Examenpaper van Smets Lotte
INLEIDING
De Kloostertuin is een stadstuinproject waar men in de superdiverse buurt het Kiel (Antwerpen) met onder andere buurtbewoners en residenten uit het nabije rusthuis gaat tuinieren (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). In deze wijk zien we een hoog aantal sociale huurwoningen, een hoog percentage bewoners met een migratieachtergrond en veel gezinnen die over het algemeen met een klein budget moeten rondkomen. Het Kloostertuin-project is een initiatief van Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw en Buurtwerk de Stek. Ze willen de buurt, waar de huizen zelf geen of slechts een kleine tuin hebben, een stukje groen aanbieden. Er wordt vanuit dit project ook samengewerkt met nabijgelegen scholen, het aangrenzend rusthuis et cetera. De Kloostertuin is een buurt- en belevingstuin waar niet alleen aan tuinieren gedaan wordt maar waar ook onder andere workshops of buurtfeesten georganiseerd worden. Men kan er bovendien simpelweg genieten van een stukje groen in de drukke stad Antwerpen. Dit alles wordt georganiseerd met als doel te zorgen voor laagdrempelige ontmoetingen tussen de verschillende betrokken actoren. Met deze ontmoetingen hoopt de organisatie van Buurtwerk de Stek de buurtbewoners te ontspannen, te verbinden en ook te vormen (Geniets, 2019).
In de wijk Het Kiel is er sprake van superdiversiteit, volgens de organisatie zelf gaat het om superdiversiteit op alle vlakken. Het gaat hier niet alleen over etnische diversiteit maar bijvoorbeeld ook over socio-economische diversiteit. Het is in deze belevingstuin dat er een ontmoeting plaatsvindt tussen mensen met een zeer diverse afkomst en leeftijd. De organisatie wil bruggen bouwen tussen deze mensen door hen als eerste collectiviteit de Kloostertuin aan te bieden. Zo hopen ze ook de spanningen in de wijk, die als gevolg van de superdiversiteit opduiken, te temmen. In de Kloostertuin probeert men deze mensen een gedeelde wereld te bieden waar ze samen kunnen (leren) leven. Dit gebeurt onder andere door eens met elkaar te praten, samen te tuinieren, gezamenlijk te koken et cetera (Geniets, 2019).
Zoals de titel al aangeeft gaat het om een duurzaam project, de Kloostertuin omvat onder andere de mogelijkheid tot ecologisch tuinieren. Dit tuinieren gebeurt door de buurtbewoners zelf en de groenten die ze oogsten worden gebruikt voor verschillende doeleinden. Ze worden bijvoorbeeld geschonken aan sociale organisaties in de buurt, worden gebruikt in de workshops ter vorming van de buurtbewoners en worden ook verwerkt in deelmaaltijden. Tijdens het tuinieren en de bijbehorende workshops worden de deelnemers onder andere aangespoord om bewust om te gaan met onze planeet en worden ze geïnformeerd rond gezonde voeding. Er worden ook samenwerkingsverbanden aangegaan met scholen in de buurt en een jongerenwerking in de buurt. Ook deze jongeren proberen ze bewust te maken van hoe we nu in het Antropoceen leven, het tijdperk waarin we als mensen moeten (leren) leven met de kennis dat we onze aarde onomkeerbaar veranderd hebben. De workshops en vormingen samen met scholen worden ook gebruikt om de kinderen bewust te maken van onze hedendaagse problemen en hoe ze duurzamer kunnen gaan tuinieren of leven (Geniets, 2019).
Voor mijn beschrijving van dit project heb ik verschillende bronnen geraadpleegd. Zo is er de website van Samenlevingsopbouw Antwerpen stad die me heel wat informatie bood. Deze informatie is openbaar beschikbaar voor iedereen die op zoek gaat naar een beschrijving van het project (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). Verder heb ik ook een projectomschrijving van de Kloostertuin zelf kunnen raadplegen. Dit document uit 2019 werd gedeeld door D. Geniets, een medewerker van Samenlevingsopbouw Antwerpen vzw die gecontacteerd werd. Het document biedt een gedetailleerde beschrijving van het project en de vooropgestelde doelen (Geniets, 2019). De informatie in dit document is niet openbaar toegankelijk. Deze bronnen zijn relevante bronnen die mij een gedetailleerde beschrijving van het initiatief geboden hebben. De ervaringen van enkele buurtbewoners of gasten van de Kloostertuin zouden ook een waardevolle bron geweest zijn. Zo zou dit mij inzichten kunnen geven in de beleving van dit project, maar deze bronnen heb ik niet kunnen raadplegen. Bijgevolg omvat mijn bespreking van het project alleen de inzichten die ik zelf opgedaan heb aan de hand van beschrijvingen vanuit de organisatie.
De Kloostertuin is een stadstuinproject waar men in de superdiverse buurt het Kiel (Antwerpen) met onder andere buurtbewoners en residenten uit het nabije rusthuis gaat tuinieren (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). In deze wijk zien we een hoog aantal sociale huurwoningen, een hoog percentage bewoners met een migratieachtergrond en veel gezinnen die over het algemeen met een klein budget moeten rondkomen. Het Kloostertuin-project is een initiatief van Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw en Buurtwerk de Stek. Ze willen de buurt, waar de huizen zelf geen of slechts een kleine tuin hebben, een stukje groen aanbieden. Er wordt vanuit dit project ook samengewerkt met nabijgelegen scholen, het aangrenzend rusthuis et cetera. De Kloostertuin is een buurt- en belevingstuin waar niet alleen aan tuinieren gedaan wordt maar waar ook onder andere workshops of buurtfeesten georganiseerd worden. Men kan er bovendien simpelweg genieten van een stukje groen in de drukke stad Antwerpen. Dit alles wordt georganiseerd met als doel te zorgen voor laagdrempelige ontmoetingen tussen de verschillende betrokken actoren. Met deze ontmoetingen hoopt de organisatie van Buurtwerk de Stek de buurtbewoners te ontspannen, te verbinden en ook te vormen (Geniets, 2019).
In de wijk Het Kiel is er sprake van superdiversiteit, volgens de organisatie zelf gaat het om superdiversiteit op alle vlakken. Het gaat hier niet alleen over etnische diversiteit maar bijvoorbeeld ook over socio-economische diversiteit. Het is in deze belevingstuin dat er een ontmoeting plaatsvindt tussen mensen met een zeer diverse afkomst en leeftijd. De organisatie wil bruggen bouwen tussen deze mensen door hen als eerste collectiviteit de Kloostertuin aan te bieden. Zo hopen ze ook de spanningen in de wijk, die als gevolg van de superdiversiteit opduiken, te temmen. In de Kloostertuin probeert men deze mensen een gedeelde wereld te bieden waar ze samen kunnen (leren) leven. Dit gebeurt onder andere door eens met elkaar te praten, samen te tuinieren, gezamenlijk te koken et cetera (Geniets, 2019).
Zoals de titel al aangeeft gaat het om een duurzaam project, de Kloostertuin omvat onder andere de mogelijkheid tot ecologisch tuinieren. Dit tuinieren gebeurt door de buurtbewoners zelf en de groenten die ze oogsten worden gebruikt voor verschillende doeleinden. Ze worden bijvoorbeeld geschonken aan sociale organisaties in de buurt, worden gebruikt in de workshops ter vorming van de buurtbewoners en worden ook verwerkt in deelmaaltijden. Tijdens het tuinieren en de bijbehorende workshops worden de deelnemers onder andere aangespoord om bewust om te gaan met onze planeet en worden ze geïnformeerd rond gezonde voeding. Er worden ook samenwerkingsverbanden aangegaan met scholen in de buurt en een jongerenwerking in de buurt. Ook deze jongeren proberen ze bewust te maken van hoe we nu in het Antropoceen leven, het tijdperk waarin we als mensen moeten (leren) leven met de kennis dat we onze aarde onomkeerbaar veranderd hebben. De workshops en vormingen samen met scholen worden ook gebruikt om de kinderen bewust te maken van onze hedendaagse problemen en hoe ze duurzamer kunnen gaan tuinieren of leven (Geniets, 2019).
Voor mijn beschrijving van dit project heb ik verschillende bronnen geraadpleegd. Zo is er de website van Samenlevingsopbouw Antwerpen stad die me heel wat informatie bood. Deze informatie is openbaar beschikbaar voor iedereen die op zoek gaat naar een beschrijving van het project (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). Verder heb ik ook een projectomschrijving van de Kloostertuin zelf kunnen raadplegen. Dit document uit 2019 werd gedeeld door D. Geniets, een medewerker van Samenlevingsopbouw Antwerpen vzw die gecontacteerd werd. Het document biedt een gedetailleerde beschrijving van het project en de vooropgestelde doelen (Geniets, 2019). De informatie in dit document is niet openbaar toegankelijk. Deze bronnen zijn relevante bronnen die mij een gedetailleerde beschrijving van het initiatief geboden hebben. De ervaringen van enkele buurtbewoners of gasten van de Kloostertuin zouden ook een waardevolle bron geweest zijn. Zo zou dit mij inzichten kunnen geven in de beleving van dit project, maar deze bronnen heb ik niet kunnen raadplegen. Bijgevolg omvat mijn bespreking van het project alleen de inzichten die ik zelf opgedaan heb aan de hand van beschrijvingen vanuit de organisatie.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
In de Kloostertuin komen er verschillende maakprocessen tot stand. Zo gaat men bijvoorbeeld samen met de buurtbewoners groenten kweken en oogsten. Er worden ook kookworkshops georganiseerd, waar ze met de groenten uit de tuin allerlei gezonde gerechten leren bereiden. Deze maakprocessen worden in de tuin georganiseerd, maar ook de tuin zelf wordt gemaakt. De organisatie bouwt deze tuin samen op met vrijwilligers uit de buurt, het is dus een collectief maakproces. De mensen die als vrijwilliger meehelpen aan het project breiden de tuin steeds uit door nieuwe bloembakken te bouwen. Ook borden met bijvoorbeeld informatie over de planten of ecologie worden steeds toegevoegd aan de tuin. Deze extra’s komen van de buurtbewoners op eigen initiatief wanneer ze over materialen of informatie beschikken die een meerwaarde kunnen zijn voor de Kloostertuin (Geniets, 2019).
Deze maakprocessen kunnen gelinkt worden aan Ingolds beschrijving van het “maken” in zijn tekst “On weaving a basket” (Ingold, 2000). Volgens Ingold bestaat een maakproces zoals het weven van een mand niet enkel uit handelen van de mens. Ook het materiaal waarmee de mand geweven wordt is een actor volgens Ingold. De uitvoering van het weven volgt niet exact het plan dat de mens voor ogen had. Het ontwerp wordt beïnvloed door eigenschappen van het materiaal waarmee de wever aan de slag gaat. Dit zien we ook terugkomen in de Kloostertuin: de tuin krijgt vorm doordat de projectmedewerkers en vrijwilligers in interactie gaan met het beschikbare materiaal en de beschikbare plaats die de wijk biedt. De organisatie geeft zelf aan dat deze tuin geen strak aangelegde tuin is maar een tuin die leeft en die meegroeit met de buurt zelf. De mensen van buurtwerk de Stek hadden geen blauwdruk klaarliggen om de tuin te ontwerpen, de tuin kreeg (en krijgt nog steeds) vorm op basis van wat beschikbaar is. De notie dat maken meer dan verwacht op groeien lijkt, komt dus terug in de projectbeschrijving van de Kloostertuin (Geniets, 2019).
Wat Ingold (2000) bestempelt als “Skilled Engagement” zou nog meer terug mogen komen in de Kloostertuin. Dit begrip verwijst naar een vaardige betrokkenheid van de mens als “maker”. De betrokkenheid (“engagement”) verwijst naar hoe de maker in relatie staat tot zijn omgeving en tot het materiaal dat hij zal gebruiken om iets te creëren. Deze betrokkenheid zien we wel terugkomen in de Kloostertuin, de buurtbewoners zijn vrijwilligers die iets willen uitbouwen in het Kiel. Naar de vaardigheid (“skilled”) is het nog een beetje zoeken binnen dit project. Ingold geeft aan dat een wever van een mand een vakman is die doorheen het weefproces steeds gaat oordelen wat de volgende stap wordt. Binnen de Kloostertuin zijn de buurtbewoners vrijwilligers die zich willen engageren om de tuin mee op te bouwen maar het zijn geen vakmensen. De organisatie van het project organiseert vormingen over duurzaamheid of gezonde voeding (Geniets, 2019). Als aanvulling hierop zouden ze misschien eens kunnen nadenken over hoe ze kunnen werken rond de technische vaardigheid van de vrijwilligers zodat ze als vakmannen aan de slag kunnen gaan in het maakproces van de Kloostertuin zelf.
In de tekst “Common Worlds: reconceptualizing inclusion in early childhood communities” spreken Taylor en Giugni (2012) over hoe menselijke en niet-menselijke actoren elkaar ontmoeten en zo een gedeelde wereld creëren. Dit leggen ze uit aan de hand van het begrip “throwntogetherness”. Dit concept kan je zien als een poging om deze gedeelde wereld niet te bestempelen als een plaats die bestaat uit één vastgepinde locatie maar als een ruimte waar verschillende menselijke en niet-menselijke actoren samen “geworpen” worden en elkaar zo gaan ontmoeten. Deze ontmoeting vindt in de Kloostertuin bijvoorbeeld plaats tussen de mensen, dieren, gewassen, materialen et cetera. Belangrijk is het om de verbondenheid te benadrukken die bij “throwntogetherness” komt kijken. Zonder deze verbondenheid, tussen de mensen onderling en tussen de mens en de wereld, kunnen we immers niet spreken over een gedeelde wereld.
De Kloostertuin is een ontmoetingsplek voor een divers publiek. Zo komen er bijvoorbeeld dagelijks bewoners uit de nabijgelegen woonzorgcampus Hollebeek. De tuin is speciaal aangepast zodat deze bewoners, die soms in een rolstoel zitten, kunnen genieten van de tuin. Verder wordt er samengewerkt met scholen uit de buurt die met de klas op bezoek kunnen komen en dan workshops kunnen volgen in de Kloostertuin. Verder komen er ook jongeren uit het jongerenproject Samen op Straat, dit wordt ook georganiseerd wordt door Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw. De tuin bestaat zelf uit verschillende niet-menselijke actoren: zo is er een serre waar planten groeien, een shelter en staan er onder andere ook picknickbanken (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). Doordat er verschillende menselijke actoren naar de Kloostertuin komen en in interactie gaan met de niet-menselijke actoren die bij de Kloostertuin horen, kunnen we spreken van een gedeelde wereld die gecreëerd wordt.
In hun tekst focussen Taylor en Giugni (2012) op hoe we kinderen bewuster kunnen maken van hun omgeving. Ze pleiten voor het in dialoog gaan met diverse menselijke en niet-menselijke actoren. Zo gaan de kinderen dichter tot hun wereld komen te staan, wordt dit een gedeelde wereld en krijgen ze ook een verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van deze gedeelde wereld. Deze focus komt een beetje terug binnen het Kloostertuin-project en hun samenwerkingsverbanden maar zeker niet helemaal. Ze zouden hier dus nog extra inspanningen kunnen leveren om kinderen te engageren voor de Kloostertuin en de duurzaamheid die zo’n stadstuin met zich meebrengt. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld een wekelijkse kinderwerking op te starten in de Kloostertuin. Hier kunnen kinderen uit de wijk dan samenkomen om te spelen en te leren in de Kloostertuin.
In zijn tekst “From hospitality to pressence” geeft Darling (2014) aan dat onze westerse gastvrijheid ten opzichte van migranten en asielzoekers niet altijd iets positiefs is. Volgens Darling ga je wanneer je gastvrij bent ten opzichte van anderen hun meteen als gast bestempelen en het stuk land waar jij woont claimen. Door dit te doen ontneem je hen een bepaalde vrijheid en de kans op eigenaarschap. Een gast is immers niet de eigenaar van de ruimte waar hij zich bevindt. De Kloostertuin waagt volgens mij een poging tot het bieden van een mogelijk antwoord op dit probleem. Ze creëren een plek waar de zeer diverse buurtbewoners een kans krijgen om mee eigenaar te worden van deze gemeenschappelijke stadstuin. Ze krijgen daar de kans om zich als vrijwilliger in te zetten en de tuin mee uit te bouwen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld bakken in elkaar knutselen om daar dan kruiden, bloemen en dergelijke in te planten. De diverse buurtbewoners krijgen in de Kloostertuin de kans om, ondanks dat ze niet beschikken over een stuk groen aan hun woning, eigenaar te zijn van een tuin (Geniets, 2019).
Er zijn natuurlijk wel enkele voorwaarden verbonden aan dit eigenaarschap in de Kloostertuin. Zo staan de vrijwilligers steeds in contact met projectmedewerkers die de werking sturen. Ook bijvoorbeeld wanneer er gebouwd wordt aan de infrastructuur van de serres en de moestuinen is er een projectbegeleider aanwezig (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). Deze begeleiding is nodig om ervoor te zorgen dat de tuin een gedeelde tuin blijft voor iedereen die betrokken wenst te zijn. Een kritische bedenking die hier gemaakt moet worden is het feit dat de buurtbewoners geen volledige vrijheid hebben. Dit komt door de begeleiding van buurtwerk de Stek en Samenlevingsopbouw Antwerpen vzw. De vrijwilligers hebben bijgevolg niet het volledige eigenaarschap over de Kloostertuin. Daarom biedt dit project volgens mij een poging tot een antwoord en moet er zeker nog nagedacht worden. Kan een individu genieten van het volledig eigenaarschap over een gemeenschappelijke stadstuin?
In de Kloostertuin komen er verschillende maakprocessen tot stand. Zo gaat men bijvoorbeeld samen met de buurtbewoners groenten kweken en oogsten. Er worden ook kookworkshops georganiseerd, waar ze met de groenten uit de tuin allerlei gezonde gerechten leren bereiden. Deze maakprocessen worden in de tuin georganiseerd, maar ook de tuin zelf wordt gemaakt. De organisatie bouwt deze tuin samen op met vrijwilligers uit de buurt, het is dus een collectief maakproces. De mensen die als vrijwilliger meehelpen aan het project breiden de tuin steeds uit door nieuwe bloembakken te bouwen. Ook borden met bijvoorbeeld informatie over de planten of ecologie worden steeds toegevoegd aan de tuin. Deze extra’s komen van de buurtbewoners op eigen initiatief wanneer ze over materialen of informatie beschikken die een meerwaarde kunnen zijn voor de Kloostertuin (Geniets, 2019).
Deze maakprocessen kunnen gelinkt worden aan Ingolds beschrijving van het “maken” in zijn tekst “On weaving a basket” (Ingold, 2000). Volgens Ingold bestaat een maakproces zoals het weven van een mand niet enkel uit handelen van de mens. Ook het materiaal waarmee de mand geweven wordt is een actor volgens Ingold. De uitvoering van het weven volgt niet exact het plan dat de mens voor ogen had. Het ontwerp wordt beïnvloed door eigenschappen van het materiaal waarmee de wever aan de slag gaat. Dit zien we ook terugkomen in de Kloostertuin: de tuin krijgt vorm doordat de projectmedewerkers en vrijwilligers in interactie gaan met het beschikbare materiaal en de beschikbare plaats die de wijk biedt. De organisatie geeft zelf aan dat deze tuin geen strak aangelegde tuin is maar een tuin die leeft en die meegroeit met de buurt zelf. De mensen van buurtwerk de Stek hadden geen blauwdruk klaarliggen om de tuin te ontwerpen, de tuin kreeg (en krijgt nog steeds) vorm op basis van wat beschikbaar is. De notie dat maken meer dan verwacht op groeien lijkt, komt dus terug in de projectbeschrijving van de Kloostertuin (Geniets, 2019).
Wat Ingold (2000) bestempelt als “Skilled Engagement” zou nog meer terug mogen komen in de Kloostertuin. Dit begrip verwijst naar een vaardige betrokkenheid van de mens als “maker”. De betrokkenheid (“engagement”) verwijst naar hoe de maker in relatie staat tot zijn omgeving en tot het materiaal dat hij zal gebruiken om iets te creëren. Deze betrokkenheid zien we wel terugkomen in de Kloostertuin, de buurtbewoners zijn vrijwilligers die iets willen uitbouwen in het Kiel. Naar de vaardigheid (“skilled”) is het nog een beetje zoeken binnen dit project. Ingold geeft aan dat een wever van een mand een vakman is die doorheen het weefproces steeds gaat oordelen wat de volgende stap wordt. Binnen de Kloostertuin zijn de buurtbewoners vrijwilligers die zich willen engageren om de tuin mee op te bouwen maar het zijn geen vakmensen. De organisatie van het project organiseert vormingen over duurzaamheid of gezonde voeding (Geniets, 2019). Als aanvulling hierop zouden ze misschien eens kunnen nadenken over hoe ze kunnen werken rond de technische vaardigheid van de vrijwilligers zodat ze als vakmannen aan de slag kunnen gaan in het maakproces van de Kloostertuin zelf.
In de tekst “Common Worlds: reconceptualizing inclusion in early childhood communities” spreken Taylor en Giugni (2012) over hoe menselijke en niet-menselijke actoren elkaar ontmoeten en zo een gedeelde wereld creëren. Dit leggen ze uit aan de hand van het begrip “throwntogetherness”. Dit concept kan je zien als een poging om deze gedeelde wereld niet te bestempelen als een plaats die bestaat uit één vastgepinde locatie maar als een ruimte waar verschillende menselijke en niet-menselijke actoren samen “geworpen” worden en elkaar zo gaan ontmoeten. Deze ontmoeting vindt in de Kloostertuin bijvoorbeeld plaats tussen de mensen, dieren, gewassen, materialen et cetera. Belangrijk is het om de verbondenheid te benadrukken die bij “throwntogetherness” komt kijken. Zonder deze verbondenheid, tussen de mensen onderling en tussen de mens en de wereld, kunnen we immers niet spreken over een gedeelde wereld.
De Kloostertuin is een ontmoetingsplek voor een divers publiek. Zo komen er bijvoorbeeld dagelijks bewoners uit de nabijgelegen woonzorgcampus Hollebeek. De tuin is speciaal aangepast zodat deze bewoners, die soms in een rolstoel zitten, kunnen genieten van de tuin. Verder wordt er samengewerkt met scholen uit de buurt die met de klas op bezoek kunnen komen en dan workshops kunnen volgen in de Kloostertuin. Verder komen er ook jongeren uit het jongerenproject Samen op Straat, dit wordt ook georganiseerd wordt door Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw. De tuin bestaat zelf uit verschillende niet-menselijke actoren: zo is er een serre waar planten groeien, een shelter en staan er onder andere ook picknickbanken (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). Doordat er verschillende menselijke actoren naar de Kloostertuin komen en in interactie gaan met de niet-menselijke actoren die bij de Kloostertuin horen, kunnen we spreken van een gedeelde wereld die gecreëerd wordt.
In hun tekst focussen Taylor en Giugni (2012) op hoe we kinderen bewuster kunnen maken van hun omgeving. Ze pleiten voor het in dialoog gaan met diverse menselijke en niet-menselijke actoren. Zo gaan de kinderen dichter tot hun wereld komen te staan, wordt dit een gedeelde wereld en krijgen ze ook een verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van deze gedeelde wereld. Deze focus komt een beetje terug binnen het Kloostertuin-project en hun samenwerkingsverbanden maar zeker niet helemaal. Ze zouden hier dus nog extra inspanningen kunnen leveren om kinderen te engageren voor de Kloostertuin en de duurzaamheid die zo’n stadstuin met zich meebrengt. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld een wekelijkse kinderwerking op te starten in de Kloostertuin. Hier kunnen kinderen uit de wijk dan samenkomen om te spelen en te leren in de Kloostertuin.
In zijn tekst “From hospitality to pressence” geeft Darling (2014) aan dat onze westerse gastvrijheid ten opzichte van migranten en asielzoekers niet altijd iets positiefs is. Volgens Darling ga je wanneer je gastvrij bent ten opzichte van anderen hun meteen als gast bestempelen en het stuk land waar jij woont claimen. Door dit te doen ontneem je hen een bepaalde vrijheid en de kans op eigenaarschap. Een gast is immers niet de eigenaar van de ruimte waar hij zich bevindt. De Kloostertuin waagt volgens mij een poging tot het bieden van een mogelijk antwoord op dit probleem. Ze creëren een plek waar de zeer diverse buurtbewoners een kans krijgen om mee eigenaar te worden van deze gemeenschappelijke stadstuin. Ze krijgen daar de kans om zich als vrijwilliger in te zetten en de tuin mee uit te bouwen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld bakken in elkaar knutselen om daar dan kruiden, bloemen en dergelijke in te planten. De diverse buurtbewoners krijgen in de Kloostertuin de kans om, ondanks dat ze niet beschikken over een stuk groen aan hun woning, eigenaar te zijn van een tuin (Geniets, 2019).
Er zijn natuurlijk wel enkele voorwaarden verbonden aan dit eigenaarschap in de Kloostertuin. Zo staan de vrijwilligers steeds in contact met projectmedewerkers die de werking sturen. Ook bijvoorbeeld wanneer er gebouwd wordt aan de infrastructuur van de serres en de moestuinen is er een projectbegeleider aanwezig (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, 2020). Deze begeleiding is nodig om ervoor te zorgen dat de tuin een gedeelde tuin blijft voor iedereen die betrokken wenst te zijn. Een kritische bedenking die hier gemaakt moet worden is het feit dat de buurtbewoners geen volledige vrijheid hebben. Dit komt door de begeleiding van buurtwerk de Stek en Samenlevingsopbouw Antwerpen vzw. De vrijwilligers hebben bijgevolg niet het volledige eigenaarschap over de Kloostertuin. Daarom biedt dit project volgens mij een poging tot een antwoord en moet er zeker nog nagedacht worden. Kan een individu genieten van het volledig eigenaarschap over een gemeenschappelijke stadstuin?
BESLUIT
Het project van de Kloostertuin biedt wortels voor een mogelijk antwoord op de vraag hoe we moeten samenleven als superdiverse bevolking op een wereld die onomkeerbaar veranderd is. Het is wel nodig om op te merken dat het hier gaat om wortels, dus de eerste stappen tot een mogelijke oplossing. De Kloostertuin kan gezien worden als een gewas dat begint te kiemen, er moet ook nog veel gegroeid worden. Net zoals een zaadje dat gepland wordt, gaat de Kloostertuin niet vanzelf groeien tot de oplossing van onze hedendaagse problemen. Wanneer we een gewas willen oogsten moeten de zaadjes eerst voldoende water en zonlicht krijgen. Hier zien we ook weer Ingolds maakproces terugkomen, het is een samenspel van menselijke en niet-menselijke actoren dat het groeiproces van de Kloostertuin zal beïnvloeden. Dit betekent dat de oplossing vooraf niet helemaal uitgewerkt op papier staat. Niet alleen de acties en intenties van de mens zijn bepalend, er komen ook nog andere factoren bij kijken die een invloed kunnen hebben. We weten nog niet tot wat deze kiem exact zal groeien…
Deze onwetendheid kan positieve en negatieve gevolgen hebben. We kunnen verrast worden door nieuwe mogelijkheden die ontluiken of er kunnen onverwachte omstandigheden ons de kiem in smoren. Zo kan de Kloostertuin bijvoorbeeld ook verwaarloosd worden wanneer er geen middelen meer zijn om de tuin te onderhouden of kan de eerdere opmerking rond eigenaarschap misschien voor spanningen zorgen. Het is dus belangrijk dat we actief aanwezig zijn in de Kloostertuin en dat de organisatie erop toekijkt dat het kiempje blijft groeien tot iets vruchtbaar voor onze samenleving.
Het project van de Kloostertuin biedt wortels voor een mogelijk antwoord op de vraag hoe we moeten samenleven als superdiverse bevolking op een wereld die onomkeerbaar veranderd is. Het is wel nodig om op te merken dat het hier gaat om wortels, dus de eerste stappen tot een mogelijke oplossing. De Kloostertuin kan gezien worden als een gewas dat begint te kiemen, er moet ook nog veel gegroeid worden. Net zoals een zaadje dat gepland wordt, gaat de Kloostertuin niet vanzelf groeien tot de oplossing van onze hedendaagse problemen. Wanneer we een gewas willen oogsten moeten de zaadjes eerst voldoende water en zonlicht krijgen. Hier zien we ook weer Ingolds maakproces terugkomen, het is een samenspel van menselijke en niet-menselijke actoren dat het groeiproces van de Kloostertuin zal beïnvloeden. Dit betekent dat de oplossing vooraf niet helemaal uitgewerkt op papier staat. Niet alleen de acties en intenties van de mens zijn bepalend, er komen ook nog andere factoren bij kijken die een invloed kunnen hebben. We weten nog niet tot wat deze kiem exact zal groeien…
Deze onwetendheid kan positieve en negatieve gevolgen hebben. We kunnen verrast worden door nieuwe mogelijkheden die ontluiken of er kunnen onverwachte omstandigheden ons de kiem in smoren. Zo kan de Kloostertuin bijvoorbeeld ook verwaarloosd worden wanneer er geen middelen meer zijn om de tuin te onderhouden of kan de eerdere opmerking rond eigenaarschap misschien voor spanningen zorgen. Het is dus belangrijk dat we actief aanwezig zijn in de Kloostertuin en dat de organisatie erop toekijkt dat het kiempje blijft groeien tot iets vruchtbaar voor onze samenleving.
REFERENTIES
- Geniets, D. (2019). De Kloostertuin. Projectomschrijving van de Kloostertuin voor subsidieaanvraag van 2019-2020. Antwerpen: Samenlevingsopbouw Antwerpen.
- Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw. (z.d.). De Kloostertuin: een nieuwe gemeenschapstuin op het Kiel. Geraadpleegd op 28 december 2020, van https://samenlevingsopbouw-antwerpenstad.be/wat-doen-we/projecten/buurtwerk-kiel/de-kloostertuin-op-het-kiel/
- Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw. (z.d.). Samenlevingsopbouw Antwerpen stad: ontdek wat we doen. Geraadpleegd op 28 december 2020, van https://samenlevingsopbouw-antwerpenstad.be/
- Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw. (z.d.). Samentuinen. Geraadpleegd op 28 december 2020, van https://samenlevingsopbouw-antwerpenstad.be/wat-doen-we/activiteit/samentuinen/
- Ingold, T. (2000). On weaving a basket. In: Ingold, T. (2000). The perception of the environment. Essays on livelihood, dwelling and skill. London: Routledge, p. 339- 348.
- Taylor, A. en Giugni, M. (2012). Common Worlds: reconceptualizing inclusion in early childhood communities. Contemporary Issues in Early Childhood. 13(2), p. 108-119
- Darling, J. (2014). From hospitality to presence. Peace review: A Journal of Social Justice, 26, 162-169, DOI: 10.1080/10402659.2014.906872