Examenpaper van Hofmans Liesbeth
PRAKTIJK
Dit essay is opgesteld op grond van het praatcafé dat een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) uit Roeselare heeft georganiseerd. De onthaalklas organiseerde een praatcafé met als doel om buiten de klascontext Nederlands te oefenen. De informatie waar dit essay op is gebaseerd is afkomstig van de website Gastvrije Gemeente. Dit is een campagne van Vluchtelingenwerk Vlaanderen waar ze verschillende initiatieven bundelen en zichtbaar maken die zich inzetten voor asielzoekers en vluchtelingen. Met de campagne wil Vluchtelingenwerk Vlaanderen de initiatieven in de verf zetten en andere mensen en/of groepen inspireren om soortgelijke initiatieven op te zetten. Er is een geldprijs te winnen ter waarde van €1000. Het initiatief van het praatcafé werd op de website Gastvrije Gemeente publiek gemaakt.
Het is belangrijk om de meerwaarde en beperkingen van de informatiebron te bespreken. Het is van belang te erkennen dat alle informatie van het initiatief werd gedeeld met de bedoeling van de praktijk delen en andere onthaalklassen te inspireren. Nog belangrijker om de award en de daarbij horende geldprijs te winnen. Hierbij is enige waakzaamheid genoodzaakt dat bepaalde onderdelen van het initiatief extra in het licht worden gezet en andere onderdelen niet worden vermeld.
Om dit essay verder uit te diepen, zijn er extra bronnen geraadpleegd om meer voeling en informatie te krijgen over de praktijk van praatcafé’s of taalcafe’s. Taalcafé is de internationaal gebruikte term voor een praatcafé. Zo heeft de Europese Commissie een volledig handboek uitgewerkt om lidstaten te ondersteunen om taalcafé’s op te zetten. Dit type bron heeft net zoals de website Gastvrije Gemeente voor- en nadelen. Zo zal de Europese Commissie meer uitgebreid informatie geven over de doelen en mogelijke effecten van een taalcafé. Een nadeel is dat de Europese Commissie mogelijks geen uitgebreid verslag of advies zal geven over lokale verschillen, om ruimte te bieden voor lokale verschillen.
De doelstelling van het praatcafé in Roeselare was niet enkel Nederlands oefenen buiten de klascontext. In het praatcafé komt de OKAN-leerkracht, de leerlingen en de lokale bevolking over de vloer. Het is dé uitgelezen kans om in contact te komen met de inwoners. Om hen niet meer te beschouwen als nieuwkomers, maar hen de kans te geven een deel te worden van de samenleving.
Een van de doelen van een onthaalklas is het proces tot integratie. Voor anderstalige nieuwkomers is integratie een hele opgave. Een weg vinden binnen een samenleving die ze voordien niet kenden en waar ze de grote meerderheid hen niet begrijpt, vormt een grote uitdaging voor vele jongeren. Wat we niet mogen vergeten is dat integratie een wederzijds proces is (Geldof, 2015). Het is niet zo dat de nieuwkomer zich moet aanpassen en daarmee is de kous af. Geldof stelt dat integratie een tweezijdig proces is, waarbij de samenleving, in dit geval Roeselare, een rol te spelen heeft. Zo zijn de leerlingen aanwezig in het praatcafé en leren ze de Nederlandse taal, maar dat voldoet niet om te integreren in een samenleving. Ze kunnen moeilijk alleen hun weg vinden in de samenleving. Het zijn de inwoners van Roeselare die aanwezig zijn in het taalcafé, die de hand reiken naar de nieuwkomers. Die de competenties en verrijking van de leerlingen zien in functie van de samenleving. Het is maar door interactie dat integratie mogelijk wordt.
In deze praktijk van de praatcafé’s komt de diversiteit van een samenleving glashelder naar boven. De diversiteit in deze praktijk symboliseert het begrip ‘superdiversiteit’. Superdiversiteit verwijst naar de grote verscheidenheid aan achtergronden van mensen, waaronder een migratiegeschiedenis. Het is een sociologisch[1] concept waar geen politieke betekenis of waardeoordeel aan vasthangt. Het is een sociologisch fenomeen dat steeds in meer steden en gemeenten voorkomt. Het valt te begrijpen als een normatieve opdracht voor een samenleving. Om van een samenleving met een steeds groter wordende diversiteit, een succes te maken (Geldof, 2015).
Met aandacht voor de kwestie van diversiteit zal in het volgende deel, de pedagogische werkzaamheid van het praatcafé van naderbij worden bekeken.
[1] Sociologie beschrijft sociale relaties tussen mensen.
Dit essay is opgesteld op grond van het praatcafé dat een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) uit Roeselare heeft georganiseerd. De onthaalklas organiseerde een praatcafé met als doel om buiten de klascontext Nederlands te oefenen. De informatie waar dit essay op is gebaseerd is afkomstig van de website Gastvrije Gemeente. Dit is een campagne van Vluchtelingenwerk Vlaanderen waar ze verschillende initiatieven bundelen en zichtbaar maken die zich inzetten voor asielzoekers en vluchtelingen. Met de campagne wil Vluchtelingenwerk Vlaanderen de initiatieven in de verf zetten en andere mensen en/of groepen inspireren om soortgelijke initiatieven op te zetten. Er is een geldprijs te winnen ter waarde van €1000. Het initiatief van het praatcafé werd op de website Gastvrije Gemeente publiek gemaakt.
Het is belangrijk om de meerwaarde en beperkingen van de informatiebron te bespreken. Het is van belang te erkennen dat alle informatie van het initiatief werd gedeeld met de bedoeling van de praktijk delen en andere onthaalklassen te inspireren. Nog belangrijker om de award en de daarbij horende geldprijs te winnen. Hierbij is enige waakzaamheid genoodzaakt dat bepaalde onderdelen van het initiatief extra in het licht worden gezet en andere onderdelen niet worden vermeld.
Om dit essay verder uit te diepen, zijn er extra bronnen geraadpleegd om meer voeling en informatie te krijgen over de praktijk van praatcafé’s of taalcafe’s. Taalcafé is de internationaal gebruikte term voor een praatcafé. Zo heeft de Europese Commissie een volledig handboek uitgewerkt om lidstaten te ondersteunen om taalcafé’s op te zetten. Dit type bron heeft net zoals de website Gastvrije Gemeente voor- en nadelen. Zo zal de Europese Commissie meer uitgebreid informatie geven over de doelen en mogelijke effecten van een taalcafé. Een nadeel is dat de Europese Commissie mogelijks geen uitgebreid verslag of advies zal geven over lokale verschillen, om ruimte te bieden voor lokale verschillen.
De doelstelling van het praatcafé in Roeselare was niet enkel Nederlands oefenen buiten de klascontext. In het praatcafé komt de OKAN-leerkracht, de leerlingen en de lokale bevolking over de vloer. Het is dé uitgelezen kans om in contact te komen met de inwoners. Om hen niet meer te beschouwen als nieuwkomers, maar hen de kans te geven een deel te worden van de samenleving.
Een van de doelen van een onthaalklas is het proces tot integratie. Voor anderstalige nieuwkomers is integratie een hele opgave. Een weg vinden binnen een samenleving die ze voordien niet kenden en waar ze de grote meerderheid hen niet begrijpt, vormt een grote uitdaging voor vele jongeren. Wat we niet mogen vergeten is dat integratie een wederzijds proces is (Geldof, 2015). Het is niet zo dat de nieuwkomer zich moet aanpassen en daarmee is de kous af. Geldof stelt dat integratie een tweezijdig proces is, waarbij de samenleving, in dit geval Roeselare, een rol te spelen heeft. Zo zijn de leerlingen aanwezig in het praatcafé en leren ze de Nederlandse taal, maar dat voldoet niet om te integreren in een samenleving. Ze kunnen moeilijk alleen hun weg vinden in de samenleving. Het zijn de inwoners van Roeselare die aanwezig zijn in het taalcafé, die de hand reiken naar de nieuwkomers. Die de competenties en verrijking van de leerlingen zien in functie van de samenleving. Het is maar door interactie dat integratie mogelijk wordt.
In deze praktijk van de praatcafé’s komt de diversiteit van een samenleving glashelder naar boven. De diversiteit in deze praktijk symboliseert het begrip ‘superdiversiteit’. Superdiversiteit verwijst naar de grote verscheidenheid aan achtergronden van mensen, waaronder een migratiegeschiedenis. Het is een sociologisch[1] concept waar geen politieke betekenis of waardeoordeel aan vasthangt. Het is een sociologisch fenomeen dat steeds in meer steden en gemeenten voorkomt. Het valt te begrijpen als een normatieve opdracht voor een samenleving. Om van een samenleving met een steeds groter wordende diversiteit, een succes te maken (Geldof, 2015).
Met aandacht voor de kwestie van diversiteit zal in het volgende deel, de pedagogische werkzaamheid van het praatcafé van naderbij worden bekeken.
[1] Sociologie beschrijft sociale relaties tussen mensen.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Een alternatieve leeromgeving
In de casus is te lezen dat het taalcafé de kans geeft aan anderstaligen om Nederlands te oefenen buiten de klas. Het taalcafé doet dienst als een leeromgeving voor alle aanwezigen, aangezien niet enkel de leerlingen iets bijleren. Zo leren de leerlingen een hele reeks nieuwe woorden en kan de gesprekspartner meer te weten komen over de gewoonten en tradities van de nieuwkomer. Het praatcafé maakt gesprekken meer levend en meer betekenisvol dan de voorgeschreven dialogen uit handboeken.
De auteur Rousell denkt al jaren over alternatieve leeromgevingen buiten de klassieke schoolcontext. Zijn visie op een leeromgeving omvat menselijk en niet-menselijk actoren (2016). Met niet-menselijke actoren wordt verwezen naar bijvoorbeeld de bosrijke omgeving, de weersomstandigheden, de infrastructuur enzovoort. Niet-menselijke actoren die allemaal een invloed uitoefenen op de leeromgeving en het gedrag binnen de leeromgeving. Denk terug aan de connectie die je had en voelde met het gebouwencomplex van je oude school. Of de invloed dat een gesloten deur heeft op jouw gedrag in een klassieke schoolomgeving. Je zou nooit zomaar de deur openen tijdens de lesuren. Met andere woorden de infrastructuur en het tijdstip, als niet-menselijke actoren, beïnvloeden het gedrag.
Rousell heeft een aantal alternatieve leeromgevingen voorgesteld. Een daarvan is de creatieve universiteit of beter gezegd creatieve leeromgeving (2016). Het is een leeromgeving waar co-creatie centraal staat en ieder kan participeren in kennisconstructie. Nogmaals spreken we van co-creatie tussen menselijke en niet-menselijke actoren. Zo kan een omgevingskenmerk een invloed hebben in kennisconstructie, bijvoorbeeld wanneer er een essentiële rivier door de omgeving stroomt die voor de oorsprong van de samenleving heeft gezorgd.
Het praatcafé is het perfecte voorbeeld van een creatieve leeromgeving. Het is niet enkel de OKAN-leerkracht die bepaalt welke woorden en soort zinnen de leerlingen kennen en kunnen gebruiken tijdens de gesprekken. Het is een co-creatie van een gesprek. Komt de nieuwkomer niet op zijn woorden, kan de gesprekspartner helpen. Zo leert de leerling meteen een woord bij. De niet-menselijke actoren in deze co-creatie van kennis zullen niet besproken worden om de vrijheid van de gespreksonderwerpen te vrijwaren.
Een extra toevoeging van Rousell is het lokaal niveau van kennis. Denk maar aan de geschiedenis van Roeselare of verhalen over de aanleg van het kanaal Roeselare-Leie. Het lokale aspect benadrukt het perspectief van de inwoners binnenin een omgeving (Ingold, 2000). Door het lokaal niveau van kennis komen de leerlingen in verbinding met de omgeving (2016). De omgeving bestaande uit de inwoners van Roeselare, vormt een deel van de omgeving. De inwoners van Roeselare vormen de verbinding naar de omgeving.
Onder kennisconstructie verstaan we onder andere vaardigheden. De Nederlandse taal staat, als vaardigheid, centraal in het praatcafé. Een menselijke vaardigheid die geduld en aandacht vergt. De leerkracht kan woordenschat en grammatica aanleren, maar de leerlingen moeten deze kennis samenbrengen en (correct) gebruiken. Net door dit laatste proces, buiten de voorgeschreven dialogen uit handboeken te brengen. In een praatcafé, waar de dialogen geen voorgeschreven antwoord hebben.
Campisi beschrijft een casus over aandachtig en langzaam koken aan de hand van een aantal concepten van Borgmann (2013). Hij ontleent onder andere het concept ‘focal practice’ om een aandachtige praktijk aan te duiden.
Hij stelt dat mensen dezer dagen geen tijd meer spenderen aan koken en liever een afhaalmaaltijd opeten. Hij pleit ervoor om opnieuw aandacht te spenderen aan de ingrediënten en de activiteit en vaardigheid, koken, dat op zichzelf waardevol is (Campisi, 2013). Het concept is van toepassing op het praatcafé waar de menselijke vaardigheid, de Nederlandse taal leren, geduld en aandacht vergt en op zichzelf de moeite waard is. Het proces van de Nederlandse taal leren is op zichzelf de moeite waard aangezien het een fundamentele stap is naar integratie in een samenleving.
Aansluitend is het concept ‘device’ een interessante toevoeging aan de focal practice. Een device is een soort apparaat dat een bepaalde handeling voor ons doet zonder dat we het zelf nog moeten doen. Bijvoorbeeld een bakker die ons brood bakt of een broodmachine dat alle ingrediënten tot brooddeeg mengt. In het praatcafé is een apparaat niet zo sterk en expliciet aanwezig dan bijvoorbeeld het aankopen van lasagnebladeren. Door het kopen van lasagnebladeren vervreemden we van de kennis en vaardigheden van wat het vergt om het deeg te maken. Met dit voorbeeld wordt ook snel duidelijk dat een device niet per se een letterlijk apparaat is. In het voorbeeld wordt duidelijk dat de supermarkt of een extern bedrijf fungeert als device.
In de praktijk van het praatcafé is op het eerste gezicht geen device zichtbaar. Echter kan de leerling een vertalingsdienst zoals Google Vertaler gebruiken om een goed antwoord te formuleren tijdens een dialoog. Het is net doordat de leerling weinig tot geen gebruikmaakt van deze vertalingsdienst dat hij in relatie komt met de gesprekspartner.
De verwelkoming van nieuwkomers
Het praatcafé geeft de mogelijkheid om nieuwkomers te verwelkomen in de samenleving. Al moeten we oppassen met concepten omtrent ‘verwelkoming’, of een het spreken over een gastvrije samenleving an sich (Darling (2014)). Verwelkomen of gastvrijheid impliceert een machtsverschil tussen de nieuwkomers en de leden van de samenleving heerst. Het creëert een beeld dat de samenleving bepaalt wie al dan niet welkom is. Om die reden, biedt Darling een aantal alternatieve manieren om burgerschap op een verschillende wijzen te bezichtigen. Essentieel, is de invloed die nieuwkomers kunnen brengen in de samenleving waar ze in terecht komen.
In de praktijk van het praatcafé zijn alternatieve kijkwijzen van Darling te herkennen, meer bepaald (de betrekking tot /het concept)‘recht op stad’ (2014). Het praatcafé vormt een mogelijkheid om de samenleving in contact te brengen met de nieuwkomers. Dat er een machtsrelatie in deze tweedeling heerst, is niet te ontkennen. De tweedeling verwijst naar de samenleving aan de ene kant, en de nieuwkomers langs de andere kant. Door het praatcafé en door het in contact komen met de samenleving, wordt er niet gefocust op legale statussen van burgerschap. Er wordt gefocust op een samenwerking. Hierin is nogmaals de creatieve leeromgeving te herkennen van Rousell (2016).
Dit sociaal burgerschap en met elkaar in contact komen heeft als effect dat men solidair is naar elkaar. Dat de nieuwkomers waarschijnlijk niet meer als nieuwkomers worden beschouwd, wel als leerlingen. De tweedeling kan aan de hand van dit sociaal burgerschap mogelijks vervagen. In Darlings woorden kunnen we dit als ‘presence’ of aanwezigheid beschouwen (2014). De nieuwkomers krijgen sociale rechten net door in interactie te gaan in het praatcafé. Darling gaat binnen dit concept, presence, nog verder dan enkel sociale rechten. Hij spreekt over grondrechten en een politieke stem binnen de samenleving. Echter wordt het praatcafé georganiseerd door de onthaalklas met minderjarige leerlingen. De politieke stem noch de grondrechten staan centraal binnen deze casus.
Een alternatieve leeromgeving
In de casus is te lezen dat het taalcafé de kans geeft aan anderstaligen om Nederlands te oefenen buiten de klas. Het taalcafé doet dienst als een leeromgeving voor alle aanwezigen, aangezien niet enkel de leerlingen iets bijleren. Zo leren de leerlingen een hele reeks nieuwe woorden en kan de gesprekspartner meer te weten komen over de gewoonten en tradities van de nieuwkomer. Het praatcafé maakt gesprekken meer levend en meer betekenisvol dan de voorgeschreven dialogen uit handboeken.
De auteur Rousell denkt al jaren over alternatieve leeromgevingen buiten de klassieke schoolcontext. Zijn visie op een leeromgeving omvat menselijk en niet-menselijk actoren (2016). Met niet-menselijke actoren wordt verwezen naar bijvoorbeeld de bosrijke omgeving, de weersomstandigheden, de infrastructuur enzovoort. Niet-menselijke actoren die allemaal een invloed uitoefenen op de leeromgeving en het gedrag binnen de leeromgeving. Denk terug aan de connectie die je had en voelde met het gebouwencomplex van je oude school. Of de invloed dat een gesloten deur heeft op jouw gedrag in een klassieke schoolomgeving. Je zou nooit zomaar de deur openen tijdens de lesuren. Met andere woorden de infrastructuur en het tijdstip, als niet-menselijke actoren, beïnvloeden het gedrag.
Rousell heeft een aantal alternatieve leeromgevingen voorgesteld. Een daarvan is de creatieve universiteit of beter gezegd creatieve leeromgeving (2016). Het is een leeromgeving waar co-creatie centraal staat en ieder kan participeren in kennisconstructie. Nogmaals spreken we van co-creatie tussen menselijke en niet-menselijke actoren. Zo kan een omgevingskenmerk een invloed hebben in kennisconstructie, bijvoorbeeld wanneer er een essentiële rivier door de omgeving stroomt die voor de oorsprong van de samenleving heeft gezorgd.
Het praatcafé is het perfecte voorbeeld van een creatieve leeromgeving. Het is niet enkel de OKAN-leerkracht die bepaalt welke woorden en soort zinnen de leerlingen kennen en kunnen gebruiken tijdens de gesprekken. Het is een co-creatie van een gesprek. Komt de nieuwkomer niet op zijn woorden, kan de gesprekspartner helpen. Zo leert de leerling meteen een woord bij. De niet-menselijke actoren in deze co-creatie van kennis zullen niet besproken worden om de vrijheid van de gespreksonderwerpen te vrijwaren.
Een extra toevoeging van Rousell is het lokaal niveau van kennis. Denk maar aan de geschiedenis van Roeselare of verhalen over de aanleg van het kanaal Roeselare-Leie. Het lokale aspect benadrukt het perspectief van de inwoners binnenin een omgeving (Ingold, 2000). Door het lokaal niveau van kennis komen de leerlingen in verbinding met de omgeving (2016). De omgeving bestaande uit de inwoners van Roeselare, vormt een deel van de omgeving. De inwoners van Roeselare vormen de verbinding naar de omgeving.
Onder kennisconstructie verstaan we onder andere vaardigheden. De Nederlandse taal staat, als vaardigheid, centraal in het praatcafé. Een menselijke vaardigheid die geduld en aandacht vergt. De leerkracht kan woordenschat en grammatica aanleren, maar de leerlingen moeten deze kennis samenbrengen en (correct) gebruiken. Net door dit laatste proces, buiten de voorgeschreven dialogen uit handboeken te brengen. In een praatcafé, waar de dialogen geen voorgeschreven antwoord hebben.
Campisi beschrijft een casus over aandachtig en langzaam koken aan de hand van een aantal concepten van Borgmann (2013). Hij ontleent onder andere het concept ‘focal practice’ om een aandachtige praktijk aan te duiden.
Hij stelt dat mensen dezer dagen geen tijd meer spenderen aan koken en liever een afhaalmaaltijd opeten. Hij pleit ervoor om opnieuw aandacht te spenderen aan de ingrediënten en de activiteit en vaardigheid, koken, dat op zichzelf waardevol is (Campisi, 2013). Het concept is van toepassing op het praatcafé waar de menselijke vaardigheid, de Nederlandse taal leren, geduld en aandacht vergt en op zichzelf de moeite waard is. Het proces van de Nederlandse taal leren is op zichzelf de moeite waard aangezien het een fundamentele stap is naar integratie in een samenleving.
Aansluitend is het concept ‘device’ een interessante toevoeging aan de focal practice. Een device is een soort apparaat dat een bepaalde handeling voor ons doet zonder dat we het zelf nog moeten doen. Bijvoorbeeld een bakker die ons brood bakt of een broodmachine dat alle ingrediënten tot brooddeeg mengt. In het praatcafé is een apparaat niet zo sterk en expliciet aanwezig dan bijvoorbeeld het aankopen van lasagnebladeren. Door het kopen van lasagnebladeren vervreemden we van de kennis en vaardigheden van wat het vergt om het deeg te maken. Met dit voorbeeld wordt ook snel duidelijk dat een device niet per se een letterlijk apparaat is. In het voorbeeld wordt duidelijk dat de supermarkt of een extern bedrijf fungeert als device.
In de praktijk van het praatcafé is op het eerste gezicht geen device zichtbaar. Echter kan de leerling een vertalingsdienst zoals Google Vertaler gebruiken om een goed antwoord te formuleren tijdens een dialoog. Het is net doordat de leerling weinig tot geen gebruikmaakt van deze vertalingsdienst dat hij in relatie komt met de gesprekspartner.
De verwelkoming van nieuwkomers
Het praatcafé geeft de mogelijkheid om nieuwkomers te verwelkomen in de samenleving. Al moeten we oppassen met concepten omtrent ‘verwelkoming’, of een het spreken over een gastvrije samenleving an sich (Darling (2014)). Verwelkomen of gastvrijheid impliceert een machtsverschil tussen de nieuwkomers en de leden van de samenleving heerst. Het creëert een beeld dat de samenleving bepaalt wie al dan niet welkom is. Om die reden, biedt Darling een aantal alternatieve manieren om burgerschap op een verschillende wijzen te bezichtigen. Essentieel, is de invloed die nieuwkomers kunnen brengen in de samenleving waar ze in terecht komen.
In de praktijk van het praatcafé zijn alternatieve kijkwijzen van Darling te herkennen, meer bepaald (de betrekking tot /het concept)‘recht op stad’ (2014). Het praatcafé vormt een mogelijkheid om de samenleving in contact te brengen met de nieuwkomers. Dat er een machtsrelatie in deze tweedeling heerst, is niet te ontkennen. De tweedeling verwijst naar de samenleving aan de ene kant, en de nieuwkomers langs de andere kant. Door het praatcafé en door het in contact komen met de samenleving, wordt er niet gefocust op legale statussen van burgerschap. Er wordt gefocust op een samenwerking. Hierin is nogmaals de creatieve leeromgeving te herkennen van Rousell (2016).
Dit sociaal burgerschap en met elkaar in contact komen heeft als effect dat men solidair is naar elkaar. Dat de nieuwkomers waarschijnlijk niet meer als nieuwkomers worden beschouwd, wel als leerlingen. De tweedeling kan aan de hand van dit sociaal burgerschap mogelijks vervagen. In Darlings woorden kunnen we dit als ‘presence’ of aanwezigheid beschouwen (2014). De nieuwkomers krijgen sociale rechten net door in interactie te gaan in het praatcafé. Darling gaat binnen dit concept, presence, nog verder dan enkel sociale rechten. Hij spreekt over grondrechten en een politieke stem binnen de samenleving. Echter wordt het praatcafé georganiseerd door de onthaalklas met minderjarige leerlingen. De politieke stem noch de grondrechten staan centraal binnen deze casus.
BESLUIT
De titel ‘de mogelijkheden van in verbinding te gaan en staan’ benadrukt de betekenis van verbinding. Het praatcafé geeft de mogelijkheid voor alle aanwezigen om in verbinding te gaan met elkaar, om sociale contacten te leggen. Door middel van deze sociale contacten en de Nederlandse taal kunnen de leerlingen een plaats in de samenleving vinden.
Het praatcafé vormt een verlengde van de lessen in de onthaalklas. Het geeft de mogelijkheid om Nederlands te oefenen buiten de klascontext tezamen met de aanwezigen, wat van het praatcafé een creatieve leeromgeving maakt. De aanwezigen gaan met elkaar in dialoog op gelijkwaardige basis en net dit dialoog vormt de essentie van het praatcafé. Het is door deze co-constructie van kennis dat de leerlingen, in een aandachtige praktijk, de Nederlandse taal leren.
Om af te sluiten zijn er een aantal voorwaarden om bovenstaande effecten te bereiken waaronder de creatieve leeromgeving. Het is van essentieel belang dat alle aanwezigen op een gelijkwaardige manier in dialoog gaan. Indien de machtsrelaties duidelijk worden geuit, zullen de leerlingen weinig kans krijgen om Nederlands te leren noch een plek in de samenleving te vinden.
Tot slot is het van belang dat de gesprekspartner op een geduldige en aandachtige manier in dialoog gaat. De Nederlandse taal is geen simpele vaardigheid dat een leerling op een week onder de knie heeft. Geduld en gelijkwaardigheid tijdens de dialoog is van fundamenteel belang.
De titel ‘de mogelijkheden van in verbinding te gaan en staan’ benadrukt de betekenis van verbinding. Het praatcafé geeft de mogelijkheid voor alle aanwezigen om in verbinding te gaan met elkaar, om sociale contacten te leggen. Door middel van deze sociale contacten en de Nederlandse taal kunnen de leerlingen een plaats in de samenleving vinden.
Het praatcafé vormt een verlengde van de lessen in de onthaalklas. Het geeft de mogelijkheid om Nederlands te oefenen buiten de klascontext tezamen met de aanwezigen, wat van het praatcafé een creatieve leeromgeving maakt. De aanwezigen gaan met elkaar in dialoog op gelijkwaardige basis en net dit dialoog vormt de essentie van het praatcafé. Het is door deze co-constructie van kennis dat de leerlingen, in een aandachtige praktijk, de Nederlandse taal leren.
Om af te sluiten zijn er een aantal voorwaarden om bovenstaande effecten te bereiken waaronder de creatieve leeromgeving. Het is van essentieel belang dat alle aanwezigen op een gelijkwaardige manier in dialoog gaan. Indien de machtsrelaties duidelijk worden geuit, zullen de leerlingen weinig kans krijgen om Nederlands te leren noch een plek in de samenleving te vinden.
Tot slot is het van belang dat de gesprekspartner op een geduldige en aandachtige manier in dialoog gaat. De Nederlandse taal is geen simpele vaardigheid dat een leerling op een week onder de knie heeft. Geduld en gelijkwaardigheid tijdens de dialoog is van fundamenteel belang.
REFERENTIES
- OKAN Roeselare. (z.d.). Praatcafé van wereldklasse met OKAN Roeselare. Gastvrije Gemeente. https://www.gastvrijegemeente.be/initiatieven/praatcafe-wereldklasse-met-okan-roeselare
- Rousell, D. (2016). Dwelling in the Anthropocene: Reimagining university learning environments in response to social and ecological change. Australian Journal of Environmental Education, 32(2), 137-153. https://doi.org/10.1017/aee.2015.50
- Geldof, D. [Klasse](2015, 21 oktober). Vlaamse klassen worden superdivers (Dirk Geldof) [YouTube]. https://www.youtube.com/watch?v=2TSYVSpFbyE
- Campisi, J. (2013). The joy of cooking. FOOD, CULTURE & SOCIETY, 16(3), 405-419. https://doi.org/10.2752/175174413X13673466711804
- Darling, J. (2014). From hospitality to presence. A Journal of Social Justice, 26(2), 162-169. https://doi.org/10.1080/10402659.2014.906872
- Social Support and Migration in Scotland. (2017, July 20). Local café helping to integrate migrants, improve languages skills and build friendships. European Commission. https://webgate.ec.europa.eu/fpfis/cms/farnet2/on-the-ground/good-practice/short-stories/local-cafe-helping-integrate-migrants-improve-languages_en
- European Commission. (2017). Language voices in Europe: Handbook for language café organizers. http://languagevoices.eu/wp-content/uploads/2017/10/Langauge-Voices-Handbook-ENGLISH.pdf