Examenpaper van Donvil Ellen
INLEIDING
project opMaatorkest
Twee jaar geleden, bij het volgen van het opleidingsonderdeel ‘Projectonderwijs Educatie en Samenleving’, werkte ik samen met vier andere studenten rond ‘project opMaatorkest’ van het Antwerp Symphony Orchestra. Gedurende heel academiejaar 2018-2019, werd dit project intensief onderzocht aan de hand van interviews en observaties en werd er op zoek gegaan naar een antwoord op de vraag: “Hoe kan je het bespelen van een klassiek muziekinstrument meer duurzaam en meer succesvol introduceren in basisscholen met een maatschappelijk kwetsbaar publiek?”(Donvil et al., 2019). Omdat ik dit project zelf reeds diepgaand heb onderzocht, leek het me erg boeiend om deze praktijk nog meer diepgaand te bestuderen vanuit de kwesties superdiversiteit en Antropoceen en vanuit de verschillende auteurs van het opleidingsonderdeel Gemeenschapseducatie en Publieke Pedagogiek. Hieronder volgt eerst een korte inleiding over wat opMaatorkest is en vervolgens worden de twee kwesties toegelicht en gekoppeld aan opMaatorkest.
Sinds 2012 werkt het Antwerp Symphony Orchestra samen met vier scholen in Antwerpen: Omnimundo, Sint-Eligius, Aan de Stroom en De Schakel. Deze scholen bevinden zich voornamelijk in sociaal achtergestelde en multiculturele buurten. Samen ontwikkelden ze het project ‘opMaatorkest’ waarbij de leerlingen een klassiek muziekinstrument leren spelen. Aan het begin van het project, in het eerste jaar dat ze deelnemen, leren de leerlingen verschillende muziekinstrumenten kennen. Vervolgens kiezen ze hun favoriete instrument waar ze de komende twee jaar verder mee leren werken tijdens de lessen Muzische Vorming. Antwerp Symphony Orchestra en opMaatorkest streven naar het toegankelijk maken en spelen van klassieke muziek voor kinderen die hier niet zomaar mee in contact komen. Hierdoor leren de kinderen verantwoordelijkheid opnemen, engagement aangaan en toekomstgericht werken.[1] In het tweede deel over de pedagogische werkzaamheid, gaan we dieper in op deze verantwoordelijkheid, engagement en toekomstgerichtheid.
Het project werd onder andere ontwikkeld vanuit de opzet om de drempels van muziekeducatie te verlagen. Daarom werd er ook gekozen om opMaatorkest te organiseren in scholen die zich bevinden in sociaal achtergestelde en multiculturele buurten. Ieder kind heeft talent om een muziekinstrument te leren spelen, maar niet iedereen krijgt hiertoe de kans. Het grootste deel van de leerlingen in deze scholen hebben een migratieachtergrond. Net omdat het om scholen gaat met leerlingen van verschillende nationaliteiten en waar er sprake is van meertaligheid, kunnen we de kwestie ‘superdiversiteit’ hier op toepassen. Tijdens het observeren van de deelnemende scholen in kader van het opleidingsonderdeel Projectonderwijs Educatie en Samenleving, weerspiegelde deze superdiversiteit zich ook in de verschillende klassen (Donvil et al., 2019).
Zoals eerder gezegd wil men met dit project de leerlingen verantwoordelijkheid laten opnemen en engagement laten aangaan. Het gaat hierbij enerzijds om een verantwoordelijkheid en engagement ten aanzien van het muziekinstrument en het bespelen hiervan. Anderzijds gaat het ook om een verantwoordelijkheid en engagement ten aanzien van de wereld van muziek. Hier zien we de kwestie van het Antropoceen naar voren komen. Het Antropoceen verwijst naar het huidige geologisch tijdperk waarbij de mens een geologische kracht wordt die de planeet beïnvloed (Rousell, 2016). Het gaat over het besef dat de mens een onomkeerbare invloed heeft op de wereld en we daarom, om het in woorden van Bruno Latour (2018) te zeggen, een alternatieve richting moeten uit gaan. Een richting waarbij we op zoek gaan naar een gedeelde
wereld om op te kunnen ‘landen’ en waar iedereen zorg voor draagt. De leerlingen van opMaatorkest zijn een uur per week intensief bezig met het leren spelen van een instrument. Tijdens dit uurtje zijn ze betrokken op het instrument en dus ook op de wereld van de klassieke muziek waardoor het hen beweegt. Het samen spelen van muziek is een bron van beweging, effect en invloed waardoor er een gedeelde wereld tot stand komt bij de leerlingen. Elke leerling draagt binnen deze muzische wereld zorg voor het instrument en gaat een engagement aan.
[1] https://www.antwerpsymphonyorchestra.be/nl/opmaatorkest
project opMaatorkest
Twee jaar geleden, bij het volgen van het opleidingsonderdeel ‘Projectonderwijs Educatie en Samenleving’, werkte ik samen met vier andere studenten rond ‘project opMaatorkest’ van het Antwerp Symphony Orchestra. Gedurende heel academiejaar 2018-2019, werd dit project intensief onderzocht aan de hand van interviews en observaties en werd er op zoek gegaan naar een antwoord op de vraag: “Hoe kan je het bespelen van een klassiek muziekinstrument meer duurzaam en meer succesvol introduceren in basisscholen met een maatschappelijk kwetsbaar publiek?”(Donvil et al., 2019). Omdat ik dit project zelf reeds diepgaand heb onderzocht, leek het me erg boeiend om deze praktijk nog meer diepgaand te bestuderen vanuit de kwesties superdiversiteit en Antropoceen en vanuit de verschillende auteurs van het opleidingsonderdeel Gemeenschapseducatie en Publieke Pedagogiek. Hieronder volgt eerst een korte inleiding over wat opMaatorkest is en vervolgens worden de twee kwesties toegelicht en gekoppeld aan opMaatorkest.
Sinds 2012 werkt het Antwerp Symphony Orchestra samen met vier scholen in Antwerpen: Omnimundo, Sint-Eligius, Aan de Stroom en De Schakel. Deze scholen bevinden zich voornamelijk in sociaal achtergestelde en multiculturele buurten. Samen ontwikkelden ze het project ‘opMaatorkest’ waarbij de leerlingen een klassiek muziekinstrument leren spelen. Aan het begin van het project, in het eerste jaar dat ze deelnemen, leren de leerlingen verschillende muziekinstrumenten kennen. Vervolgens kiezen ze hun favoriete instrument waar ze de komende twee jaar verder mee leren werken tijdens de lessen Muzische Vorming. Antwerp Symphony Orchestra en opMaatorkest streven naar het toegankelijk maken en spelen van klassieke muziek voor kinderen die hier niet zomaar mee in contact komen. Hierdoor leren de kinderen verantwoordelijkheid opnemen, engagement aangaan en toekomstgericht werken.[1] In het tweede deel over de pedagogische werkzaamheid, gaan we dieper in op deze verantwoordelijkheid, engagement en toekomstgerichtheid.
Het project werd onder andere ontwikkeld vanuit de opzet om de drempels van muziekeducatie te verlagen. Daarom werd er ook gekozen om opMaatorkest te organiseren in scholen die zich bevinden in sociaal achtergestelde en multiculturele buurten. Ieder kind heeft talent om een muziekinstrument te leren spelen, maar niet iedereen krijgt hiertoe de kans. Het grootste deel van de leerlingen in deze scholen hebben een migratieachtergrond. Net omdat het om scholen gaat met leerlingen van verschillende nationaliteiten en waar er sprake is van meertaligheid, kunnen we de kwestie ‘superdiversiteit’ hier op toepassen. Tijdens het observeren van de deelnemende scholen in kader van het opleidingsonderdeel Projectonderwijs Educatie en Samenleving, weerspiegelde deze superdiversiteit zich ook in de verschillende klassen (Donvil et al., 2019).
Zoals eerder gezegd wil men met dit project de leerlingen verantwoordelijkheid laten opnemen en engagement laten aangaan. Het gaat hierbij enerzijds om een verantwoordelijkheid en engagement ten aanzien van het muziekinstrument en het bespelen hiervan. Anderzijds gaat het ook om een verantwoordelijkheid en engagement ten aanzien van de wereld van muziek. Hier zien we de kwestie van het Antropoceen naar voren komen. Het Antropoceen verwijst naar het huidige geologisch tijdperk waarbij de mens een geologische kracht wordt die de planeet beïnvloed (Rousell, 2016). Het gaat over het besef dat de mens een onomkeerbare invloed heeft op de wereld en we daarom, om het in woorden van Bruno Latour (2018) te zeggen, een alternatieve richting moeten uit gaan. Een richting waarbij we op zoek gaan naar een gedeelde
wereld om op te kunnen ‘landen’ en waar iedereen zorg voor draagt. De leerlingen van opMaatorkest zijn een uur per week intensief bezig met het leren spelen van een instrument. Tijdens dit uurtje zijn ze betrokken op het instrument en dus ook op de wereld van de klassieke muziek waardoor het hen beweegt. Het samen spelen van muziek is een bron van beweging, effect en invloed waardoor er een gedeelde wereld tot stand komt bij de leerlingen. Elke leerling draagt binnen deze muzische wereld zorg voor het instrument en gaat een engagement aan.
[1] https://www.antwerpsymphonyorchestra.be/nl/opmaatorkest
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Bij het leren spelen van een muziekinstrument treden de leerlingen van opMaatorkest in interactie met een instrument: ze kiezen hun favoriete instrument en oefenen, interageren er gedurende twee schooljaren een uur per week mee. Deze interactie kan worden gelinkt aan wat Timothy Ingold schrijft over het weven van een mand in het hoofdstuk ‘On weaving a basket’ van zijn boek The perception of the environment. Essays on livelihood, dwelling and skill (2000). De leerlingen treden met andere woorden in interactie met een instrument net zoals de wever van een mand in interactie treedt met het materiaal om een mand te maken. Elk instrument is immers op een bepaalde manier opgebouwd en de leerlingen treden hiermee in interactie door bijvoorbeeld hun vingers op een bepaalde manier te houden zodat er muziek kan uit komen. Dit proces van in interactie treden met het materiaal is wat Ingold als ‘maken’ beschouwt. Het leren spelen van een muziekinstrument kan ook worden beschouwd als een proces van maken. Bij opMaatorkest ontstaat muziek namelijk niet uitsluitend vanuit de leerlingen die het instrument bespelen, maar vanuit een wisselwerking tussen krachten van de leerlingen en krachten van het materiaal waaruit het instrument is opgebouwd (bijv. snaren, toetsen,…). Bovendien nodigt het instrument de leerlingen van opMaatorkest uit tot wat Ingold formuleert als: skilled activity. Het leren spelen van een instrument maakt, met andere woorden, van hen creatieve mensen die een engagement aangaan met het instrument. Net omdat de leerlingen dit engagement aangaan, gaan ze ook een engagement aan met de wereld. Een instrument biedt namelijk iets in de wereld: muziek. De leerlingen van opMaatorkest kunnen dan ook niet beschouwd worden als centraal in het tot stand brengen van muziek, maar ze worden uitgenodigd door de snaren of door de toetsen van het instrument. Het concept ‘skilled activity’ is iets dat binnen opMaatorkest niet expliciet geformuleerd wordt, echter is engagement wel iets van fundamenteel belang binnen het project. De leerlingen engageren zich immers gedurende twee schooljaren om een instrument te leren spelen en ook voor meerdere eindconcerten in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. Bij deze eindconcerten spelen de leerlingen van de vier verschillende scholen met z’n allen samen. Er vinden ieder jaar twee concerten plaats: een concert met de leerlingen die nog maar een jaar deel uit maken van opMaatorkest en een concert met de leerlingen die al in hun tweede jaar zitten.
Hoewel het project uitsluitend richting gegeven wordt in scholen die zich in achtergestelde en multiculturele buurten van Antwerpen bevinden, is het doel niet om problemen (zoals armoede of discriminatie) inzake deze buurten op te lossen. Het project is met andere woorden niet gericht op het streven naar een betere toekomst voor de leerlingen, maar het gaat daarentegen om het creëren van muzikale mogelijkheden voor de leerlingen. Zoals eerder vermeld bij de toelichting van het project is de opzet van opMaatorkest namelijk om de drempels van muziekeducatie te verlagen. De betreffende scholen bestaan voor het grootste deel uit leerlingen met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond die niet altijd de kans krijgen om hun talent voor muziek te ontplooien. Door hen kennis te laten maken met het spelen van een instrument, hoopt opMaatorkest muzikale mogelijkheden te bieden in de toekomst. Als we het project dan bekijken vanuit het perspectief van Keri Facer (2016), kan worden gesteld dat opMaatorkest in die zin een leerzame ontmoeting is. Een ontmoeting waarbij het verleden,
heden en toekomst van de leerlingen samenkomen en nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd. Bovendien geven de muziekleerkrachten van opMaatorkest zelf aan dat het niet de bedoeling is dat de leerlingen tegen het eindconcert master zijn in het spelen van een instrument. Het gaat ook voor hen om deze ontmoeting, om dit samen spelen (Donvil et al., 2019). Bij deze leerzame ontmoeting wordt er een ‘pedagogy of the present’ (Facer, 2016) gehanteerd: een pedagogie waarbij we aandachtig zijn voor wat de leerlingen in het heden bezighoudt, namelijk het aandachtig en intensief leren spelen van een muziekinstrument.
Tijdens dit proces van samen spelen, worden de leerlingen van opMaatorkest gevoelig gemaakt voor wat het instrument van hen vraagt. Zo leren ze onder andere de juiste houding aan, maar ook de verschillende noten. Op die manier vervaagt de grens tussen het menselijke en niet-menselijke, tussen de leerling en het instrument en worden de leerlingen meer bewust gemaakt van hoe het instrument ‘beweegt’ in de wereld. We kunnen deze gevoeligheid en dit bewustzijn koppelen aan wat Bruno Latour (2004) beschrijft als ‘learning to be affected’. Voor het project zullen de leerlingen misschien muziek uit een instrument horen zonder zich bewust te zijn van de klanken of de noten die gebruikt worden om een melodie tot stand te brengen. Door hun deelname aan opMaatorkest ontwikkelen ze echter een soort van gevoeligheid ten aanzien van wat er allemaal schuilgaat achter verschillende melodieën en hoe muziek zijn ingang vindt in de wereld via een instrument.
Bij opMaatorkest krijgen de leerlingen ook noten aangeleerd. Dit gebeurt echter niet aan de hand van partituren, maar de dirigenten die deelnemen aan het project maken gebruik van ‘soundpainting’ (Donvil et al., 2019). Dat is een soort gebarentaal waarbij noten worden uitgebeeld door gebruik te maken van zowel hand- als lichaamsgebaren.[1] Op die manier maken de leerlingen van opMaatorkest op een zeer toegankelijke en laagdrempelige manier kennis met de verschillende noten.[2] Net omdat ze hier kennis mee maken door gebruik te maken van hun lichaam, kunnen we spreken van wat Jenny Cameron, Craig Manhood en Jamie Pomfrett (2011) ‘bodily learning’ noemen. Tijdens het leren spelen van een liedje op een instrument zijn de leerlingen namelijk samen met heel hun lichaam en zintuigen aanwezig. Dit concept van ‘bodily learning’ is dan ook onlosmakelijk verbonden met het concept ‘learning to be affected’: zowel de leerling als de groep wordt geraakt door de noten van een liedje omdat hun hele lichaam er mee bezig is.
[1] https://www.cerenoran.com/what-is-soundpainting
[2] https://www.karolienvoets.be/soundpainting/
Bij het leren spelen van een muziekinstrument treden de leerlingen van opMaatorkest in interactie met een instrument: ze kiezen hun favoriete instrument en oefenen, interageren er gedurende twee schooljaren een uur per week mee. Deze interactie kan worden gelinkt aan wat Timothy Ingold schrijft over het weven van een mand in het hoofdstuk ‘On weaving a basket’ van zijn boek The perception of the environment. Essays on livelihood, dwelling and skill (2000). De leerlingen treden met andere woorden in interactie met een instrument net zoals de wever van een mand in interactie treedt met het materiaal om een mand te maken. Elk instrument is immers op een bepaalde manier opgebouwd en de leerlingen treden hiermee in interactie door bijvoorbeeld hun vingers op een bepaalde manier te houden zodat er muziek kan uit komen. Dit proces van in interactie treden met het materiaal is wat Ingold als ‘maken’ beschouwt. Het leren spelen van een muziekinstrument kan ook worden beschouwd als een proces van maken. Bij opMaatorkest ontstaat muziek namelijk niet uitsluitend vanuit de leerlingen die het instrument bespelen, maar vanuit een wisselwerking tussen krachten van de leerlingen en krachten van het materiaal waaruit het instrument is opgebouwd (bijv. snaren, toetsen,…). Bovendien nodigt het instrument de leerlingen van opMaatorkest uit tot wat Ingold formuleert als: skilled activity. Het leren spelen van een instrument maakt, met andere woorden, van hen creatieve mensen die een engagement aangaan met het instrument. Net omdat de leerlingen dit engagement aangaan, gaan ze ook een engagement aan met de wereld. Een instrument biedt namelijk iets in de wereld: muziek. De leerlingen van opMaatorkest kunnen dan ook niet beschouwd worden als centraal in het tot stand brengen van muziek, maar ze worden uitgenodigd door de snaren of door de toetsen van het instrument. Het concept ‘skilled activity’ is iets dat binnen opMaatorkest niet expliciet geformuleerd wordt, echter is engagement wel iets van fundamenteel belang binnen het project. De leerlingen engageren zich immers gedurende twee schooljaren om een instrument te leren spelen en ook voor meerdere eindconcerten in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. Bij deze eindconcerten spelen de leerlingen van de vier verschillende scholen met z’n allen samen. Er vinden ieder jaar twee concerten plaats: een concert met de leerlingen die nog maar een jaar deel uit maken van opMaatorkest en een concert met de leerlingen die al in hun tweede jaar zitten.
Hoewel het project uitsluitend richting gegeven wordt in scholen die zich in achtergestelde en multiculturele buurten van Antwerpen bevinden, is het doel niet om problemen (zoals armoede of discriminatie) inzake deze buurten op te lossen. Het project is met andere woorden niet gericht op het streven naar een betere toekomst voor de leerlingen, maar het gaat daarentegen om het creëren van muzikale mogelijkheden voor de leerlingen. Zoals eerder vermeld bij de toelichting van het project is de opzet van opMaatorkest namelijk om de drempels van muziekeducatie te verlagen. De betreffende scholen bestaan voor het grootste deel uit leerlingen met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond die niet altijd de kans krijgen om hun talent voor muziek te ontplooien. Door hen kennis te laten maken met het spelen van een instrument, hoopt opMaatorkest muzikale mogelijkheden te bieden in de toekomst. Als we het project dan bekijken vanuit het perspectief van Keri Facer (2016), kan worden gesteld dat opMaatorkest in die zin een leerzame ontmoeting is. Een ontmoeting waarbij het verleden,
heden en toekomst van de leerlingen samenkomen en nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd. Bovendien geven de muziekleerkrachten van opMaatorkest zelf aan dat het niet de bedoeling is dat de leerlingen tegen het eindconcert master zijn in het spelen van een instrument. Het gaat ook voor hen om deze ontmoeting, om dit samen spelen (Donvil et al., 2019). Bij deze leerzame ontmoeting wordt er een ‘pedagogy of the present’ (Facer, 2016) gehanteerd: een pedagogie waarbij we aandachtig zijn voor wat de leerlingen in het heden bezighoudt, namelijk het aandachtig en intensief leren spelen van een muziekinstrument.
Tijdens dit proces van samen spelen, worden de leerlingen van opMaatorkest gevoelig gemaakt voor wat het instrument van hen vraagt. Zo leren ze onder andere de juiste houding aan, maar ook de verschillende noten. Op die manier vervaagt de grens tussen het menselijke en niet-menselijke, tussen de leerling en het instrument en worden de leerlingen meer bewust gemaakt van hoe het instrument ‘beweegt’ in de wereld. We kunnen deze gevoeligheid en dit bewustzijn koppelen aan wat Bruno Latour (2004) beschrijft als ‘learning to be affected’. Voor het project zullen de leerlingen misschien muziek uit een instrument horen zonder zich bewust te zijn van de klanken of de noten die gebruikt worden om een melodie tot stand te brengen. Door hun deelname aan opMaatorkest ontwikkelen ze echter een soort van gevoeligheid ten aanzien van wat er allemaal schuilgaat achter verschillende melodieën en hoe muziek zijn ingang vindt in de wereld via een instrument.
Bij opMaatorkest krijgen de leerlingen ook noten aangeleerd. Dit gebeurt echter niet aan de hand van partituren, maar de dirigenten die deelnemen aan het project maken gebruik van ‘soundpainting’ (Donvil et al., 2019). Dat is een soort gebarentaal waarbij noten worden uitgebeeld door gebruik te maken van zowel hand- als lichaamsgebaren.[1] Op die manier maken de leerlingen van opMaatorkest op een zeer toegankelijke en laagdrempelige manier kennis met de verschillende noten.[2] Net omdat ze hier kennis mee maken door gebruik te maken van hun lichaam, kunnen we spreken van wat Jenny Cameron, Craig Manhood en Jamie Pomfrett (2011) ‘bodily learning’ noemen. Tijdens het leren spelen van een liedje op een instrument zijn de leerlingen namelijk samen met heel hun lichaam en zintuigen aanwezig. Dit concept van ‘bodily learning’ is dan ook onlosmakelijk verbonden met het concept ‘learning to be affected’: zowel de leerling als de groep wordt geraakt door de noten van een liedje omdat hun hele lichaam er mee bezig is.
[1] https://www.cerenoran.com/what-is-soundpainting
[2] https://www.karolienvoets.be/soundpainting/
BESLUIT
Door bovenstaande auteurs te gebruiken tracht ik aan te tonen dat het leren spelen van een muziekinstrument bij opMaatorkest veel meer is dan slechts het leren van noten of van een bepaalde houding. Meer specifiek heb ik willen aantonen dat het spelen van een muziekinstrument kan beschouwd worden als een engagement. Vandaar ook de keuze voor de titel van dit essay: ‘Het spelen van een muziekinstrument als engagement’.
Het project biedt leerlingen met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond de mogelijkheid om een engagement aan te gaan. Door hen kennis te laten maken met klassieke muziek en de instrumenten die schuil gaan achter deze muziek, ontstaat er een gedeelde wereld van engagement en verantwoordelijkheid. Iedere leerling draagt bovendien zorg voor deze gedeelde muzikale wereld en neemt zijn of haar verantwoordelijkheid op. Dit doen ze door een uur per week intensief in interactie te treden met wat het instrument van hen vraagt, namelijk welke toetsen of snaren ze moeten gebruiken om een bepaalde melodie tot stand te brengen, welke houding ze het best aannemen om het instrument goed te kunnen bespelen, etc. Doordat de dirigenten bovendien gebruikmaken van soundpainting om noten aan te leren aan de
leerlingen, worden ze ook echt geraakt door de muziek en het instrument. Ze zijn dus niet enkel bezig met de technische zaken dat het instrument van hen vraagt, maar ook met hun eigen zintuigen en lichaam. Op die manier zijn ze iedere week aandachtig bezig met de muziek en het instrument. Zo leren ze dat er achter elk liedje, elke melodie een muziekinstrument en een wereld van klanken schuilgaat. Op deze manier wordt het luisteren naar muziek een rijkere ervaring.
Door bovenstaande auteurs te gebruiken tracht ik aan te tonen dat het leren spelen van een muziekinstrument bij opMaatorkest veel meer is dan slechts het leren van noten of van een bepaalde houding. Meer specifiek heb ik willen aantonen dat het spelen van een muziekinstrument kan beschouwd worden als een engagement. Vandaar ook de keuze voor de titel van dit essay: ‘Het spelen van een muziekinstrument als engagement’.
Het project biedt leerlingen met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond de mogelijkheid om een engagement aan te gaan. Door hen kennis te laten maken met klassieke muziek en de instrumenten die schuil gaan achter deze muziek, ontstaat er een gedeelde wereld van engagement en verantwoordelijkheid. Iedere leerling draagt bovendien zorg voor deze gedeelde muzikale wereld en neemt zijn of haar verantwoordelijkheid op. Dit doen ze door een uur per week intensief in interactie te treden met wat het instrument van hen vraagt, namelijk welke toetsen of snaren ze moeten gebruiken om een bepaalde melodie tot stand te brengen, welke houding ze het best aannemen om het instrument goed te kunnen bespelen, etc. Doordat de dirigenten bovendien gebruikmaken van soundpainting om noten aan te leren aan de
leerlingen, worden ze ook echt geraakt door de muziek en het instrument. Ze zijn dus niet enkel bezig met de technische zaken dat het instrument van hen vraagt, maar ook met hun eigen zintuigen en lichaam. Op die manier zijn ze iedere week aandachtig bezig met de muziek en het instrument. Zo leren ze dat er achter elk liedje, elke melodie een muziekinstrument en een wereld van klanken schuilgaat. Op deze manier wordt het luisteren naar muziek een rijkere ervaring.
REFERENTIES
- Cameron, J., Manhood, C., & Pomfrett, J. (2011). Bodily Learning for a (climate) Changing World: Registering Differences Through Performative and Collective Research. Local Environment, 16(6), 493-508. doi: 10.1080/13549839
- Donvil et al. (2019). Projectonderwijs Educatie en Samenleving [Ongepubliceerde bachelorproef]. Katholieke Universiteit Leuven.
- Facer, K. (2016). Using the future in education: creating a space for openness, hope and novelty. In H. E. Lees & N. Noddings (Ed.). The palgrave international handbook of alternative education (pp. 63-78). doi: 10.1057/978-1-137-41291-1
- Ingold, T. (2000). On weaving a basket. In: Ingold, T. (2000). The perception of the environment. Essays on livelihood, dwelling and skill. London: Routledge, pp. 339- 348.
- Latour, B. (2004). How to Talk About the Body? The Normative Dimension of Science Studies. Body and Society, 10 (2/3), 205-229. doi: 10.1177/1357034X04042943
- Latour, B. (2018). Down to earth. Politics in the new climate regime. Cambridge: Polity Press.
- Rousell, D. (2016). Dwelling in the Anthropocene: Reimagining University Learning Environments in Response to Social and Ecological Change. Australian Journal of Environmental Education, 32(2), 137-153. doi: 10.1017/aee.2015.50