Examenpaper van Wout Meus
PRAKTIJK
In het dorp waar ik woon, Langdorp, is er sinds 2011 een herberg met bijhorend dorpswinkeltje. ’t Hof van Vlaanderen is niet zomaar een herberg met dorpswinkel, maar het is de basis voor een sociaal project. Vzw ’t Hof wil een ontmoetingsplaats zijn voor buurtbewoners en lokale verenigingen en daardoor een vertrekpunt vormen voor streekactiviteiten. Het personeel bestaat uit een combinatie van vrijwilligers en personen met een beperking. Dit is ontstaan door de samenwerking tussen Apojo Actief en de initiatiefnemers van ’t Hof van Vlaanderen. Oprichtster Hilde van ’t Hof van Vlaanderen geeft op haar website aan dat ze van de herberg een plek wil creëren waar iedereen welkom is en waar iedereen een deel van kan uitmaken. Apojo Actief is een organisatie die dagbesteding en begeleiding aan huis aanbiedt voor mensen met een beperking. Deze samenwerking, in combinatie met aanvullend werk van vrijwilligers, biedt een mooie kans om ’t Hof van Vlaanderen te linken aan gemeenschapseducatie.
Het doel van deze vzw is vooral kansen geven aan iedereen. Ze zijn niet op zoek naar specifieke karakters of eigenschappen, iedereen is welkom en kan op zijn manier bijdragen aan de omgeving die er gecreëerd wordt. De inzet van dit project is vooral om mensen te leren bijdragen aan de samenleving. Dit kan voor mensen met een beperking soms moeilijk zijn. Door mee te werken aan het project van ’t Hof van Vlaanderen gaan ze op een leerrijke en nuttige manier kunnen meewerken aan de werking van de herberg.
In de huidige maatschappij wordt vaak gedacht in hokjes. Ondanks deze indeling in mensen op basis van allerlei kenmerken, probeert ’t Hof deze ongelijkheid weg te werken door verschillende identiteiten en kwaliteiten samen te brengen in één omgeving. Zij geloven erin dat ook mensen met een beperking deel kunnen uitmaken van de maatschappij.
Ik heb kennis kunnen opbouwen over deze praktijk door een combinatie van eigen ervaringen en het bezoeken van de website. Door zelf meerdere malen het winkeltje en de bijbehorende herberg te bezoeken, was de werking van de vzw me al duidelijk geworden. Wanneer je binnenkomt in de herberg merk je snel dat het personeel bestaat uit vrijwilligers en mensen met een beperking. Er heerst een sfeer van tolerantie en wederzijdse inzet op inclusie en emancipatie. Zowel het personeel als de klant wil zijn steentje bijdragen aan deze praktijk. Op deze manier wordt er een omgeving gecreëerd waar beide partijen voor elkaar zorgen. Op de website van ’t Hof van Vlaanderen wordt er extra uitleg gegeven over de werking van de vzw via getuigenissen van het personeel, medewerkers en bezielers zelf. Deze getuigenissen geven de mogelijkheid om ervaringen van het personeel mee te nemen in de link met gemeenschapseducatie.
Ik baseer me tijdens het analyseren van deze praktijk vooral op eigen ervaringen, maar ook de getuigenissen spelen een rol. Deze getuigenissen geven een mooi beeld weer hoe de verschillende partijen kijken naar de werking van ’t Hof van Vlaanderen. Langs de andere kant wordt er weinig gezegd over hoe de werking en de taakverdeling in werkelijkheid verloopt. Door meermaals de herberg en de winkel zelf te bezoeken, heb ik een goed beeld van hoe de werking er in praktijk werkelijk uit ziet. De betekenisvolle interacties tussen personeel en klant is één van de opvallendste aspecten wanneer je de herberg bezoekt. Dit en nog andere aspecten worden later in deze tekst nog verder besproken.
Een belangrijke maatschappelijke kwestie die we terugzien in dit sociaal project is duurzaamheid. Duurzaamheid kunnen we zien als een kwestie waarbij ontwikkelingen ingevoerd worden met als doel de wereld een betere plaats te maken. We proberen mensen met een beperking te betrekken in de samenleving. Op deze manier kunnen ook zij een betekenisvolle rol spelen in de gemeenschap. Duurzaam samenleven doelt tenslotte op het optimaal samenleven van alle mensen bij elkaar. Vaak worden personen met een beperking gezien als een groep mensen die vooral ondersteund moeten worden. VZW ’t Hof maakt duidelijk dat deze groep ook gewoon gezien moet worden als mensen die mee kunnen helpen in de dagelijkse realiteit van de maatschappij. Door het helpen in de herberg en de winkel gaan zowel bezoekers als personeel zicht krijgen op hoe we duurzaam met elkaar moeten omgaan.
Ook superdiversiteit kunnen we linken aan het werk in de herberg. Met superdiversiteit bedoelen we zowel de kwalitatieve als kwantitatieve toename in diversiteit in onze huidige samenleving (Superdiversiteit, z.d.). We leven vandaag de dag in een enorm diverse samenleving op vlak van nationaliteit, geloof, leeftijd,… Deze diversiteit maakt het moeilijk om de juiste manier te vinden om te integreren. Ook mensen met een beperking hebben vaak moeite met het integreren in de context van de huidige maatschappij. Door het werk in ’t Hof van Vlaanderen gaan ze vaardigheden ontwikkelen die deel gaan uitmaken van hun dagelijks leven in deze diverse maatschappij. Deze vaardigheden kunnen ze hierdoor ook inzetten in een context buiten ’t Hof van Vlaanderen.
In het dorp waar ik woon, Langdorp, is er sinds 2011 een herberg met bijhorend dorpswinkeltje. ’t Hof van Vlaanderen is niet zomaar een herberg met dorpswinkel, maar het is de basis voor een sociaal project. Vzw ’t Hof wil een ontmoetingsplaats zijn voor buurtbewoners en lokale verenigingen en daardoor een vertrekpunt vormen voor streekactiviteiten. Het personeel bestaat uit een combinatie van vrijwilligers en personen met een beperking. Dit is ontstaan door de samenwerking tussen Apojo Actief en de initiatiefnemers van ’t Hof van Vlaanderen. Oprichtster Hilde van ’t Hof van Vlaanderen geeft op haar website aan dat ze van de herberg een plek wil creëren waar iedereen welkom is en waar iedereen een deel van kan uitmaken. Apojo Actief is een organisatie die dagbesteding en begeleiding aan huis aanbiedt voor mensen met een beperking. Deze samenwerking, in combinatie met aanvullend werk van vrijwilligers, biedt een mooie kans om ’t Hof van Vlaanderen te linken aan gemeenschapseducatie.
Het doel van deze vzw is vooral kansen geven aan iedereen. Ze zijn niet op zoek naar specifieke karakters of eigenschappen, iedereen is welkom en kan op zijn manier bijdragen aan de omgeving die er gecreëerd wordt. De inzet van dit project is vooral om mensen te leren bijdragen aan de samenleving. Dit kan voor mensen met een beperking soms moeilijk zijn. Door mee te werken aan het project van ’t Hof van Vlaanderen gaan ze op een leerrijke en nuttige manier kunnen meewerken aan de werking van de herberg.
In de huidige maatschappij wordt vaak gedacht in hokjes. Ondanks deze indeling in mensen op basis van allerlei kenmerken, probeert ’t Hof deze ongelijkheid weg te werken door verschillende identiteiten en kwaliteiten samen te brengen in één omgeving. Zij geloven erin dat ook mensen met een beperking deel kunnen uitmaken van de maatschappij.
Ik heb kennis kunnen opbouwen over deze praktijk door een combinatie van eigen ervaringen en het bezoeken van de website. Door zelf meerdere malen het winkeltje en de bijbehorende herberg te bezoeken, was de werking van de vzw me al duidelijk geworden. Wanneer je binnenkomt in de herberg merk je snel dat het personeel bestaat uit vrijwilligers en mensen met een beperking. Er heerst een sfeer van tolerantie en wederzijdse inzet op inclusie en emancipatie. Zowel het personeel als de klant wil zijn steentje bijdragen aan deze praktijk. Op deze manier wordt er een omgeving gecreëerd waar beide partijen voor elkaar zorgen. Op de website van ’t Hof van Vlaanderen wordt er extra uitleg gegeven over de werking van de vzw via getuigenissen van het personeel, medewerkers en bezielers zelf. Deze getuigenissen geven de mogelijkheid om ervaringen van het personeel mee te nemen in de link met gemeenschapseducatie.
Ik baseer me tijdens het analyseren van deze praktijk vooral op eigen ervaringen, maar ook de getuigenissen spelen een rol. Deze getuigenissen geven een mooi beeld weer hoe de verschillende partijen kijken naar de werking van ’t Hof van Vlaanderen. Langs de andere kant wordt er weinig gezegd over hoe de werking en de taakverdeling in werkelijkheid verloopt. Door meermaals de herberg en de winkel zelf te bezoeken, heb ik een goed beeld van hoe de werking er in praktijk werkelijk uit ziet. De betekenisvolle interacties tussen personeel en klant is één van de opvallendste aspecten wanneer je de herberg bezoekt. Dit en nog andere aspecten worden later in deze tekst nog verder besproken.
Een belangrijke maatschappelijke kwestie die we terugzien in dit sociaal project is duurzaamheid. Duurzaamheid kunnen we zien als een kwestie waarbij ontwikkelingen ingevoerd worden met als doel de wereld een betere plaats te maken. We proberen mensen met een beperking te betrekken in de samenleving. Op deze manier kunnen ook zij een betekenisvolle rol spelen in de gemeenschap. Duurzaam samenleven doelt tenslotte op het optimaal samenleven van alle mensen bij elkaar. Vaak worden personen met een beperking gezien als een groep mensen die vooral ondersteund moeten worden. VZW ’t Hof maakt duidelijk dat deze groep ook gewoon gezien moet worden als mensen die mee kunnen helpen in de dagelijkse realiteit van de maatschappij. Door het helpen in de herberg en de winkel gaan zowel bezoekers als personeel zicht krijgen op hoe we duurzaam met elkaar moeten omgaan.
Ook superdiversiteit kunnen we linken aan het werk in de herberg. Met superdiversiteit bedoelen we zowel de kwalitatieve als kwantitatieve toename in diversiteit in onze huidige samenleving (Superdiversiteit, z.d.). We leven vandaag de dag in een enorm diverse samenleving op vlak van nationaliteit, geloof, leeftijd,… Deze diversiteit maakt het moeilijk om de juiste manier te vinden om te integreren. Ook mensen met een beperking hebben vaak moeite met het integreren in de context van de huidige maatschappij. Door het werk in ’t Hof van Vlaanderen gaan ze vaardigheden ontwikkelen die deel gaan uitmaken van hun dagelijks leven in deze diverse maatschappij. Deze vaardigheden kunnen ze hierdoor ook inzetten in een context buiten ’t Hof van Vlaanderen.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Het werk bij ’t Hof van Vlaanderen kunnen we vooral zien als een sociaal project omdat ze werken met vrijwilligers en mensen met een beperking. Ondanks deze opzet, functioneert de herberg en de winkel voor het overgrote deel op dezelfde manier als een andere herberg. De taken bestaan uit de bestelling opnemen, het opdienen van drank en eten, het afruimen van tafels, het klaarmaken van eten, etc. Deze taken worden altijd in samenwerking met één van de vrijwilligers gedaan.
Concreet kan ’t Hof van Vlaanderen gezien worden als een educatieve praktijk voor alle betrokkenen, maar vooral voor het personeel. Ze leren niet enkel de verschillende taken die nodig zijn in de herberg, maar ze leren ook om te gaan met mensen in de maatschappij. Ze leren om een werkende rol in te nemen en mee vorm te geven aan een aangename omgeving. Ook de klanten spelen een belangrijke rol in dit project. Zij werken mee aan de integratie van mensen met een beperking in de maatschappij. Op deze manier zorgen beide partijen voor het vormen van een gemeenschap, ze zorgen als het ware voor elkaar. Het doel van ’t Hof van Vlaanderen is tenslotte om een plaats te maken waar iedereen welkom is en iedereen zichzelf kan zijn.
Antropoloog Timothy Ingold schreef in 2021 een tekst waarin hij kritiek gaf op de algemene visie op vaardigheden en vakmanschap. Aspecten uit de tekst ‘Walking the plank’ kunnen we linken aan het werkaspect van de herberg. Ingold heeft het in zijn tekst voornamelijk over de rol van skills of vaardigheden. Het vervaardigen van skills is niet het zomaar overnemen van een stappenplan, maar vergt veel aandacht en precisie. Dit proces is ook aanwezig bij het werk in de herberg. Het personeel gaat vaardigheden moeten leren en daarnaast sterktes en zwaktes gebruiken om van elkaar kunnen leren. Dit is belangrijk om handelingen uit te voeren zoals het opdienen, het helpen in de keuken en nog vele andere taken. Het werk in een herberg kunnen we hierdoor zien als een skilled practice of vakmanschap. Hiermee bedoelen we het uitvoeren van de verschillende taken, maar ook het kunnen omgaan met een doelgroep, in dit geval de klanten en hun medepersoneel.
Dit omgaan met andere mensen heeft, net zoals het doorzagen van een plank, een procesmatig karakter. Men zou denken dat het bedienen van klanten in een herberg een simpele aaneenvoeging van fasen is, toch kunnen we stellen dat dit niet het geval is. Alle fasen lopen in elkaar over en deze overgang zullen altijd anders zijn. Het interageren met mensen in deze situatie start of stopt niet. Afhankelijk van de manier waarop de interactie gaat plaatsvinden, lopen de stappen in elkaar over en zijn er geen specifieke grenzen. Zo kunnen klanten bijvoorbeeld tijdens het bestellen ook andere vragen stellen in plaats van enkel datgene te zeggen wat ze willen drinken. Het omgaan met deze klanten is altijd anders en het is vakmanschap om hier goed mee om te gaan.
Naast de tekst van Ingold, die specifiek gaat over de handelingen die een persoon uitvoert, bespreken we ook de link met een tekst van Neera Singh (2017). Deze tekst gaat meer over de rol van personen in een gemeenschap. Deze link is heel duidelijk aanwezig in het praktijkvoorbeeld omdat men personen met een beperking actief wil laten deelnemen in de maatschappij.
In de tekst “Becoming a commoner” spreekt de auteur over een specifieke gemeenschap die zorg draagt voor een bos. Dit doen ze omdat er een wederzijdse afhankelijkheid heerst tussen de twee actoren. De gemeenschap is afhankelijk van het bos omdat dit ervoor zorgt dat de mens onder andere hout en voedsel kan verkrijgen. Omgekeerd is het bos afhankelijk van het onderhoud dat de mensen eraan geven. We kunnen deze tekst linken aan ons praktijkvoorbeeld, namelijk de herberg als ontmoetingsplaats. Ook hier zijn zowel het personeel als klant afhankelijk van elkaar. Langs de ene kant komt de klant naar de herberg ter ontspanning of om sociale contacten te leggen. Maar langs de andere kant heeft het personeel de klanten nodig om zo leren te functioneren in de maatschappij. Met het worden van een “commoner” bedoelt Singh dat mensen meer zijn dan louter rationele individuen. Daardoor zijn de interacties in de herberg ook niet rationeel, maar juist heel betekenisvol. Zowel klant als medewerker maakt deel uit van de omgeving die er gecreëerd wordt en hierdoor heerst er een affectief karakter.
Dit affectief karakter zien we in ons voorbeeld tussen twee actoren waarover we spreken, namelijk de klanten en de medewerkers. Beide partijen gaan met elkaar in interactie, zorgen voor elkaar dragen en gaan hierdoor samen groeien. Door dit project gaan de interacties veel meer zijn dan puur rationele benaderingen zoals in andere horecazaken of winkels. Door tijd en vooral aandacht te steken in de interactie tussen personeel en klant, gaat er een affectieve relatie ontstaan waarbij er een gemeenschappelijk gevoel ontstaat. Dit gevoel bekomen we wanneer we als gemeenschap duurzaam met elkaar omgaan.
Het werk bij ’t Hof van Vlaanderen kunnen we vooral zien als een sociaal project omdat ze werken met vrijwilligers en mensen met een beperking. Ondanks deze opzet, functioneert de herberg en de winkel voor het overgrote deel op dezelfde manier als een andere herberg. De taken bestaan uit de bestelling opnemen, het opdienen van drank en eten, het afruimen van tafels, het klaarmaken van eten, etc. Deze taken worden altijd in samenwerking met één van de vrijwilligers gedaan.
Concreet kan ’t Hof van Vlaanderen gezien worden als een educatieve praktijk voor alle betrokkenen, maar vooral voor het personeel. Ze leren niet enkel de verschillende taken die nodig zijn in de herberg, maar ze leren ook om te gaan met mensen in de maatschappij. Ze leren om een werkende rol in te nemen en mee vorm te geven aan een aangename omgeving. Ook de klanten spelen een belangrijke rol in dit project. Zij werken mee aan de integratie van mensen met een beperking in de maatschappij. Op deze manier zorgen beide partijen voor het vormen van een gemeenschap, ze zorgen als het ware voor elkaar. Het doel van ’t Hof van Vlaanderen is tenslotte om een plaats te maken waar iedereen welkom is en iedereen zichzelf kan zijn.
Antropoloog Timothy Ingold schreef in 2021 een tekst waarin hij kritiek gaf op de algemene visie op vaardigheden en vakmanschap. Aspecten uit de tekst ‘Walking the plank’ kunnen we linken aan het werkaspect van de herberg. Ingold heeft het in zijn tekst voornamelijk over de rol van skills of vaardigheden. Het vervaardigen van skills is niet het zomaar overnemen van een stappenplan, maar vergt veel aandacht en precisie. Dit proces is ook aanwezig bij het werk in de herberg. Het personeel gaat vaardigheden moeten leren en daarnaast sterktes en zwaktes gebruiken om van elkaar kunnen leren. Dit is belangrijk om handelingen uit te voeren zoals het opdienen, het helpen in de keuken en nog vele andere taken. Het werk in een herberg kunnen we hierdoor zien als een skilled practice of vakmanschap. Hiermee bedoelen we het uitvoeren van de verschillende taken, maar ook het kunnen omgaan met een doelgroep, in dit geval de klanten en hun medepersoneel.
Dit omgaan met andere mensen heeft, net zoals het doorzagen van een plank, een procesmatig karakter. Men zou denken dat het bedienen van klanten in een herberg een simpele aaneenvoeging van fasen is, toch kunnen we stellen dat dit niet het geval is. Alle fasen lopen in elkaar over en deze overgang zullen altijd anders zijn. Het interageren met mensen in deze situatie start of stopt niet. Afhankelijk van de manier waarop de interactie gaat plaatsvinden, lopen de stappen in elkaar over en zijn er geen specifieke grenzen. Zo kunnen klanten bijvoorbeeld tijdens het bestellen ook andere vragen stellen in plaats van enkel datgene te zeggen wat ze willen drinken. Het omgaan met deze klanten is altijd anders en het is vakmanschap om hier goed mee om te gaan.
Naast de tekst van Ingold, die specifiek gaat over de handelingen die een persoon uitvoert, bespreken we ook de link met een tekst van Neera Singh (2017). Deze tekst gaat meer over de rol van personen in een gemeenschap. Deze link is heel duidelijk aanwezig in het praktijkvoorbeeld omdat men personen met een beperking actief wil laten deelnemen in de maatschappij.
In de tekst “Becoming a commoner” spreekt de auteur over een specifieke gemeenschap die zorg draagt voor een bos. Dit doen ze omdat er een wederzijdse afhankelijkheid heerst tussen de twee actoren. De gemeenschap is afhankelijk van het bos omdat dit ervoor zorgt dat de mens onder andere hout en voedsel kan verkrijgen. Omgekeerd is het bos afhankelijk van het onderhoud dat de mensen eraan geven. We kunnen deze tekst linken aan ons praktijkvoorbeeld, namelijk de herberg als ontmoetingsplaats. Ook hier zijn zowel het personeel als klant afhankelijk van elkaar. Langs de ene kant komt de klant naar de herberg ter ontspanning of om sociale contacten te leggen. Maar langs de andere kant heeft het personeel de klanten nodig om zo leren te functioneren in de maatschappij. Met het worden van een “commoner” bedoelt Singh dat mensen meer zijn dan louter rationele individuen. Daardoor zijn de interacties in de herberg ook niet rationeel, maar juist heel betekenisvol. Zowel klant als medewerker maakt deel uit van de omgeving die er gecreëerd wordt en hierdoor heerst er een affectief karakter.
Dit affectief karakter zien we in ons voorbeeld tussen twee actoren waarover we spreken, namelijk de klanten en de medewerkers. Beide partijen gaan met elkaar in interactie, zorgen voor elkaar dragen en gaan hierdoor samen groeien. Door dit project gaan de interacties veel meer zijn dan puur rationele benaderingen zoals in andere horecazaken of winkels. Door tijd en vooral aandacht te steken in de interactie tussen personeel en klant, gaat er een affectieve relatie ontstaan waarbij er een gemeenschappelijk gevoel ontstaat. Dit gevoel bekomen we wanneer we als gemeenschap duurzaam met elkaar omgaan.
PLEIDOOI
Met de titel wil ik aangeven dat ’t Hof van Vlaanderen niet de enige actor is die ervoor zorgt dat mensen met een beperking en vrijwilligers aan de slag kunnen in de herberg. Zowel klant als medewerker helpt mee aan het vormgeven van de omgeving door zorg voor elkaar te dragen. Mensen met een beperking vormen eveneens een deel van de gemeenschap en zij kunnen op erg diverse manieren ingezet worden. ’t Hof biedt hun de kansen om met diverse taken aan de slag te gaan. Hier kunnen ze gebruik maken van hun sterke punten, maar eveneens nieuwe dingen leren. De combinatie vrijwilligers en mensen met een beperking zorgt voor een samenwerking die beide partijen positief beïnvloedt.
Verder wil ik algemeen met deze praktijk onder aandacht brengen dat één van de belangrijkste kwaliteiten van de mens bestaat uit het omgaan met de medemens in onze samenleving. We leven in een steeds meer diverse samenleving. Ondanks deze diversiteit heeft iedereen een beeld hoe mensen met elkaar zouden moeten omgaan in verschillende situaties. Door mensen meer kansen te geven en ons toleranter te gaan opstellen, kunnen we als gemeenschap samenwerken aan een betere verstandhouding tussen mensen. Een herberg wordt vaak gezien als een plaats waar verschillende mensen samenkomen en met elkaar in interactie kunnen gaan. Het personeel staat vaak op de achtergrond en is vaak gericht op het bijverdienen van geld zoals bijvoorbeeld bij jobstudenten. Het aspect waarbij personeel kan bijdragen aan de samenleving wordt vaak uit het oog verloren. Door in dit voorbeeld de focus te gaan leggen op mensen met een beperking, die het soms wat moeilijker hebben om bij te dragen aan de samenleving, komt dit aspect ineens bloot te liggen.
Onrechtstreeks gaan we ook de hedendaagse nood aan kwalificatie tegengaan met dit voorbeeld. We zien mensen te vaak als een representatie van hun kwalificaties of talenten. Dit is een volledig verkeerd beeld aangezien iedereen zijn eigen talenten heeft en praktijken kan leren. Elk individu in onze samenleving kan op verschillende plaatsen bijdragen op hun eigen manier, dus ook mensen met een beperking. Daarnaast zou de focus minder moeten liggen op inzetbaarheid of economische groei, maar eerder op het bijdragen aan de samenleving op diverse manieren.
Ik wil dit pleidooi beëindigen door handelaars op te roepen om stil te staan bij de werking van hun zaak. Onze gemeenschap bestaat uit heel diverse mensen en niet iedereen is in de positie om kwalificaties of ervaring op te doen in bepaalde domeinen. Als handelaar kan het interessant zijn om mensen toch de kansen aan te bieden om zich te ontwikkelen en zo bij te dragen aan de maatschappij.
Moest u hieraan twijfelen, raad ik enorm aan om een bezoek te brengen aan ’t Hof van Vlaanderen. Het is zonder twijfel een aangename ervaring en een initiatief dat je doet nadenken over de manier waarop onze samenleving zou moeten georganiseerd zijn.
Met de titel wil ik aangeven dat ’t Hof van Vlaanderen niet de enige actor is die ervoor zorgt dat mensen met een beperking en vrijwilligers aan de slag kunnen in de herberg. Zowel klant als medewerker helpt mee aan het vormgeven van de omgeving door zorg voor elkaar te dragen. Mensen met een beperking vormen eveneens een deel van de gemeenschap en zij kunnen op erg diverse manieren ingezet worden. ’t Hof biedt hun de kansen om met diverse taken aan de slag te gaan. Hier kunnen ze gebruik maken van hun sterke punten, maar eveneens nieuwe dingen leren. De combinatie vrijwilligers en mensen met een beperking zorgt voor een samenwerking die beide partijen positief beïnvloedt.
Verder wil ik algemeen met deze praktijk onder aandacht brengen dat één van de belangrijkste kwaliteiten van de mens bestaat uit het omgaan met de medemens in onze samenleving. We leven in een steeds meer diverse samenleving. Ondanks deze diversiteit heeft iedereen een beeld hoe mensen met elkaar zouden moeten omgaan in verschillende situaties. Door mensen meer kansen te geven en ons toleranter te gaan opstellen, kunnen we als gemeenschap samenwerken aan een betere verstandhouding tussen mensen. Een herberg wordt vaak gezien als een plaats waar verschillende mensen samenkomen en met elkaar in interactie kunnen gaan. Het personeel staat vaak op de achtergrond en is vaak gericht op het bijverdienen van geld zoals bijvoorbeeld bij jobstudenten. Het aspect waarbij personeel kan bijdragen aan de samenleving wordt vaak uit het oog verloren. Door in dit voorbeeld de focus te gaan leggen op mensen met een beperking, die het soms wat moeilijker hebben om bij te dragen aan de samenleving, komt dit aspect ineens bloot te liggen.
Onrechtstreeks gaan we ook de hedendaagse nood aan kwalificatie tegengaan met dit voorbeeld. We zien mensen te vaak als een representatie van hun kwalificaties of talenten. Dit is een volledig verkeerd beeld aangezien iedereen zijn eigen talenten heeft en praktijken kan leren. Elk individu in onze samenleving kan op verschillende plaatsen bijdragen op hun eigen manier, dus ook mensen met een beperking. Daarnaast zou de focus minder moeten liggen op inzetbaarheid of economische groei, maar eerder op het bijdragen aan de samenleving op diverse manieren.
Ik wil dit pleidooi beëindigen door handelaars op te roepen om stil te staan bij de werking van hun zaak. Onze gemeenschap bestaat uit heel diverse mensen en niet iedereen is in de positie om kwalificaties of ervaring op te doen in bepaalde domeinen. Als handelaar kan het interessant zijn om mensen toch de kansen aan te bieden om zich te ontwikkelen en zo bij te dragen aan de maatschappij.
Moest u hieraan twijfelen, raad ik enorm aan om een bezoek te brengen aan ’t Hof van Vlaanderen. Het is zonder twijfel een aangename ervaring en een initiatief dat je doet nadenken over de manier waarop onze samenleving zou moeten georganiseerd zijn.
REFERENTIES
- Ingold, T. (2021). Walking the plank. Meditations on a process of skill. Being alive. Routledge. p. 51 - 62
- Ons verhaal. (z.d.). thoflangdorp. Geraadpleegd op 29 december 2022, van https://www.thoflangdorp.be/ons-verhaal/
- Sennett, R. (2011). Out of touch. Premsela Lecture: Amsterdam, The Netherlands, 2-13
- Singh, Neera (2017). Becoming a commoner: The commons as sites for affective socio-nature encounters and cobecomings. Ephemera, 7 (4), p.751-77
- Superdiversiteit. (z.d.). De Ambrassade. https://ambrassade.be/nl/toolbox-diversiteit/meer-weten-over/superdiversiteit