Examenpaper van Ramzi Doha
INLEIDING
In deze paper ga ik in op een organisatie waar ik als stagiaire in de lerarenopleiding een tijd lang heb meegedraaid: GIGOS Zwartberg.
GIGOS is een organisatie in het jeugdwelzijnswerk waarbij een gevarieerde groep van zowel professionele als vrijwillige medewerkers zich inzetten voor alle Genkse kinderen. Ze willen hierbij iedereen aantrekken, ongeacht hun leeftijd, socio-economische status of culturele achtergrond. Echter, hun prioriteit ligt wel bij kinderen en tieners uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen. GIGOS situeert zich dus in de Limburgse centrumstad Genk, dewelke een groot aandeel heeft aan niet-Belgische inwoners. Zo heeft de stad bijvoorbeeld meer dan 90 nationaliteiten: een superdiverse plek dus. (CentrumVlaamsesteden, 2020)
De organisatie heeft buurthuizen in elk van de 5 Genkse wijken: Sledderlo, Winterslag, Waterschei, Genk-Zuid en Zwartberg. Ieder buurthuis heeft zijn eigen team dat instaat voor de verschillende activiteiten die ze organiseren. Zo wordt buurtsport iedere vrijdagavond georganiseerd voor alle tieners in Genk. (Gigos5, 2021)
GIGOS Zwartberg: sport als verbindende factor
GIGOS is zich bewust van de enorm diverse samenstelling van de Genkse bevolking en ziet dit als een belangrijke kracht van hun werking. Bovendien stellen ze het samen sporten centraal. Tijdens de buurtsportwerking is er ruimte voor de culturele en sociale verschillen om naar voren treden. Op deze manier leren de jongeren en begeleiders van elkaar. Het achterliggende idee bij de sportactiviteiten is niet (alleen) het verbeteren van sportprestaties maar ook en vooral het leren samenleven met mensen die erg verschillen van jezelf. Elkaar steunen tijdens fysieke inspanningen, bevordert een verbondenheid over elke grens heen. Daarenboven komen op het veld gesprekken tot stand waarbij de jongeren met elkaar en met de begeleiders praten over hun dagdagelijkse ervaringen. De jongeren leren elkaar zo – gemedieerd door de gedeelde activiteit - steeds beter kennen en krijgen een rijker beeld van de wereld.
Binnen de buurtsportwerking merkte ik op dat men het belangrijk vond dat iedereen respectvol was, bijvoorbeeld door interesse te tonen voor elkaars verhaal. Dit droeg bij aan het constitueren van een sterke band tussen de jongeren onderling en tussen de jongeren en de begeleiders. Het is deze dynamiek die ze ook uitdragen op hun website:
Wij gaan steeds op zoek naar wat ons met elkaar verbindt, en hoe dat ons allemaal sterker kan maken. Door die overeenkomsten creatief te benutten, ontstaan er duurzame relaties.
Deze verbondenheid gaat verder dan loutere kennismaking met elkaar. Tijdens sportactiviteiten zoals het drugsspel: een bosspel waarbij men een specifieke rol toegediend krijgt, tracht men een verbondenheid en openheid rond een gedeelde kwestie of activiteit mogelijk te maken. In dit geval is dat het onderwerp ‘drugs’ en het spel waarop iedereen betrokken is. Tijdens de sportactiviteit kwamen de jongeren op gelijke voet van elkaar wanneer de invloed van drugs werd besproken. De groep vormt dan een groot geheel waarbij men elkaar adviezen geeft, ieder vanuit zijn of haar eigen sociale en culturele achtergrond.
Interessant aan de werking van GIGOS is dat ze na iedere sportactiviteit een gesprek organiseren waarbij de jongeren hun ervaringen kunnen uitwisselen. Op die manier wordt er veel van elkaar geleerd over verschillende aspecten van het leven. Bovendien bevordert dit, naast hun gedeelde betrokkenheid op de sportactiviteiten, de verbindingen binnen de groep waarin verschillen besproken kunnen worden. Dit staat tegenover een dynamiek waarin verschillen muren opwerpen tussen mensen en waarin verbinding zeer moeilijk wordt.
De begeleiders beogen om de jongeren aandachtig te maken voor de wereld waarin ze leven. Ik heb samen met hen een sportactiviteit georganiseerd waarbij we inspeelden op verschillende natuurkwesties. Meer concreet ontwierp ik een sportspel waarbij de jongeren een parcours succesvol moesten doorlopen. Aan het einde van ieder parcours moesten ze vragen beantwoorden. Na de sportactiviteit werd er, een reflectiegesprek gehouden. Tijdens dit gesprek gingen we even dieper in op bepaalde duurzaamheidsuitdagingen, hierbij meldde sommige jongeren dat ze de klimaatmarsen in Brussel hadden, gelopen. Bijzonder was dat ze dit volledig uit eigen initiatief deden en dus niet om de les te skippen. Een van de jongeren benadrukte bijvoorbeeld dat:
Waarom leert school ons niet hoe slecht het gesteld is met onze aarde? Waarom doen we geen activiteiten hierover of zoeken we niet naar oplossingen. Waarom blijft wiskunde belangrijker dan dit gegeven? Zonder aarde is wiskunde toch niks waard.
Ik vind dit een erg sterke passage omdat het toont hoe jongeren uit heel andere culturele en sociale omgevingen toch een gedeelde betrokkenheid hebben op de aarde. Zowel de jongeren als de begeleiders belichamen de mogelijkheden van educatie om de toekomst steeds opnieuw vorm te geven in een dynamisch heden waarin zowel mensen, sportactiviteiten als concrete materialen (bv. een voetbal) een belangrijke rol spelen. Zelf heb ik een Marokkaanse achtergrond en zoals veel jongeren binnen GIGOS ben ik een tweede generatie migrant. Dit creëerde een extra dimensie binnen mijn engagement. Echter, het samen bezig zijn met sport maakte het mogelijk om met elkaar in verbinding te treden, ook los van onze reeds gedeelde achtergrond.
Na deze 6 weken ben ik het buurthuis blijven bezoeken: ik voelde mij er thuis. Concreet was er een verbondenheid ontstaan met zowel de jongeren, hun achtergrond als de begeleiders. Bovendien was er een nieuwe, collectieve gevoeligheid en aandacht voor de omgeving van het buurthuis en het gebouw. Deze plaats werd het epicentrum van een rijke mix aan nieuwe relaties, zowel tussen mensen onderling als tussen mensen en hun omgeving.
In deze paper ga ik in op een organisatie waar ik als stagiaire in de lerarenopleiding een tijd lang heb meegedraaid: GIGOS Zwartberg.
GIGOS is een organisatie in het jeugdwelzijnswerk waarbij een gevarieerde groep van zowel professionele als vrijwillige medewerkers zich inzetten voor alle Genkse kinderen. Ze willen hierbij iedereen aantrekken, ongeacht hun leeftijd, socio-economische status of culturele achtergrond. Echter, hun prioriteit ligt wel bij kinderen en tieners uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen. GIGOS situeert zich dus in de Limburgse centrumstad Genk, dewelke een groot aandeel heeft aan niet-Belgische inwoners. Zo heeft de stad bijvoorbeeld meer dan 90 nationaliteiten: een superdiverse plek dus. (CentrumVlaamsesteden, 2020)
De organisatie heeft buurthuizen in elk van de 5 Genkse wijken: Sledderlo, Winterslag, Waterschei, Genk-Zuid en Zwartberg. Ieder buurthuis heeft zijn eigen team dat instaat voor de verschillende activiteiten die ze organiseren. Zo wordt buurtsport iedere vrijdagavond georganiseerd voor alle tieners in Genk. (Gigos5, 2021)
GIGOS Zwartberg: sport als verbindende factor
GIGOS is zich bewust van de enorm diverse samenstelling van de Genkse bevolking en ziet dit als een belangrijke kracht van hun werking. Bovendien stellen ze het samen sporten centraal. Tijdens de buurtsportwerking is er ruimte voor de culturele en sociale verschillen om naar voren treden. Op deze manier leren de jongeren en begeleiders van elkaar. Het achterliggende idee bij de sportactiviteiten is niet (alleen) het verbeteren van sportprestaties maar ook en vooral het leren samenleven met mensen die erg verschillen van jezelf. Elkaar steunen tijdens fysieke inspanningen, bevordert een verbondenheid over elke grens heen. Daarenboven komen op het veld gesprekken tot stand waarbij de jongeren met elkaar en met de begeleiders praten over hun dagdagelijkse ervaringen. De jongeren leren elkaar zo – gemedieerd door de gedeelde activiteit - steeds beter kennen en krijgen een rijker beeld van de wereld.
Binnen de buurtsportwerking merkte ik op dat men het belangrijk vond dat iedereen respectvol was, bijvoorbeeld door interesse te tonen voor elkaars verhaal. Dit droeg bij aan het constitueren van een sterke band tussen de jongeren onderling en tussen de jongeren en de begeleiders. Het is deze dynamiek die ze ook uitdragen op hun website:
Wij gaan steeds op zoek naar wat ons met elkaar verbindt, en hoe dat ons allemaal sterker kan maken. Door die overeenkomsten creatief te benutten, ontstaan er duurzame relaties.
Deze verbondenheid gaat verder dan loutere kennismaking met elkaar. Tijdens sportactiviteiten zoals het drugsspel: een bosspel waarbij men een specifieke rol toegediend krijgt, tracht men een verbondenheid en openheid rond een gedeelde kwestie of activiteit mogelijk te maken. In dit geval is dat het onderwerp ‘drugs’ en het spel waarop iedereen betrokken is. Tijdens de sportactiviteit kwamen de jongeren op gelijke voet van elkaar wanneer de invloed van drugs werd besproken. De groep vormt dan een groot geheel waarbij men elkaar adviezen geeft, ieder vanuit zijn of haar eigen sociale en culturele achtergrond.
Interessant aan de werking van GIGOS is dat ze na iedere sportactiviteit een gesprek organiseren waarbij de jongeren hun ervaringen kunnen uitwisselen. Op die manier wordt er veel van elkaar geleerd over verschillende aspecten van het leven. Bovendien bevordert dit, naast hun gedeelde betrokkenheid op de sportactiviteiten, de verbindingen binnen de groep waarin verschillen besproken kunnen worden. Dit staat tegenover een dynamiek waarin verschillen muren opwerpen tussen mensen en waarin verbinding zeer moeilijk wordt.
De begeleiders beogen om de jongeren aandachtig te maken voor de wereld waarin ze leven. Ik heb samen met hen een sportactiviteit georganiseerd waarbij we inspeelden op verschillende natuurkwesties. Meer concreet ontwierp ik een sportspel waarbij de jongeren een parcours succesvol moesten doorlopen. Aan het einde van ieder parcours moesten ze vragen beantwoorden. Na de sportactiviteit werd er, een reflectiegesprek gehouden. Tijdens dit gesprek gingen we even dieper in op bepaalde duurzaamheidsuitdagingen, hierbij meldde sommige jongeren dat ze de klimaatmarsen in Brussel hadden, gelopen. Bijzonder was dat ze dit volledig uit eigen initiatief deden en dus niet om de les te skippen. Een van de jongeren benadrukte bijvoorbeeld dat:
Waarom leert school ons niet hoe slecht het gesteld is met onze aarde? Waarom doen we geen activiteiten hierover of zoeken we niet naar oplossingen. Waarom blijft wiskunde belangrijker dan dit gegeven? Zonder aarde is wiskunde toch niks waard.
Ik vind dit een erg sterke passage omdat het toont hoe jongeren uit heel andere culturele en sociale omgevingen toch een gedeelde betrokkenheid hebben op de aarde. Zowel de jongeren als de begeleiders belichamen de mogelijkheden van educatie om de toekomst steeds opnieuw vorm te geven in een dynamisch heden waarin zowel mensen, sportactiviteiten als concrete materialen (bv. een voetbal) een belangrijke rol spelen. Zelf heb ik een Marokkaanse achtergrond en zoals veel jongeren binnen GIGOS ben ik een tweede generatie migrant. Dit creëerde een extra dimensie binnen mijn engagement. Echter, het samen bezig zijn met sport maakte het mogelijk om met elkaar in verbinding te treden, ook los van onze reeds gedeelde achtergrond.
Na deze 6 weken ben ik het buurthuis blijven bezoeken: ik voelde mij er thuis. Concreet was er een verbondenheid ontstaan met zowel de jongeren, hun achtergrond als de begeleiders. Bovendien was er een nieuwe, collectieve gevoeligheid en aandacht voor de omgeving van het buurthuis en het gebouw. Deze plaats werd het epicentrum van een rijke mix aan nieuwe relaties, zowel tussen mensen onderling als tussen mensen en hun omgeving.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Darling – From Hospitality to Presence
De oudste jongeren die iedere vrijdagavond samenkwamen voor de buurtsportactiviteiten vormden na verloop van tijd een hechte bende. Binnen deze groep was er duidelijk een kern aanwezig die impliciet wat meer te zeggen had. Meer precies hadden zij de mogelijkheid om iemand toe te laten in de groep of zelfs af te wijzen. Natuurlijk werd dit niet letterlijk gezegd, maar het viel op dat ze nieuwe mensen pas volledig accepteerden als ze ‘chill’ werden bevonden. Dan pas hoorden ze ook echt bij de groep. Dit gold ook voor mij: tijdens onze eerste kennismaking werd er gelet op mijn taalgebruik en hoe ik mij positioneerde. Dit kunnen we sterk verbinden met Darlings concept gastvrijheid waarin relationele machtsverhoudingen steeds een rol spelen. Het gaat hier dus niet om een louter ‘vrij zijn’, maar eerder om ‘gast te zijn’.
Echter, binnen GIGOS Zwartberg is er op bepaalde momenten ook sprake van een onvoorwaardelijke gastvrijheid. Iedereen is welkom en iedereen mag meedoen. Niemand hoeft bijvoorbeeld een statuut te hebben waarbij ze aantonen dat ze in de buurt wonen. In dat opzicht spreken we van ‘onvoorwaardelijk’. Ondanks deze onvoorwaardelijke gastvrijheid is er toch altijd de mogelijkheid tot afwijzen. Zo konden de jongeren mij bijvoorbeeld niet accepteren en ervoor kiezen om niet mee te doen met mijn activiteiten. Ik kwam binnen in hun groep en dus was ik een gast. Ik moest mezelf ergens ‘bewijzen’ om volledig geaccepteerd te worden en dus om welkom te zijn in hun groep. Hier ontstaat al meteen een frictie. Is de werking van deze organisatie dan wel écht gastvrij?
De begeleiders zijn zich bewust van deze machtsrelaties. Niels (een van de begeleiders) gaf aan dat hij met de groep steeds toewerkte naar een dynamiek waarin iedereen die aanwezig is, een stem krijgt in discussies. Indien iemand kwam opdagen was dit genoeg om inspraak te hebben in de keuze van de activiteiten die werden gedaan. Met andere woorden: men trachtte iedereen als gelijke te betrekken bij beslissingen die expliciet (welke activiteit), maar ook impliciet (wie is welkom) genomen worden.
Ingold - Weaving a Basket
De sportactiviteiten zijn steeds vrijblijvend waardoor de jongeren ervoor kunnen kiezen om er niet aan deel te nemen. Dit zorgde ervoor dat ik vaak zelfgemaakte sportspellen ontwierp waardoor de jongeren toch geïnteresseerd bleven. Maar, het hangt wel nog steeds af van de samenstelling van een groep hoe een bepaald spel tot uiting komt. Het is de specifieke combinatie van materiaal, jongeren en het moment dat ervoor zorgt dat een spel steeds anders gespeeld wordt. Een van de activiteiten die de jongeren zeer leuk vonden was het ‘diamond-spel’[1]. Een zelfgemaakt bordspel waarbij iedere ‘diamant leidde naar een weetje of sportuitdaging. De jongeren vonden dit zo leuk dat ze zelf ook zo’n spel wilden maken met eigen opdrachten.
Zoals eerder vermeld zetten de begeleiders ook in op de bewustwording van de wereld en de dingen rondom ons. Zo hebben we samen met de jongeren het spel opnieuw gemaakt, alleen deden we dit aan de hand van gerecycleerd materiaal. Doordat we werkten met gerecycleerd materiaal was de dynamiek van het ‘spelen’ anders: diamanten werden flesdoppen en kaartjes werden gebruikte kartonnetjes. Bovendien waren er ook weer andere deelnemers die erbij kwamen, wat maakte dat het doel hetzelfde was als bij het ‘diamondspel’, maar dat een heel andere dynamiek tot stand kwam.
Ingold brengt dit maken van dingen op begrip als een wisselwerking tussen mensen en de materialiteit van dingen, en dit in een concrete omgeving (Ingold, 2000). Het maken van het spel is dan ook een actieve verwevenheid tussen de jongeren en de verschillende materialen die op deze plek ter beschikking waren. Het is deze relatie die voor een specifieke en unieke uitkomst zorgt. Zoals het maken van een mand steeds afhankelijk is van het materiaal dat je gebruikt, creëer je door een ander soort materiaal andere speldynamieken.
Bij het maken van het spel is het belangrijk dat je betrokken bent bij het materiaal. Welke eigenschappen heeft het? Het is door in interactie te treden met het materiaal dat je er uiteindelijk samen iets nieuws van kan maken. Voor het maken zelf heb je daarenboven ook een bepaalde skill nodig. Je hebt bepaalde vaardigheden nodig om sommige materialen te kunnen bewerken, maar deze vaardigheden komen ook tot stand doorheen het proces van het maken: het collectief maken van het spel kan dan ook als een Skilled engagement gezien worden.
Taylor – Common worlds
Taylor en Giugni spreken beiden over gedeelde werelden. Bij mijn praktijkbeschrijving komt dit gegeven al sterk naar voren: iedere persoon die deelneemt aan de activiteiten deelt zijn ervaringen, zijn kennis en zijn visie op de wereld. Dit gebeurt vaak impliciet, bijvoorbeeld tijdens het voetballen. Het buurthuis vormt de plek waar deze werelden samenkomen. Het gaat hierbij ook niet enkel om intramenselijke processen maar ook niet-menselijke elementen spelen hier een belangrijke rol. Iemand die het buurthuis binnenwandelt maakt een reeks aan nieuwe ervaringen mee door aanwezig te zijn in het buurthuis waarin de verschillende ruimtes met hun architectuur deze ervaringen mee bepalen.
Binnen Buurtsport wil men niet enkel dat de jongeren samen bewegen, maar tracht men iedereen te leren samenwerken over de verschillen heen. Tijdens het eerder besproken ‘drugsspel’ moesten de jongeren gebruik maken van de omgeving en een verstopplek zoeken voor de ‘drugs’ alsook een ontmoetingsplek. Het volledige spel betrok de omgeving. Wij als begeleiders hechtten vooral belang aan het feit dat er respectvol werd omgaan met de plek waar het spel doorging. Bomen bekrassen of bloemen uittrekken werd bijvoorbeeld geproblematiseerd. Het is belangrijk dat de jongeren niet alleen samenwerken met elkaar maar dat ze ook op bepaalde manieren zich gaan verhouden tot hun omgeving om het spel tot een goed einde te brengen. Door deel te nemen aan deze activiteit tonen ze hun betrokkenheid naar elkaar én naar hun omgeving. Dit lieert sterk aan wat Taylor en Giugni benoemen als hun alternatieve pedagogiek. Met deze pedagogiek beogen ze dat men als mens anders leert samen te leven door in dialoog te treden met verschillende menselijke en niet-menselijke actoren.
[1] Zie bijlage 1 voor een visueel beeld van het spel.
Darling – From Hospitality to Presence
De oudste jongeren die iedere vrijdagavond samenkwamen voor de buurtsportactiviteiten vormden na verloop van tijd een hechte bende. Binnen deze groep was er duidelijk een kern aanwezig die impliciet wat meer te zeggen had. Meer precies hadden zij de mogelijkheid om iemand toe te laten in de groep of zelfs af te wijzen. Natuurlijk werd dit niet letterlijk gezegd, maar het viel op dat ze nieuwe mensen pas volledig accepteerden als ze ‘chill’ werden bevonden. Dan pas hoorden ze ook echt bij de groep. Dit gold ook voor mij: tijdens onze eerste kennismaking werd er gelet op mijn taalgebruik en hoe ik mij positioneerde. Dit kunnen we sterk verbinden met Darlings concept gastvrijheid waarin relationele machtsverhoudingen steeds een rol spelen. Het gaat hier dus niet om een louter ‘vrij zijn’, maar eerder om ‘gast te zijn’.
Echter, binnen GIGOS Zwartberg is er op bepaalde momenten ook sprake van een onvoorwaardelijke gastvrijheid. Iedereen is welkom en iedereen mag meedoen. Niemand hoeft bijvoorbeeld een statuut te hebben waarbij ze aantonen dat ze in de buurt wonen. In dat opzicht spreken we van ‘onvoorwaardelijk’. Ondanks deze onvoorwaardelijke gastvrijheid is er toch altijd de mogelijkheid tot afwijzen. Zo konden de jongeren mij bijvoorbeeld niet accepteren en ervoor kiezen om niet mee te doen met mijn activiteiten. Ik kwam binnen in hun groep en dus was ik een gast. Ik moest mezelf ergens ‘bewijzen’ om volledig geaccepteerd te worden en dus om welkom te zijn in hun groep. Hier ontstaat al meteen een frictie. Is de werking van deze organisatie dan wel écht gastvrij?
De begeleiders zijn zich bewust van deze machtsrelaties. Niels (een van de begeleiders) gaf aan dat hij met de groep steeds toewerkte naar een dynamiek waarin iedereen die aanwezig is, een stem krijgt in discussies. Indien iemand kwam opdagen was dit genoeg om inspraak te hebben in de keuze van de activiteiten die werden gedaan. Met andere woorden: men trachtte iedereen als gelijke te betrekken bij beslissingen die expliciet (welke activiteit), maar ook impliciet (wie is welkom) genomen worden.
Ingold - Weaving a Basket
De sportactiviteiten zijn steeds vrijblijvend waardoor de jongeren ervoor kunnen kiezen om er niet aan deel te nemen. Dit zorgde ervoor dat ik vaak zelfgemaakte sportspellen ontwierp waardoor de jongeren toch geïnteresseerd bleven. Maar, het hangt wel nog steeds af van de samenstelling van een groep hoe een bepaald spel tot uiting komt. Het is de specifieke combinatie van materiaal, jongeren en het moment dat ervoor zorgt dat een spel steeds anders gespeeld wordt. Een van de activiteiten die de jongeren zeer leuk vonden was het ‘diamond-spel’[1]. Een zelfgemaakt bordspel waarbij iedere ‘diamant leidde naar een weetje of sportuitdaging. De jongeren vonden dit zo leuk dat ze zelf ook zo’n spel wilden maken met eigen opdrachten.
Zoals eerder vermeld zetten de begeleiders ook in op de bewustwording van de wereld en de dingen rondom ons. Zo hebben we samen met de jongeren het spel opnieuw gemaakt, alleen deden we dit aan de hand van gerecycleerd materiaal. Doordat we werkten met gerecycleerd materiaal was de dynamiek van het ‘spelen’ anders: diamanten werden flesdoppen en kaartjes werden gebruikte kartonnetjes. Bovendien waren er ook weer andere deelnemers die erbij kwamen, wat maakte dat het doel hetzelfde was als bij het ‘diamondspel’, maar dat een heel andere dynamiek tot stand kwam.
Ingold brengt dit maken van dingen op begrip als een wisselwerking tussen mensen en de materialiteit van dingen, en dit in een concrete omgeving (Ingold, 2000). Het maken van het spel is dan ook een actieve verwevenheid tussen de jongeren en de verschillende materialen die op deze plek ter beschikking waren. Het is deze relatie die voor een specifieke en unieke uitkomst zorgt. Zoals het maken van een mand steeds afhankelijk is van het materiaal dat je gebruikt, creëer je door een ander soort materiaal andere speldynamieken.
Bij het maken van het spel is het belangrijk dat je betrokken bent bij het materiaal. Welke eigenschappen heeft het? Het is door in interactie te treden met het materiaal dat je er uiteindelijk samen iets nieuws van kan maken. Voor het maken zelf heb je daarenboven ook een bepaalde skill nodig. Je hebt bepaalde vaardigheden nodig om sommige materialen te kunnen bewerken, maar deze vaardigheden komen ook tot stand doorheen het proces van het maken: het collectief maken van het spel kan dan ook als een Skilled engagement gezien worden.
Taylor – Common worlds
Taylor en Giugni spreken beiden over gedeelde werelden. Bij mijn praktijkbeschrijving komt dit gegeven al sterk naar voren: iedere persoon die deelneemt aan de activiteiten deelt zijn ervaringen, zijn kennis en zijn visie op de wereld. Dit gebeurt vaak impliciet, bijvoorbeeld tijdens het voetballen. Het buurthuis vormt de plek waar deze werelden samenkomen. Het gaat hierbij ook niet enkel om intramenselijke processen maar ook niet-menselijke elementen spelen hier een belangrijke rol. Iemand die het buurthuis binnenwandelt maakt een reeks aan nieuwe ervaringen mee door aanwezig te zijn in het buurthuis waarin de verschillende ruimtes met hun architectuur deze ervaringen mee bepalen.
Binnen Buurtsport wil men niet enkel dat de jongeren samen bewegen, maar tracht men iedereen te leren samenwerken over de verschillen heen. Tijdens het eerder besproken ‘drugsspel’ moesten de jongeren gebruik maken van de omgeving en een verstopplek zoeken voor de ‘drugs’ alsook een ontmoetingsplek. Het volledige spel betrok de omgeving. Wij als begeleiders hechtten vooral belang aan het feit dat er respectvol werd omgaan met de plek waar het spel doorging. Bomen bekrassen of bloemen uittrekken werd bijvoorbeeld geproblematiseerd. Het is belangrijk dat de jongeren niet alleen samenwerken met elkaar maar dat ze ook op bepaalde manieren zich gaan verhouden tot hun omgeving om het spel tot een goed einde te brengen. Door deel te nemen aan deze activiteit tonen ze hun betrokkenheid naar elkaar én naar hun omgeving. Dit lieert sterk aan wat Taylor en Giugni benoemen als hun alternatieve pedagogiek. Met deze pedagogiek beogen ze dat men als mens anders leert samen te leven door in dialoog te treden met verschillende menselijke en niet-menselijke actoren.
[1] Zie bijlage 1 voor een visueel beeld van het spel.
BESLUIT
Doorheen deze paper stond betrokkenheid centraal: zowel op elkaar als op de leefomgeving. Betrokkenheid wijst op het engagement dat tot stand komt doorheen tussenmenselijke interacties én het betrokken zijn op iets dat de tussenmenselijke relaties actief vorm geeft. Betrokkenheid vormt, zoals duidelijk werd doorheen bovenstaande omschrijving, een kernelement binnen GIGOS Zwartberg.
Op basis van Darlings ideeën werd er besproken hoe een gastvrijheid en een presence (cf. aanwezigheid) tot stand komt doorheen de verschillende activiteiten. Het is belangrijk om iedereen te betrekken bij het nemen van beslissingen. Dit maakt een vorm van gelijkheid mogelijk omdat men de kans krijgt om een invloed te hebben binnen een bepaalde groep en de activiteiten die men doet. Echter, om deze kans te krijgen is het essentieel om betrokken te geraken op een gedeeld kwestie. Het is volgens Ingold dan ook belangrijk dat er zowel een vaardigheid als een engagement (cf. skilled engagement) ontstaat om in interactie te treden met de materialiteit bij het maken. Beide auteurs spreken over betrokkenheid op een andere manier: waarbij Darling eerder inspeelt op het betrokken op elkaar, gaat Ingold eerder in op de betrokkenheid op concrete materialiteiten.
Om de cyclus rond te maken kunnen we deze betrokkenheid verbinden aan Taylor en Giugni. Zij poneren dat bij iedere betrokkenheid op zowel menselijke - met hun tussen-menselijke relaties - als niet-menselijke entiteiten van belang zijn. Taylor en Giugni beogen een zekere vorm van inclusie waarbij ze niet enkel mensen betrekken maar juist ernaar streven om mensen en dingen op een gelijke hoogte te brengen. We moeten met andere worden aandachtig zijn voor onze omgeving en de dingen en mensen die deze omgeving vorm geven. Ook binnen Buurtsport zien we deze specifieke betrokkenheid naar voor komen.
Doorheen deze paper stond betrokkenheid centraal: zowel op elkaar als op de leefomgeving. Betrokkenheid wijst op het engagement dat tot stand komt doorheen tussenmenselijke interacties én het betrokken zijn op iets dat de tussenmenselijke relaties actief vorm geeft. Betrokkenheid vormt, zoals duidelijk werd doorheen bovenstaande omschrijving, een kernelement binnen GIGOS Zwartberg.
Op basis van Darlings ideeën werd er besproken hoe een gastvrijheid en een presence (cf. aanwezigheid) tot stand komt doorheen de verschillende activiteiten. Het is belangrijk om iedereen te betrekken bij het nemen van beslissingen. Dit maakt een vorm van gelijkheid mogelijk omdat men de kans krijgt om een invloed te hebben binnen een bepaalde groep en de activiteiten die men doet. Echter, om deze kans te krijgen is het essentieel om betrokken te geraken op een gedeeld kwestie. Het is volgens Ingold dan ook belangrijk dat er zowel een vaardigheid als een engagement (cf. skilled engagement) ontstaat om in interactie te treden met de materialiteit bij het maken. Beide auteurs spreken over betrokkenheid op een andere manier: waarbij Darling eerder inspeelt op het betrokken op elkaar, gaat Ingold eerder in op de betrokkenheid op concrete materialiteiten.
Om de cyclus rond te maken kunnen we deze betrokkenheid verbinden aan Taylor en Giugni. Zij poneren dat bij iedere betrokkenheid op zowel menselijke - met hun tussen-menselijke relaties - als niet-menselijke entiteiten van belang zijn. Taylor en Giugni beogen een zekere vorm van inclusie waarbij ze niet enkel mensen betrekken maar juist ernaar streven om mensen en dingen op een gelijke hoogte te brengen. We moeten met andere worden aandachtig zijn voor onze omgeving en de dingen en mensen die deze omgeving vorm geven. Ook binnen Buurtsport zien we deze specifieke betrokkenheid naar voor komen.
REFERENTIES
- Darling, J. (2014). From Hospitality to Presence. Peace Review, 26(2), 162–169. https://doi.org/10.1080/10402659.2014.906872
- Ingold, T. (2000). On weaving a basket. In: Ingold, T. (2000). The perception of the environment. Essays on livelihood, dwelling and skill. London: Routledge, p. 339- 348.
- Over participatie. (z.d.). Kenniscentrum Vlaamse Steden. http://www.kenniscentrumvlaamsesteden.be/samenwerken/participatie/interessante%20participatietrajecten/degenks/Documents/DG05%20-%20De%20basisset%20van%20cijfergegevens.pdf
- Onze visies. (z.d.). Gigos. https://gigos5.webnode.nl/visie/
- Taylor, A. en Giugni, M. (2012). Common Worlds: reconceptualizing inclusion in early childhood communities. Contemporary Issues in Early Childhood. 13(2), p. 108-119