijn van de ecologische mogelijkheden en grenzen van de natuur. De bezoeker wordt letterlijk geconfronteerd met wat de aarde wel en niet kan en hoe we hier als mens niet onverschillig kunnen blijven. Aandacht voor de ander komt onder andere terug in onvoorziene interacties die kunnen plaatsvinden. De tuin van Den Diepen Boomgaard is een plek waar mensen samenkomen en samen aan de slag gaan. Daarnaast bepaald de kleurcode op basis van democratische principes hoeveel groenten iedereen kan meenemen. Men wordt dus voortdurend bewust gemaakt van het feit dat men niet alleen is in de wereld.
De twee elementen in deze beschrijving, de planeet en de ander, vormen volgens Raworth de twee voorwaarden voor een duurzame economie (Stikker, 2019). Haar beschrijving van een nieuw economisch model, genaamd de donuteconomie, is gebaseerd op een samenleven op een uitputbare planeet. Het model bestaat uit twee cirkels die in elkaar liggen zoals een donut. De binnenste cirkel is de bodem of de grond en staat voor ‘inclusiviteit en mensenrechten’. Het vormt de sociale basis waar men niet onder mag gaan. De buitenste cirkel is het plafond en staat voor de ecologische grenzen van de planeet (Stikker, 2019). Een goede, bewuste en duurzame economie zoals het zelfoogstproject bevindt zich tussen deze twee cirkels. De focus ligt niet langer op winstmaximalisatie, maar op publieke waarden. Zo ook minimaliseert het project zijn externaliteiten of kosten voor de samenleving zoals voedselafval, uitstoot of uitputting van akkers.
Deze analyse kan worden aangevuld met Ingolds idee van het principe van de gewoonte (principle of habit). Met dit principe wil Ingold de aandacht werpen op een specifieke manier van in het leven staan. Geïnspireerd op Dewey, benadrukt hij dat het niet alleen de menselijke intentie of het doen is dat ons leidt, maar dat we tegelijkertijd steeds ook ondergaan. Als mens in de wereld moeten we aandachtig en responsief zijn voor de wereld, en moeten we in correspondentie treden met de omgeving en de ander in die wereld (Ingold, 2018). De praktijk van de zelfoogst roept dergelijke houding op. Het maakt een verschuiving mogelijk van de intentie van het individu, naar het product. Het product is dan niet louter het doel, maar krijgt een andere invulling. Het koopwaar is namelijk niet onverschillig maar vraagt een zekere aandacht en betrokkenheid. De zelfoogst maakt je ervan bewust dat er naast de agency en het doen van een individu ook een ondergaan in de handelingen schuilt. Zo is de bezoeker bijvoorbeeld afhankelijk van hoe goed de oogst lukt, of de aarde gemakkelijk meebeweegt, welke materialen ter beschikking zijn… Hierdoor roept de praktijk van het oogsten een zorg op, het dwingt je te antwoorden op de oproep van de planeet, de natuur, jezelf en de ander. In de praktijk zelf komt een correspondentie tot stand met de plant die je oogst, de mensen die er werken, de natuur…
Deze houding of manier om in de wereld te staan is belangrijk om de wereld te bewonen in plaats van louter in de wereld te leven. Ondanks dat een bezoek aan Den Diepen Boomgaard met de zelfoogst lang duurt, moeizaam is en veel vraagt, is het waardevoller dan bijvoorbeeld naar een grootwarenhuis gaan. Het maakt ons bewust en aanwezig in de wereld en het stelt ons open voor nieuwe dingen die kunnen gebeuren. Het zelfoogstproject is een vorm van werken die teruggrijpt naar de basis, maar daardoor net innovatief is. Het is een maakplaats waar een alternatief is ontworpen voor onze huidige manier van consumeren. In de praktijken zelf zijn belangrijke pedagogische waarden terug te zien zoals democratie, zorg voor de natuur en nieuwe kansen.
Tegenover deze pedagogische manier van consumeren staat het boodschappen-doen in de supermarkt. Ondanks dat er in grootwarenhuizen een groeiende aandacht is voor bio, lokale productie en seizoensgroenten, blijft de focus op rendement en omzet centraal in onze samenleving. Verdergaand op Ingolds ideeën, kunnen grootwarenhuizen worden beschreven volgens het principe van de wil (principle of volition). Bij dit principe staan de intentionaliteit en het doen van het individu als agency centraal (Ingold, 2018). Je gaat naar de supermarkt met een vooraf opgestelde intentie, bijvoorbeeld onder de vorm van een boodschappenlijst. Deze intentie ga je proberen te volbrengen zonder omwegen of tussenstops. De focus ligt op de doelen en dus het product zelf, waarbij het niet van belang is hoe het product tot stand is gekomen of wie het product heeft gemaakt. Er is hier dus geen sprake van verbinding tussen het individu en de wereld.
Deze vaststelling kan worden ondersteund met Stikkers analyse van het internet, waarbij ze stelt dat het niet meer werkt zoals het zou moeten werken. Ze stelt vast dat we, door een stijgend geloof in kapitalisme en aandeelhouderschap en door een voortdurend streven naar gebruiksgemak, onze soevereiniteit zijn verloren. We hebben geen kennis en bewustzijn meer van wat er met onze gegevens gebeurt. Na deze vaststelling gaat ze verder met een pleidooi voor het repareren van het internet, om vervolgens ons eigenaarschap te herwinnen. Hier stel ik een analogie voor tussen het internet en consumentisme in grootwarenhuizen. In een supermarkt kan je snel en gemakkelijk boodschappen doen, zonder bewust te zijn van de wereld waarin we ons bevinden. De focus ligt op het gemak van de klant waarbij alles op zo’n manier wordt gepresenteerd dat we er ons als klant geen vragen bij stellen. De aangeboden producten worden bijvoorbeeld geselecteerd op basis van aantrekkelijkheid en verkoopkracht. Men wordt bewust niet geconfronteerd met de vaak grote overschotten die worden weggegooid. Verder laat het personeel je gerust, tenzij je zelf op zoek gaat naar interactie. En bij het afrekenen wordt de menselijkheid aan de kassa vaak ingeruild voor een afstandelijke zelfscankassa. Deze manier van boodschappen doen is kenmerkend voor onze tijd en maatschappij, maar het mist enkele veelbetekenende aspecten.
Om bovenstaande redenen zou men kunnen zeggen dat ons koopgedrag net zoals het internet stuk is. De voedselproductie bij grootwarenhuizen krijgt namelijk vorm als wat Friedman een onpersoonlijk functioneren noemt: achter de productie van goederen ligt een keten van mensen en schakels die allemaal onzichtbaar blijven voor elkaar en de consument (Stikker, 2019). Door blind te blijven voor achterliggende processen, wordt je echter nooit volledig eigenaar van de producten die je koopt, je blijft slechts gebruiker. Wat het zelfoogstproject toont, is dat door achterliggende processen zichtbaar te maken, nieuwe dingen mogelijk worden. Door klanten te betrekken in het productie- en maakproces van de goederen ontstaat er een samenwerking die gericht is op een groter doel, namelijk duurzaamheid. Het brengt handel terug naar een praktijk die tussen en met mensen plaatsvindt. Dit staat tegenover het idee van Friedman dat contact tussen mensen zou leiden tot conflict omwille van de vele verschillen in identiteit en achtergrond (Stikker, 2019).
OPEN SOURCE
Een pedagogische wijze van consumeren is een manier van consumeren waarbij men bewuste keuzes maakt met oog op een duurzame relatie met de ander en de planeet. Stikker (2019) pleit bij de reparatie van het internet voor ‘open source software’, ook deze lijn kan worden doorgetrokken met een pleidooi voor ‘open source goederen’. Het is belangrijk dat we weten waar onze producten vandaan komen en wat erin zit. Zo kunnen we bewuster consumeren met aandacht de wereld waarin we leven. De zelfoogst is een project waarbij deze pedagogische houding centraal staat.
Het project toont dat het mogelijk is om onze manier van consumeren op een andere manier vorm te geven, waarbij we uitgaan van een emancipatorisch en coöperatief wereldbeeld en vertrekken van democratische en ecologische waarden. Het is een praktijk die aanzet tot maatschappelijk bewustzijn en engagement door een belangrijke kwestie aan te kaarten, namelijk consumeren.
Een pedagogische wijze van consumeren is een manier van consumeren waarbij men bewuste keuzes maakt met oog op een duurzame relatie met de ander en de planeet. Stikker (2019) pleit bij de reparatie van het internet voor ‘open source software’, ook deze lijn kan worden doorgetrokken met een pleidooi voor ‘open source goederen’. Het is belangrijk dat we weten waar onze producten vandaan komen en wat erin zit. Zo kunnen we bewuster consumeren met aandacht de wereld waarin we leven. De zelfoogst is een project waarbij deze pedagogische houding centraal staat.
Het project toont dat het mogelijk is om onze manier van consumeren op een andere manier vorm te geven, waarbij we uitgaan van een emancipatorisch en coöperatief wereldbeeld en vertrekken van democratische en ecologische waarden. Het is een praktijk die aanzet tot maatschappelijk bewustzijn en engagement door een belangrijke kwestie aan te kaarten, namelijk consumeren.
REFERENTIES
- Den Diepen Boomgaard. (2022). Den Diepen Boomgaard. Den diepen boomgaard: Bio op maat. Geraadpleegd op 10 januari 2022 van https://www.diepenboomgaard.be/NL/home/
- Den Diepen Boomgaard. (2022). Wat doen we. Den diepen boomgaard: Bio op maat. Geraadpleegd op 10 januari 2022 van https://www.diepenboomgaard.be/NL/home/
- Den Diepen Boomgaard. (2022). Zelfoogst. Den diepen boomgaard: Bio op maat. Geraadpleegd op 10 januari 2022 van https://www.diepenboomgaard.be/NL/zelfoogst/
- Stikker, M. (2019). Het internet is stuk: Maar we kunnen het repareren. De Geus.
- Ingold, T. (2018). Anthropology and/as education. Routledge.