Examenpaper van Johanne Meus
De praktijk die ik zal gebruiken voor deze examenpaper is ‘De Vogeltelweek’ van Natuurpunt. Natuurpunt is een Belgische organisatie die zich inzet voor natuurbehoud en -educatie. Zij organiseren diverse activiteiten om de biodiversiteit in België te verhogen en behouden. Ik zal het hebben over de jaarlijkse vogeltelweek waarbij deelnemers vogels in hun omgeving tellen en de resultaten delen met Natuurpunt om inzicht te krijgen in de populatie-ontwikkeling van verschillende vogelsoorten. Natuurpunt werkt ook een vogeltelweek specifiek voor scholen uit, waar ze online lessen voorzien en waar scholen zich kunnen inschrijven om mee te doen. Er wordt aangegeven hoe je je speelplaats kan klaarmaken, er is een lespakket voor handen, een formulier en een online document om de vogeltelling te doen. (zie Figuur 1) Als je je ervoor inschrijft krijg je ook een pakket gestuurd waar onder andere vetbollen, determineertabellen, posters en formulieren inzitten. Zelf werk ik deeltijds als leerkracht in het derde leerjaar van een lagere school. Deze week doen wij dan ook mee aan de vogeltelweek met heel de tweede graad. Dat zijn vier klassen met gemiddeld 22 kinderen en zes leerkrachten. We gebruiken de website van Natuurpunt als bron om dit lessenpakket op te stellen. We plannen meerdere namiddagen in deze week om in ons naburig park bij het rusthuis van het dorp te gaan ‘vogelspotten’. Hiermee wil ik graag de ‘specifieke vorm van werk’ die centraal zal staan in mijn paper introduceren: vogelspotten. Maar wat houdt deze praktijk nu in en waarom zou deze bij onze cursus en de inhoud ervan passen? Dat wil ik graag uitdiepen aan de hand van twee auteurs, namelijk Sennett en Singh.
Eerst ga ik even uitleggen hoe we dit gaan inbrengen in onze dagelijkse schoolpraktijken. We beginnen met vetbollen in het park te leggen om de vogels te lokken. Daarna voorzien we enkele lessen wereldoriëntatie om het over verschillende soorten vogels te hebben, wat ze eten, hoe ze eruit zien, waar ze een nest bouwen… Uiteindelijk gaan we ook twee namiddagen vogelspotten in het park naast de school. We vroegen de kinderen om camouflagekledij aan te doen. Zo voelen ze zich ook echte spotters. Ze krijgen in kleine groepjes een document om aan te duiden welke vogels ze zien en een determineertabel om te weten welke vogel het is. Als ze er op een tijdspanne van een kwartier een paar keer dezelfde vogel zien, moeten ze die aanduiden als één keer gezien. Zo zijn de leerlingen van de tweede graad voor één week echte vogelspotters.
Superdiversiteit kunnen we bij natuurpunt zeer wetenschappelijk zien. Het wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar een grote hoeveelheid verschillende soorten dieren, planten en micro-organismen in een bepaald gebied of ecosysteem. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door het beschermen en herstellen van natuurlijke habitats, het beheren van landbouwgronden en stedelijke gebieden op een duurzame manier, het beperken van invasieve soorten, en het verminderen van vervuiling en klimaatverandering. In onze huidige maatschappij is het meer dan belangrijk om hier bij stil te staan en actie te ondernemen. De vogeltelweek kan daarom ook als belangrijk gezien worden. Ze willen kijken wat er jaarlijks verandert. Maar in onze cursus is superdiversiteit meer dan een synoniem voor diversiteit. “Onze samenleving verandert sneller dan onze manier van kijken en denken.” (zie ppt inleidend college) In scholen zie je onze samenleving ook veranderen. De dorpsscholen krijgen meer en meer te maken met anderstalige nieuwkomers. Ook op de school waar ik werk merk je deze superdiversiteit. Voor de vogeltelweek is het niet belangrijk dat je een vaste identiteit hebt, dus kan er een gemeenschap gevormd worden door en met iedereen. De gemeenschap achter vogelspotten bestaat uit mensen van alle leeftijden en achtergronden die geïnteresseerd zijn in de natuur en wilde dieren. Veel vogelkijkers zijn lid van vogelwerkgroepen en delen hun waarnemingen met anderen om zo meer te leren over de vogels en hun leefgebieden.
Ik wil graag Neera Singh introduceren met haar tekst ‘Becoming a commener’. Zij heeft het over een zorgpraktijk waar een gemeenschap achter gevormd wordt. Alle mensen zijn bezorgd over iets en proberen samen iets waar te maken, ze delen een bepaald gevoel en een bepaalde levenskracht. Mensen gaan echter zomaar niet mee doen aan de vogeltelweek, daarom doen ze, Natuurpunt, beroep op scholen. Als een school ben je sowieso al een soort gemeenschap die een praktijk uitvoert, het leren in de klas, spelen op de speelplaats enzovoort. Onze school alleen al zorgt voor ongeveer 90 mensen die mee doen, vorig jaar waren het iets mee dan 4000 leerlingen. Dat is heel veel voor zo een activiteit en zorgt voor een kleine ‘gemeenschap’.
Bij de vogeltelweek ga je iets doen, wat je normaal niet zou doen op een gewone schooldag. Er gebeurt iets tussen mens en niet-mens. De subjectiviteit, waarover Singh het in haar artikel heeft, ligt niet bij het individu alleen en ook niet bij de omgeving alleen, maar ze maken deel uit van een proces die beiden vormen en dus ook niet tot één van beiden kan worden herleid. (Singh, 2017) Vogelspotten doe je niet zonder vogels en vogels worden niet gespot door iets anders dan de mens.
In de tekst van Signh staat dit citaat: “The daily patrolling trips thus provide opportunities for affective sociality in which intimate knowledge and ways of relating to nature emerge, and the forests become sites of constituting social relations.” (Singh, 2017, p.757) De activiteiten die mensen samen doen zorgen voor sterke affectieve relaties tussen deze mensen, maar ook tussen mens en niet-mens. Dit link ik aan mijn praktijk, de vogeltelweek, op volgende manier. We komen samen met verschillende leerlingen om iets te doen voor de natuur, namelijk biodiversiteit bij vogels in België in kaart brengen. Er ligt een gezamenlijke zorg achter, de populatie-ontwikkeling van vogels. Belangrijk is wel dat dit ook duidelijk gemaakt wordt aan de leerlingen die er aan mee doen. Dit is echter iets persoonlijk klas per klas. Hoe leerlingen erachter staan, hangt af van hoe leerkrachten dit aanbrengen. Opnieuw zie je hier die subjectiviteit waar Singh het over heeft. De affectieve relatie die mensen opbouwen is anders van gevoel bij elk persoon. De levenskracht die erachter ligt bepaalt hoeveel energie er in de praktijk gestoken zal worden.
Na Singh, wil ik het hebben over Richard Sennett en zijn tekst ‘Out Of Touch’. Wat houdt een praktijk zoals vogelspotten in volgens Sennett? Algemeen is vogelspotten een hobby waarbij mensen naar vogels kijken om ze te identificeren en te tellen. Dit kan in de natuur of in een stad gebeuren, en veel vogelspotters houden een lijst bij van de soorten vogels die ze gezien hebben. Vogelspotten kan ook een wetenschappelijke activiteit zijn, waarbij gegevens worden verzameld over de verspreiding en aantallen van vogelsoorten. Het is een praktijk die eigenlijk vooral individueel gebeurt. (Hoogenstein, 2022) In de praktijk waar ik het over heb, is het een gemeenschapsvorming. In heel België doen er verschillende scholen, maar ook andere mensen mee aan de week die Natuurpunt organiseert. Doen wij hetzelfde als de wetenschappelijke manier? Dragen wij mee bij aan de zorg die erachter ligt? Is onze manier van vogelspotten zinvol? Daarvoor doe ik beroep op Sennett.
Volgens Sennett is onze wereld zo gevuld met een veelheid aan materiele consumptiegoederen en digitale apparaten dat we als gebruikers van deze dingen lichamelijk gevoelloos zijn geworden voor wat we in onze handen houden of met onze vingers aanraken. Dit noemt hij ‘dematerialisatie’. (Sennett, 2011) In plaats van scholen aan te sporen om naar een plek te gaan om vogels te tellen, zou een organisatie als Natuurpunt dit ook op een digitale manier kunnen doen. Zo zou je jezelf volgens Sennett echter wegtrekken uit het contact met de wereld. Vogelspotten is in onze samenleving een bekende skilled practice. De praktijk is niet moeilijk. Je ziet een vogel, je kijkt welke het is en je duidt de soort aan. Moesten we dit op een digitale manier doen, zou het geen skilled practice meer zijn en zou het kunnen dat niemand de praktijk doet.
Sennett stelt ook dat het doen van een specifieke praktijk ons dwingt tot concreet aan de slag gaan. Er zit iets in de fysieke daad, dat maakt dat een persoon die het doet, erg aandachtig is. Je moet je er niet tegen verzetten, want dan biedt het steeds weerstand. Het is echter belangrijk dat je je focus naar buiten richt en dus niet naar je eigen behoeften. Je stimuleert dan je nieuwsgierigheid, aandacht, openheid, discipline… om zich op een vaardige manier te engageren binnen de praktijk. Je bent bij de activiteit die ik aangeef enkel bezig met het spotten van vogels en het formulier (Sennett, 2011).
We kunnen dit ook even kort linken aan de manipulatieve tools van Illich. Ze reduceren de mens tot geprogrammeerde operatoren of cliënten. Ze bevelen de gebruiker om zich aan de tool aan te passen. (Samerski, 2018) We krijgen van Natuurpunt een document (zie Figuur 1) dat we moeten gebruiken, onze tool, en we kunnen hier niet van afwijken. Deze tool zorgt er dus voor hoe wij moeten handelen. Zijn we dan niet gewoon hetzelfde als een computer en staat dit dan niet haaks op wat Sennett zegt?
Daarom mijn titel waarin ik dit heb willen aangeven. Het is zo een simpele praktijk, vogelspotten, dat een computer eigenlijk hetzelfde zou moeten doen. Waarom zouden er dan nog dingen als een vogeltelweek georganiseerd worden? Is het gewoon tijdverdrijf? Volgens Sennett zouden we het dan niet als een skilled practice mogen zien en trekt het ons weg van contact met de wereld. Ik herken dit in deze praktijk. De handeling ‘vogelspotten’ zelf echt doen, zorgt ervoor dat we meer voeling krijgen met de wereld. De controle die we hebben bij het zelf uitvoeren van dergelijke activiteit geeft ons de vrijheid om ermee om te gaan zoals we zelf willen. We gebruiken meerdere zintuigen bij deze praktijk. Uiteraard kijken, maar wel heel aandachtig, zodat we zeker alles gezien hebben. Ook luisteren naar gezang van de vogels om ze te kunnen onderscheiden.
Volgens Singh zorgt het ervoor dat we er geen gemeenschap achter vormen die samen een zorgpraktijk willen oplossen. We staan samen voor het probleem van de eeuw: de klimaatverandering. Dat zorgt voor bedreigde diersoorten, smeltend poolkappen etc. We willen de biodiversiteit in ons land hoog houden. Dit moet dus eerst gemeten worden. De gemeenschappelijke zorg brengt ons samen en doet ons met volle overtuiging achter de praktijk staan. We zouden dit niet doen omdat het moet, wel omdat we het willen. Natuurlijk is dit op school anders. Kinderen tussen acht en tien jaar doen in de klas wel wat ze moeten doen van de leerkracht.
Voor veel vogelspotters is het spotten meer dan alleen een tijdverdrijf, het is een passie. Het is een manier om de natuur te verkennen, te leren over verschillende soorten vogels en hun gedrag, en om bij te dragen aan het behoud van vogels en hun habitat. Vogelspotten kan ook een manier zijn om mentaal en fysiek actief te blijven en om sociale contacten te onderhouden met andere vogelspotters.
Eerst ga ik even uitleggen hoe we dit gaan inbrengen in onze dagelijkse schoolpraktijken. We beginnen met vetbollen in het park te leggen om de vogels te lokken. Daarna voorzien we enkele lessen wereldoriëntatie om het over verschillende soorten vogels te hebben, wat ze eten, hoe ze eruit zien, waar ze een nest bouwen… Uiteindelijk gaan we ook twee namiddagen vogelspotten in het park naast de school. We vroegen de kinderen om camouflagekledij aan te doen. Zo voelen ze zich ook echte spotters. Ze krijgen in kleine groepjes een document om aan te duiden welke vogels ze zien en een determineertabel om te weten welke vogel het is. Als ze er op een tijdspanne van een kwartier een paar keer dezelfde vogel zien, moeten ze die aanduiden als één keer gezien. Zo zijn de leerlingen van de tweede graad voor één week echte vogelspotters.
Superdiversiteit kunnen we bij natuurpunt zeer wetenschappelijk zien. Het wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar een grote hoeveelheid verschillende soorten dieren, planten en micro-organismen in een bepaald gebied of ecosysteem. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door het beschermen en herstellen van natuurlijke habitats, het beheren van landbouwgronden en stedelijke gebieden op een duurzame manier, het beperken van invasieve soorten, en het verminderen van vervuiling en klimaatverandering. In onze huidige maatschappij is het meer dan belangrijk om hier bij stil te staan en actie te ondernemen. De vogeltelweek kan daarom ook als belangrijk gezien worden. Ze willen kijken wat er jaarlijks verandert. Maar in onze cursus is superdiversiteit meer dan een synoniem voor diversiteit. “Onze samenleving verandert sneller dan onze manier van kijken en denken.” (zie ppt inleidend college) In scholen zie je onze samenleving ook veranderen. De dorpsscholen krijgen meer en meer te maken met anderstalige nieuwkomers. Ook op de school waar ik werk merk je deze superdiversiteit. Voor de vogeltelweek is het niet belangrijk dat je een vaste identiteit hebt, dus kan er een gemeenschap gevormd worden door en met iedereen. De gemeenschap achter vogelspotten bestaat uit mensen van alle leeftijden en achtergronden die geïnteresseerd zijn in de natuur en wilde dieren. Veel vogelkijkers zijn lid van vogelwerkgroepen en delen hun waarnemingen met anderen om zo meer te leren over de vogels en hun leefgebieden.
Ik wil graag Neera Singh introduceren met haar tekst ‘Becoming a commener’. Zij heeft het over een zorgpraktijk waar een gemeenschap achter gevormd wordt. Alle mensen zijn bezorgd over iets en proberen samen iets waar te maken, ze delen een bepaald gevoel en een bepaalde levenskracht. Mensen gaan echter zomaar niet mee doen aan de vogeltelweek, daarom doen ze, Natuurpunt, beroep op scholen. Als een school ben je sowieso al een soort gemeenschap die een praktijk uitvoert, het leren in de klas, spelen op de speelplaats enzovoort. Onze school alleen al zorgt voor ongeveer 90 mensen die mee doen, vorig jaar waren het iets mee dan 4000 leerlingen. Dat is heel veel voor zo een activiteit en zorgt voor een kleine ‘gemeenschap’.
Bij de vogeltelweek ga je iets doen, wat je normaal niet zou doen op een gewone schooldag. Er gebeurt iets tussen mens en niet-mens. De subjectiviteit, waarover Singh het in haar artikel heeft, ligt niet bij het individu alleen en ook niet bij de omgeving alleen, maar ze maken deel uit van een proces die beiden vormen en dus ook niet tot één van beiden kan worden herleid. (Singh, 2017) Vogelspotten doe je niet zonder vogels en vogels worden niet gespot door iets anders dan de mens.
In de tekst van Signh staat dit citaat: “The daily patrolling trips thus provide opportunities for affective sociality in which intimate knowledge and ways of relating to nature emerge, and the forests become sites of constituting social relations.” (Singh, 2017, p.757) De activiteiten die mensen samen doen zorgen voor sterke affectieve relaties tussen deze mensen, maar ook tussen mens en niet-mens. Dit link ik aan mijn praktijk, de vogeltelweek, op volgende manier. We komen samen met verschillende leerlingen om iets te doen voor de natuur, namelijk biodiversiteit bij vogels in België in kaart brengen. Er ligt een gezamenlijke zorg achter, de populatie-ontwikkeling van vogels. Belangrijk is wel dat dit ook duidelijk gemaakt wordt aan de leerlingen die er aan mee doen. Dit is echter iets persoonlijk klas per klas. Hoe leerlingen erachter staan, hangt af van hoe leerkrachten dit aanbrengen. Opnieuw zie je hier die subjectiviteit waar Singh het over heeft. De affectieve relatie die mensen opbouwen is anders van gevoel bij elk persoon. De levenskracht die erachter ligt bepaalt hoeveel energie er in de praktijk gestoken zal worden.
Na Singh, wil ik het hebben over Richard Sennett en zijn tekst ‘Out Of Touch’. Wat houdt een praktijk zoals vogelspotten in volgens Sennett? Algemeen is vogelspotten een hobby waarbij mensen naar vogels kijken om ze te identificeren en te tellen. Dit kan in de natuur of in een stad gebeuren, en veel vogelspotters houden een lijst bij van de soorten vogels die ze gezien hebben. Vogelspotten kan ook een wetenschappelijke activiteit zijn, waarbij gegevens worden verzameld over de verspreiding en aantallen van vogelsoorten. Het is een praktijk die eigenlijk vooral individueel gebeurt. (Hoogenstein, 2022) In de praktijk waar ik het over heb, is het een gemeenschapsvorming. In heel België doen er verschillende scholen, maar ook andere mensen mee aan de week die Natuurpunt organiseert. Doen wij hetzelfde als de wetenschappelijke manier? Dragen wij mee bij aan de zorg die erachter ligt? Is onze manier van vogelspotten zinvol? Daarvoor doe ik beroep op Sennett.
Volgens Sennett is onze wereld zo gevuld met een veelheid aan materiele consumptiegoederen en digitale apparaten dat we als gebruikers van deze dingen lichamelijk gevoelloos zijn geworden voor wat we in onze handen houden of met onze vingers aanraken. Dit noemt hij ‘dematerialisatie’. (Sennett, 2011) In plaats van scholen aan te sporen om naar een plek te gaan om vogels te tellen, zou een organisatie als Natuurpunt dit ook op een digitale manier kunnen doen. Zo zou je jezelf volgens Sennett echter wegtrekken uit het contact met de wereld. Vogelspotten is in onze samenleving een bekende skilled practice. De praktijk is niet moeilijk. Je ziet een vogel, je kijkt welke het is en je duidt de soort aan. Moesten we dit op een digitale manier doen, zou het geen skilled practice meer zijn en zou het kunnen dat niemand de praktijk doet.
Sennett stelt ook dat het doen van een specifieke praktijk ons dwingt tot concreet aan de slag gaan. Er zit iets in de fysieke daad, dat maakt dat een persoon die het doet, erg aandachtig is. Je moet je er niet tegen verzetten, want dan biedt het steeds weerstand. Het is echter belangrijk dat je je focus naar buiten richt en dus niet naar je eigen behoeften. Je stimuleert dan je nieuwsgierigheid, aandacht, openheid, discipline… om zich op een vaardige manier te engageren binnen de praktijk. Je bent bij de activiteit die ik aangeef enkel bezig met het spotten van vogels en het formulier (Sennett, 2011).
We kunnen dit ook even kort linken aan de manipulatieve tools van Illich. Ze reduceren de mens tot geprogrammeerde operatoren of cliënten. Ze bevelen de gebruiker om zich aan de tool aan te passen. (Samerski, 2018) We krijgen van Natuurpunt een document (zie Figuur 1) dat we moeten gebruiken, onze tool, en we kunnen hier niet van afwijken. Deze tool zorgt er dus voor hoe wij moeten handelen. Zijn we dan niet gewoon hetzelfde als een computer en staat dit dan niet haaks op wat Sennett zegt?
Daarom mijn titel waarin ik dit heb willen aangeven. Het is zo een simpele praktijk, vogelspotten, dat een computer eigenlijk hetzelfde zou moeten doen. Waarom zouden er dan nog dingen als een vogeltelweek georganiseerd worden? Is het gewoon tijdverdrijf? Volgens Sennett zouden we het dan niet als een skilled practice mogen zien en trekt het ons weg van contact met de wereld. Ik herken dit in deze praktijk. De handeling ‘vogelspotten’ zelf echt doen, zorgt ervoor dat we meer voeling krijgen met de wereld. De controle die we hebben bij het zelf uitvoeren van dergelijke activiteit geeft ons de vrijheid om ermee om te gaan zoals we zelf willen. We gebruiken meerdere zintuigen bij deze praktijk. Uiteraard kijken, maar wel heel aandachtig, zodat we zeker alles gezien hebben. Ook luisteren naar gezang van de vogels om ze te kunnen onderscheiden.
Volgens Singh zorgt het ervoor dat we er geen gemeenschap achter vormen die samen een zorgpraktijk willen oplossen. We staan samen voor het probleem van de eeuw: de klimaatverandering. Dat zorgt voor bedreigde diersoorten, smeltend poolkappen etc. We willen de biodiversiteit in ons land hoog houden. Dit moet dus eerst gemeten worden. De gemeenschappelijke zorg brengt ons samen en doet ons met volle overtuiging achter de praktijk staan. We zouden dit niet doen omdat het moet, wel omdat we het willen. Natuurlijk is dit op school anders. Kinderen tussen acht en tien jaar doen in de klas wel wat ze moeten doen van de leerkracht.
Voor veel vogelspotters is het spotten meer dan alleen een tijdverdrijf, het is een passie. Het is een manier om de natuur te verkennen, te leren over verschillende soorten vogels en hun gedrag, en om bij te dragen aan het behoud van vogels en hun habitat. Vogelspotten kan ook een manier zijn om mentaal en fysiek actief te blijven en om sociale contacten te onderhouden met andere vogelspotters.
Figuur 1
REFERENTIES
- Hoogenstein, L. (2022). Zakgids Vogels van Nederland en Belgie. Nederland: KNNV Uitgeverij.
- Resultaten het grote vogeltelweekend. (2022). Opgehaald van Natuurpunt: https://www.natuurpunt.be/resultaten-het-grote-vogelweekend#:~:text=Tijdens%20De%20Vogeltelweek%20voor%20Scholen,%3A%20huismus%2C%20koolmees%20en%20vink.
- Samerski, S. (2018). Tools for degrowth? Ivan Illich’s critique of technology revisited. Journal of Cleaner Production, 197, 1637–1646. https://doi.org/10.1016/j.jclepro.2016.10.039
- Sennett, R. (2011). Out of touch. Premsela Lecture: Amsterdam, The Netherlands, 2-13.
- Singh, Neera (2017). Becoming a commoner: The commons as sites for affective socio-nature encounters and cobecomings. Ephemera, 7 (4), p.751-776
- Vogeltelweek voor scholen. (2022). Opgehaald van Natuurpunt: https://www.natuurpunt.be/vogeltelweek-voor-scholen
- Vandenabeele, Joke (2022). Gemeenschapseducatie en publieke pedagogie: inleiding college. Toledo.