Examenpaper van Cotzaridis Panayota
INLEIDING
Het gaat over een plek met dat ietsje meer. Het gaat over Kunst&Zwalm, een tweejaarlijkse kunstpraktijk in de Zwalmstreek van Oost-Vlaanderen, georganiseerd door Vzw Boem sinds 1997 (Jacobs et al., 2019). Op een wandeltraject van 8 kilometer zijn artistieke werken te zien van een twintigtal actuele kunstenaars uit de regio. Wat alle kunstenaars verbindt is hun eigen kritische en vaak humoristische kijk op de maatschappij die hier op eenzelfde terrein samenkomt. Ze creëren hun werk ter plekke, in het landschap; een molen, een kapel, een café of een kerk. De kunstroute is ruraal, maar brengt in deze ruimte de wereld binnen. Een wereld waar de mens een centrale rol speelt in de transformaties ervan. Een wereld die een nieuw geologisch tijdperk is ingegaan, het Antropoceen. In dit nieuwe tijdperk is de aarde zelf een actor geworden die aangrijpend reageert op de mens (Latour et al., 2018). Met andere woorden, men kan niet ontkennen dat de mens zich bemoeit met de natuurlijke systemen van de planeet en vooral niet het feit dat deze interventies eeuwenlang voelbaar zullen zijn.
In Kunst&Zwalm wordt deze kwestie als uitdaging en inspiratiebron genomen.
De kunstenaars, zoals Morton (2013) het stelt, realiseren zich dat de mens het besef van wat het betekent om mens te zijn in deze wereld heeft verloren. Om die reden treedt het Zwalms landschap in deze praktijk niet op als decor, maar als werkelijke actor. Mensen, dieren, voorwerpen en gebouwen vormen eveneens een onderdeel van de kunstwerken. Zo hebben de kunstenaars bijvoorbeeld geen vaste expositie- of werkruimtes, “ze zijn met dit kunstproject te gast in de streek” (Jacobs et al., 2019). Deze manier van werken past bij hun visie, ze leren omgaan met mogelijkheden van een specifieke plek. De praktijk kan hierdoor begrepen worden als een project of werkmethode om het landschap op verschillende manieren te beleven.
Met dit kunst-event worden ook scholen uit de buurt aangeschreven om deel te nemen aan een kunsteducatieve rondleiding (zie Bijlage 1). Volgens D. Campforts [1] (persoonlijke communicatie, 14 februari 2019) is een streefdoel hierbij om via hedendaagse kunst de kinderen te laten nadenken over verschillende maatschappelijke kwesties en zodoende het vraagstuk rond samenleven in al zijn lagen te prikkelen. In deze pedagogische context heb ik kennis over de praktijk kunnen opbouwen (zie afbeelding in Bijlage 2). Ik werd uitgenodigd door één van de kunstenaars, tevens tewerkgesteld als docent in het onderwijsveld, om zowel inhoudelijk als vormelijk het educatief luik voor de editie van 2019 te ontwerpen. Dit is het startpunt geweest van mijn bachelorproef voor de educatieve bachelor Lager Onderwijs. Vergaderingen met de curator Loes Jacobs en informele ontmoetingen met de kunstenaars vormden een belangrijk onderdeel van de literatuurstudie. Hierdoor ontstond een sterke betrokkenheid bij het creatieproces en bij alle ideeën, gedachtes en inspiratie die kunstenaars opdoen en uiten in zo’n sociaal-artistieke praktijk (zie Bijlage 3).
“Dat wij kunst voor grote mensen aan kinderen en jongeren presenteren, is de normaalste zaak van de wereld. […] Kinderen weten écht wel wat van het leven. Kinderen zijn als sponzen. Alles is nieuw. Alles is boeiend, of het nu natuur is of door mensenhanden gemaakt.”
(Dierckx, 2018)
In deze studie werd er in het theoretische deel nagedacht over de manier waarop de school buiten de klasmuren hedendaagse kunst in vraag kan stellen en begrijpen. In het praktisch deel was het leidmotief de beleving van het landschap aan de hand van hedendaagse kunst. De zintuigen vormden tijdens de rondleiding de rode draad om het landschap, alsook het Antropoceen, tot leven te brengen. Aanvankelijk kregen de kinderen bij elk kunstwerk een vraagstelling in de vorm van een wist-je-dat-je zoals ‘Wist je dat Franky DC’s [2] schildert zonder verf te kopen?’ of ‘Wist je dat het landschap kan fluisteren, trillen en brullen?’. Hierdoor wordt een educatieve bril aangeboden die toelaat stil te staan bij de poëzie van het landschap. Er wordt zodoende interesse opgewekt voor iets wat buiten de mens ligt. Milieuproblemen uit het Antropoceen worden concreet: klimaatverandering, industrialisatie, chemische vervuiling van de lucht… Dit gebeurt door middel van zicht, geluid of andere zintuigelijke prikkels. Vervolgens treedt de genormaliseerde manier van leven in de Zwalmstreek naar voren aan de hand van allerlei oefeningen. Gekoppeld aan het eerste wist-je-datje bijvoorbeeld gaat elk kind aan de slag met organische pigmenten, gemaakt uit planten uit de streek. Net als de werkmethode van de kunstenaar, maakt elk kind een tekening met zijn vingers op een stenen object in het bos. De relatie tussen mensen en dingen wordt voelbaar. Tenslotte wordt er ook beklemtoond dat kunst niet enkel te kijk staat in musea, maar dichterbij en openbaar is: op een straathoek of op pleinen, in tuinen of in weiden.
[1] Projectmanager bij Rasa (https://www.rasa.be/)
[2] Zie Bijlage 3 voor achtergrondinformatie over deze kunstenaar
Het gaat over een plek met dat ietsje meer. Het gaat over Kunst&Zwalm, een tweejaarlijkse kunstpraktijk in de Zwalmstreek van Oost-Vlaanderen, georganiseerd door Vzw Boem sinds 1997 (Jacobs et al., 2019). Op een wandeltraject van 8 kilometer zijn artistieke werken te zien van een twintigtal actuele kunstenaars uit de regio. Wat alle kunstenaars verbindt is hun eigen kritische en vaak humoristische kijk op de maatschappij die hier op eenzelfde terrein samenkomt. Ze creëren hun werk ter plekke, in het landschap; een molen, een kapel, een café of een kerk. De kunstroute is ruraal, maar brengt in deze ruimte de wereld binnen. Een wereld waar de mens een centrale rol speelt in de transformaties ervan. Een wereld die een nieuw geologisch tijdperk is ingegaan, het Antropoceen. In dit nieuwe tijdperk is de aarde zelf een actor geworden die aangrijpend reageert op de mens (Latour et al., 2018). Met andere woorden, men kan niet ontkennen dat de mens zich bemoeit met de natuurlijke systemen van de planeet en vooral niet het feit dat deze interventies eeuwenlang voelbaar zullen zijn.
In Kunst&Zwalm wordt deze kwestie als uitdaging en inspiratiebron genomen.
De kunstenaars, zoals Morton (2013) het stelt, realiseren zich dat de mens het besef van wat het betekent om mens te zijn in deze wereld heeft verloren. Om die reden treedt het Zwalms landschap in deze praktijk niet op als decor, maar als werkelijke actor. Mensen, dieren, voorwerpen en gebouwen vormen eveneens een onderdeel van de kunstwerken. Zo hebben de kunstenaars bijvoorbeeld geen vaste expositie- of werkruimtes, “ze zijn met dit kunstproject te gast in de streek” (Jacobs et al., 2019). Deze manier van werken past bij hun visie, ze leren omgaan met mogelijkheden van een specifieke plek. De praktijk kan hierdoor begrepen worden als een project of werkmethode om het landschap op verschillende manieren te beleven.
Met dit kunst-event worden ook scholen uit de buurt aangeschreven om deel te nemen aan een kunsteducatieve rondleiding (zie Bijlage 1). Volgens D. Campforts [1] (persoonlijke communicatie, 14 februari 2019) is een streefdoel hierbij om via hedendaagse kunst de kinderen te laten nadenken over verschillende maatschappelijke kwesties en zodoende het vraagstuk rond samenleven in al zijn lagen te prikkelen. In deze pedagogische context heb ik kennis over de praktijk kunnen opbouwen (zie afbeelding in Bijlage 2). Ik werd uitgenodigd door één van de kunstenaars, tevens tewerkgesteld als docent in het onderwijsveld, om zowel inhoudelijk als vormelijk het educatief luik voor de editie van 2019 te ontwerpen. Dit is het startpunt geweest van mijn bachelorproef voor de educatieve bachelor Lager Onderwijs. Vergaderingen met de curator Loes Jacobs en informele ontmoetingen met de kunstenaars vormden een belangrijk onderdeel van de literatuurstudie. Hierdoor ontstond een sterke betrokkenheid bij het creatieproces en bij alle ideeën, gedachtes en inspiratie die kunstenaars opdoen en uiten in zo’n sociaal-artistieke praktijk (zie Bijlage 3).
“Dat wij kunst voor grote mensen aan kinderen en jongeren presenteren, is de normaalste zaak van de wereld. […] Kinderen weten écht wel wat van het leven. Kinderen zijn als sponzen. Alles is nieuw. Alles is boeiend, of het nu natuur is of door mensenhanden gemaakt.”
(Dierckx, 2018)
In deze studie werd er in het theoretische deel nagedacht over de manier waarop de school buiten de klasmuren hedendaagse kunst in vraag kan stellen en begrijpen. In het praktisch deel was het leidmotief de beleving van het landschap aan de hand van hedendaagse kunst. De zintuigen vormden tijdens de rondleiding de rode draad om het landschap, alsook het Antropoceen, tot leven te brengen. Aanvankelijk kregen de kinderen bij elk kunstwerk een vraagstelling in de vorm van een wist-je-dat-je zoals ‘Wist je dat Franky DC’s [2] schildert zonder verf te kopen?’ of ‘Wist je dat het landschap kan fluisteren, trillen en brullen?’. Hierdoor wordt een educatieve bril aangeboden die toelaat stil te staan bij de poëzie van het landschap. Er wordt zodoende interesse opgewekt voor iets wat buiten de mens ligt. Milieuproblemen uit het Antropoceen worden concreet: klimaatverandering, industrialisatie, chemische vervuiling van de lucht… Dit gebeurt door middel van zicht, geluid of andere zintuigelijke prikkels. Vervolgens treedt de genormaliseerde manier van leven in de Zwalmstreek naar voren aan de hand van allerlei oefeningen. Gekoppeld aan het eerste wist-je-datje bijvoorbeeld gaat elk kind aan de slag met organische pigmenten, gemaakt uit planten uit de streek. Net als de werkmethode van de kunstenaar, maakt elk kind een tekening met zijn vingers op een stenen object in het bos. De relatie tussen mensen en dingen wordt voelbaar. Tenslotte wordt er ook beklemtoond dat kunst niet enkel te kijk staat in musea, maar dichterbij en openbaar is: op een straathoek of op pleinen, in tuinen of in weiden.
[1] Projectmanager bij Rasa (https://www.rasa.be/)
[2] Zie Bijlage 3 voor achtergrondinformatie over deze kunstenaar
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Hedendaagse kunst als pedagogische insteek
Hedendaagse kunst wekt een dwingend besef of begrip van wat iedereen doorgaans weet. Buiten de schoolmuren wordt hiermee een publieke pedagogiek mogelijk gemaakt. De publieke ruimte wordt in deze praktijk gebruikt als een open studio waarin diverse kunstdisciplines samenkomen en met het publiek in dialoog gaat. Dit dialoog is belangrijk opdat een collectief idee kan worden geschetst over het samenleven in het landschap dat voor Kunst&Zwalm gecreëerd wordt. De toeschouwers (hier, kinderen en volwassenen) worden uitgenodigd om als deelnemers in het vormgeven van hun natuurlijke omgeving mee te kijken, te reageren. Kortom, ze creëren samen common worlds (Taylor & Giugni, 2012). Met behulp van dit concept, ontwikkeld door professor Taylor en docente Giugni, kan het doel van deze praktijk krachtiger worden genuanceerd. Binnen hun artikel wordt er nagedacht over manieren om het delen van de wereld met alle bewoners te bevorderen. Volgens hen kan dit pas plaatsvinden als de mens o.a. nieuwsgierig is om meer te weten over de concrete plek waarin hij zich bevindt. In dit opzicht kan het concept common worlds begrepen worden als een relationeel begrip en niet enkel als een geografisch gebied op de landkaart. Door tijdens de kunstroute een relatie aan te gaan tussen een kunstwerk in de hedendaagse context en het verleden van een boom, wordt de toeschouwer betrokken tot een specifieke plek die hem aanspreekt. De scheiding van menselijke en niet-menselijke actoren wordt hier overbodig, immoreel zelfs. Daarnaast gaat het om een relatie waarbij wederzijdse beïnvloeding plaatsvindt. Door bijvoorbeeld een positie in het Zwalms landschap te nemen met gesloten ogen, scherpt de toeschouwer zijn gehoor, geeft hij aandacht aan actoren rondom hem en geeft hij zodoende de kans aan zichzelf én die actoren om sereen te groeien.
Kenmerkend voor de publieke pedagogiek die met deze tactiele focus te maken heeft, is dat de toeschouwer hierbij een individuele gevoelservaring ondergaat waarbij een cultuur van zorg ontstaat voor alles wat op die plek aanwezig is. Deze focus is geen eindpunt, maar een manier om bepaalde maatschappelijke kwesties te verkennen in alle richtingen. Er komt zodoende ‘een cultureel betrokken publiek’ (Vandenabeele & Van de Velde, 2020) tot stand, die geraakt wordt en nadenkt over antwoorden die de kunstenaars (on)bewust stimuleren. Zoals ondervonden tijdens deze praktijk, is het begrijpen van hedendaagse kunst op deze plek een gezamenlijk avontuur met interessante tussenstops en verschillende richtingen. Het is een leerrijke weg met ruimte voor interpretatie.
Hedendaagse kunst als pedagogische insteek
Hedendaagse kunst wekt een dwingend besef of begrip van wat iedereen doorgaans weet. Buiten de schoolmuren wordt hiermee een publieke pedagogiek mogelijk gemaakt. De publieke ruimte wordt in deze praktijk gebruikt als een open studio waarin diverse kunstdisciplines samenkomen en met het publiek in dialoog gaat. Dit dialoog is belangrijk opdat een collectief idee kan worden geschetst over het samenleven in het landschap dat voor Kunst&Zwalm gecreëerd wordt. De toeschouwers (hier, kinderen en volwassenen) worden uitgenodigd om als deelnemers in het vormgeven van hun natuurlijke omgeving mee te kijken, te reageren. Kortom, ze creëren samen common worlds (Taylor & Giugni, 2012). Met behulp van dit concept, ontwikkeld door professor Taylor en docente Giugni, kan het doel van deze praktijk krachtiger worden genuanceerd. Binnen hun artikel wordt er nagedacht over manieren om het delen van de wereld met alle bewoners te bevorderen. Volgens hen kan dit pas plaatsvinden als de mens o.a. nieuwsgierig is om meer te weten over de concrete plek waarin hij zich bevindt. In dit opzicht kan het concept common worlds begrepen worden als een relationeel begrip en niet enkel als een geografisch gebied op de landkaart. Door tijdens de kunstroute een relatie aan te gaan tussen een kunstwerk in de hedendaagse context en het verleden van een boom, wordt de toeschouwer betrokken tot een specifieke plek die hem aanspreekt. De scheiding van menselijke en niet-menselijke actoren wordt hier overbodig, immoreel zelfs. Daarnaast gaat het om een relatie waarbij wederzijdse beïnvloeding plaatsvindt. Door bijvoorbeeld een positie in het Zwalms landschap te nemen met gesloten ogen, scherpt de toeschouwer zijn gehoor, geeft hij aandacht aan actoren rondom hem en geeft hij zodoende de kans aan zichzelf én die actoren om sereen te groeien.
Kenmerkend voor de publieke pedagogiek die met deze tactiele focus te maken heeft, is dat de toeschouwer hierbij een individuele gevoelservaring ondergaat waarbij een cultuur van zorg ontstaat voor alles wat op die plek aanwezig is. Deze focus is geen eindpunt, maar een manier om bepaalde maatschappelijke kwesties te verkennen in alle richtingen. Er komt zodoende ‘een cultureel betrokken publiek’ (Vandenabeele & Van de Velde, 2020) tot stand, die geraakt wordt en nadenkt over antwoorden die de kunstenaars (on)bewust stimuleren. Zoals ondervonden tijdens deze praktijk, is het begrijpen van hedendaagse kunst op deze plek een gezamenlijk avontuur met interessante tussenstops en verschillende richtingen. Het is een leerrijke weg met ruimte voor interpretatie.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Kan deze leerrijke weg gezien worden als een alternatieve, krachtige leeromgeving[1]?
Deze vraag komt allereerst voort uit mijn ervaring tijdens de praktijk en mijn kennis uit de educatieve bachelor Lager Onderwijs. Mijn academische achtergrond als studente pedagogische wetenschappen speelde echter een aanzienlijke rol in het zoeken naar een antwoord op deze vraag. Vanuit verdiepende inzichten die werden opgedaan tot nu toe, is mijn aandacht voor deze vraag vooral gericht op kwesties die in deze cursus voorkomen. Gebaseerd op deze inzichten, kan deze vraag alleen maar beantwoord worden door voorbij het traditioneel beeld van de leeromgeving te denken.
Het kan worden meegedacht vanuit het filosofisch perspectief van het post-humanisme volgens David Rousell. In zijn artikel Dwelling in the Anthropocene (2016) wordt ingegaan op de oproep om nieuwe denk- en kennispraktijken in universiteiten te ontwikkelen die inspelen op het huidig tijdperk. Rousell maakt daarbij een poging om na te denken over de connectie tussen de universiteit en de wereld. Hij ontwikkelt zodoende drie begrippen of denkkaders die deze connectie kunnen ondersteunen: dwelling, regional, en emplacement. Met betrekking tot het besproken streefdoel van de kunsteducatieve rondleiding, kunnen deze begrippen verdieping aanreiken in de eigenheid van de praktijk. Vertrekkend vanuit de gedachtegang van Rousell, maakt de combinatie van deze denkkaders een post-humanistische school mogelijk. De basisschool tijdens de kunsteducatieve rondleiding denkt met name na over vragen waar we vandaag onvermijdelijk mee geconfronteerd worden. Door de betrokkenheid op de kunstwerken, houden leerlingen en leerkrachten rekening met de buurt van de school. Het leren en lesgeven op school wordt ingevuld als iets dat je samen maakt met aandacht voor alles en iedereen die in de omgeving aanwezig is (dwelling). Dit komt terug in de reeds benoemde werkmethode van de kunstenaars. In deze leeromgeving stelt het landschap zich voor als actor die kinderen en volwassenen uitnodigt om deel te nemen aan de creaties. Aldus, vervagen de grenzen tussen menselijke en niet-menselijke actoren. De toeschouwers houden rekening met paarden in de weiden, geluiden van tractors, geuren in de kerk, kleuren van gebouwen… Deze inbreng van de school in de lokale omgeving helpt de toeschouwers begrijpen in welke omliggende buurt hun school zich bevindt (regional). Voor dit begrip is het voorwaardelijk dat de toeschouwers zich zintuiglijk welkom voelen (emplacement). Deze feelings of belonging, die Rousell (2016, p. 148) benoemt bij dit laatste perspectief, zijn aanwezig doordat de toeschouwer in deze kunstpraktijk ook deel uitmaakt van de artistieke creaties. Hij voelt zich thuis in zijn omgeving. De concrete activiteiten (i.e. bezig zijn met organische verf, stappen door warme grasvelden, etc.) stimuleren sensitiviteit voor het dagdagelijks leven van de omgeving.
Deelnemende leerkrachten gaven tijdens dit school doorbrekend project zelf aan dat dit een sterke eigenschap is van de praktijk Kunst&Zwalm. Binnen de klasmuren neemt het kind immers de wereld waar op een afstandelijke manier, onthecht van het domein van de belevingswereld. Deze bezorgdheid kan verder worden aangescherpt met het pleidooi van de antropoloog Tim Ingold in zijn hoofdstuk Globes and Spheres (2000). Ingold pleit om het stereotiep beeld van de wereld als een globe of aardbol, te veranderen naar een beeld van de wereld bestaande uit sferen. Sferen zijn verschillende lagen die de ervaringen van mensen vormen vanuit bewustzijn van zijn omgeving. Deze notie van Ingold haalt de specifieke dynamiek naar voor die ook schuilt in de authentieke benadering van Kunst&Zwalm. De sferen zijn, net als de artistieke creaties, alle aspecten uit het landschap die de toeschouwers zintuiglijk waarnemen. Het zijn de geuren, kleuren, geluiden die de toeschouwers omringen, zonder de toeschouwer zelf uit te sluiten. Binnen deze holistische benadering biedt Ingold een denkkader die ons toelaat de praktijk alsook de verhouding van het onderwijs met de wereld op een alternatieve manier te ontdekken.
Vasthouden aan dezelfde objectieve stellingname ten aanzien van een krachtige leeromgeving wekt de indruk van een heldere visie. Geïnspireerd door Ingold, observeer ik hoe dit perspectief eigenlijk geproblematiseerd kan worden vanwege het afstandelijk karakter ten aanzien van de (leef)wereld. We zouden de betekenis van de krachtige leeromgeving eerder bottom-up moeten invullen, “om plaats te maken voor de niet-mensen die door de wetenschappen en de technieken zijn gecreëerd” (Latour, 1991/2016, p. 224).
[1] In de onderwijsliteratuur bestaat een idee van wat een kwalitatief hoogwaardige leeromgeving is, die door De Corte (1990) een krachtige leeromgeving wordt genoemd: “(..) een teleologische term voor omgevingen die gericht zijn op de ontwikkeling van complexe vaardigheden, diepgaand conceptueel begrip en metacognitieve vaardigheden zoals zelfregulerend leren.” (Gerjets & Hesse, 2004)
Kan deze leerrijke weg gezien worden als een alternatieve, krachtige leeromgeving[1]?
Deze vraag komt allereerst voort uit mijn ervaring tijdens de praktijk en mijn kennis uit de educatieve bachelor Lager Onderwijs. Mijn academische achtergrond als studente pedagogische wetenschappen speelde echter een aanzienlijke rol in het zoeken naar een antwoord op deze vraag. Vanuit verdiepende inzichten die werden opgedaan tot nu toe, is mijn aandacht voor deze vraag vooral gericht op kwesties die in deze cursus voorkomen. Gebaseerd op deze inzichten, kan deze vraag alleen maar beantwoord worden door voorbij het traditioneel beeld van de leeromgeving te denken.
Het kan worden meegedacht vanuit het filosofisch perspectief van het post-humanisme volgens David Rousell. In zijn artikel Dwelling in the Anthropocene (2016) wordt ingegaan op de oproep om nieuwe denk- en kennispraktijken in universiteiten te ontwikkelen die inspelen op het huidig tijdperk. Rousell maakt daarbij een poging om na te denken over de connectie tussen de universiteit en de wereld. Hij ontwikkelt zodoende drie begrippen of denkkaders die deze connectie kunnen ondersteunen: dwelling, regional, en emplacement. Met betrekking tot het besproken streefdoel van de kunsteducatieve rondleiding, kunnen deze begrippen verdieping aanreiken in de eigenheid van de praktijk. Vertrekkend vanuit de gedachtegang van Rousell, maakt de combinatie van deze denkkaders een post-humanistische school mogelijk. De basisschool tijdens de kunsteducatieve rondleiding denkt met name na over vragen waar we vandaag onvermijdelijk mee geconfronteerd worden. Door de betrokkenheid op de kunstwerken, houden leerlingen en leerkrachten rekening met de buurt van de school. Het leren en lesgeven op school wordt ingevuld als iets dat je samen maakt met aandacht voor alles en iedereen die in de omgeving aanwezig is (dwelling). Dit komt terug in de reeds benoemde werkmethode van de kunstenaars. In deze leeromgeving stelt het landschap zich voor als actor die kinderen en volwassenen uitnodigt om deel te nemen aan de creaties. Aldus, vervagen de grenzen tussen menselijke en niet-menselijke actoren. De toeschouwers houden rekening met paarden in de weiden, geluiden van tractors, geuren in de kerk, kleuren van gebouwen… Deze inbreng van de school in de lokale omgeving helpt de toeschouwers begrijpen in welke omliggende buurt hun school zich bevindt (regional). Voor dit begrip is het voorwaardelijk dat de toeschouwers zich zintuiglijk welkom voelen (emplacement). Deze feelings of belonging, die Rousell (2016, p. 148) benoemt bij dit laatste perspectief, zijn aanwezig doordat de toeschouwer in deze kunstpraktijk ook deel uitmaakt van de artistieke creaties. Hij voelt zich thuis in zijn omgeving. De concrete activiteiten (i.e. bezig zijn met organische verf, stappen door warme grasvelden, etc.) stimuleren sensitiviteit voor het dagdagelijks leven van de omgeving.
Deelnemende leerkrachten gaven tijdens dit school doorbrekend project zelf aan dat dit een sterke eigenschap is van de praktijk Kunst&Zwalm. Binnen de klasmuren neemt het kind immers de wereld waar op een afstandelijke manier, onthecht van het domein van de belevingswereld. Deze bezorgdheid kan verder worden aangescherpt met het pleidooi van de antropoloog Tim Ingold in zijn hoofdstuk Globes and Spheres (2000). Ingold pleit om het stereotiep beeld van de wereld als een globe of aardbol, te veranderen naar een beeld van de wereld bestaande uit sferen. Sferen zijn verschillende lagen die de ervaringen van mensen vormen vanuit bewustzijn van zijn omgeving. Deze notie van Ingold haalt de specifieke dynamiek naar voor die ook schuilt in de authentieke benadering van Kunst&Zwalm. De sferen zijn, net als de artistieke creaties, alle aspecten uit het landschap die de toeschouwers zintuiglijk waarnemen. Het zijn de geuren, kleuren, geluiden die de toeschouwers omringen, zonder de toeschouwer zelf uit te sluiten. Binnen deze holistische benadering biedt Ingold een denkkader die ons toelaat de praktijk alsook de verhouding van het onderwijs met de wereld op een alternatieve manier te ontdekken.
Vasthouden aan dezelfde objectieve stellingname ten aanzien van een krachtige leeromgeving wekt de indruk van een heldere visie. Geïnspireerd door Ingold, observeer ik hoe dit perspectief eigenlijk geproblematiseerd kan worden vanwege het afstandelijk karakter ten aanzien van de (leef)wereld. We zouden de betekenis van de krachtige leeromgeving eerder bottom-up moeten invullen, “om plaats te maken voor de niet-mensen die door de wetenschappen en de technieken zijn gecreëerd” (Latour, 1991/2016, p. 224).
[1] In de onderwijsliteratuur bestaat een idee van wat een kwalitatief hoogwaardige leeromgeving is, die door De Corte (1990) een krachtige leeromgeving wordt genoemd: “(..) een teleologische term voor omgevingen die gericht zijn op de ontwikkeling van complexe vaardigheden, diepgaand conceptueel begrip en metacognitieve vaardigheden zoals zelfregulerend leren.” (Gerjets & Hesse, 2004)
BESLUIT
Kunst&Zwalm is één van die plekken. Het is een plek die ons aanspreekt om samen een dialoog aan te gaan. Steunend op de combinatie van de drie kernbegrippen van Rousell, de diepgaande kijk van Ingold en de centrale gedachtegang van Taylor, kan deze praktijk besproken worden in termen van een alternatieve, krachtige leeromgeving waarin het landschap centraal staat. Hiervoor speelt hedendaagse kunst een essentiële rol omdat ze de tijdsgeest uitdrukt waarin we opgroeien (Dierckx, 2018). Maar het is ook essentieel voor de magie op zich. Via het dialoog met een specifieke plek kan de mens geraakt worden. Op die manier is deze werkmethode een vorm van waarneming die de connectie maakt tussen de wereld en de mens. Het maakt een publieke pedagogiek mogelijk. Het wil datgene tonen wat voor onze belevingswereld verborgen dreigt te blijven.
Kunst&Zwalm is één van die plekken. Het is een plek die ons aanspreekt om samen een dialoog aan te gaan. Steunend op de combinatie van de drie kernbegrippen van Rousell, de diepgaande kijk van Ingold en de centrale gedachtegang van Taylor, kan deze praktijk besproken worden in termen van een alternatieve, krachtige leeromgeving waarin het landschap centraal staat. Hiervoor speelt hedendaagse kunst een essentiële rol omdat ze de tijdsgeest uitdrukt waarin we opgroeien (Dierckx, 2018). Maar het is ook essentieel voor de magie op zich. Via het dialoog met een specifieke plek kan de mens geraakt worden. Op die manier is deze werkmethode een vorm van waarneming die de connectie maakt tussen de wereld en de mens. Het maakt een publieke pedagogiek mogelijk. Het wil datgene tonen wat voor onze belevingswereld verborgen dreigt te blijven.
BIJLAGE I: Brief naar de scholen
Beste directie,
Wij bieden jullie de mogelijkheid om bij de start van het volgend schooljaar kennis te maken met het kunst-event Kunst&Zwalm dat tweejaarlijks doorgaat in Zwalm en omgeving. Kunst&Zwalm 2019 loopt van zaterdag 31 augustus tot zondag 15 september met als curator Loes Jacobs van vzw Nadine, Brussel.
Hierbij willen we jullie graag uitnodigen, om samen met de kinderen naar inspirerende interventies van kunstenaars in het landschap of bij de bewoners, te kijken.
De kinderen worden gedurende anderhalf uur rondgeleid door één van onze educatieve vrijwilligers aan de hand van een kijkwijzer waarbij ze zintuigelijk de werken van de kunstenaars kunnen ervaren.
Vorig jaar hebben we ongeveer een twintig tal klassen uit Brakel, Zwalm en Zottegem op bezoek gehad.
Om alles vlot te laten verlopen, vragen we jullie om de lijst aan te vullen en terug te sturen naar [email protected] zodat wij alles optimaal kunnen organiseren.
Er is ook de mogelijkheid om te picknicken op een mooi plekje in de natuur.
Met vriendelijke groeten,
het educatieve team
Beste directie,
Wij bieden jullie de mogelijkheid om bij de start van het volgend schooljaar kennis te maken met het kunst-event Kunst&Zwalm dat tweejaarlijks doorgaat in Zwalm en omgeving. Kunst&Zwalm 2019 loopt van zaterdag 31 augustus tot zondag 15 september met als curator Loes Jacobs van vzw Nadine, Brussel.
Hierbij willen we jullie graag uitnodigen, om samen met de kinderen naar inspirerende interventies van kunstenaars in het landschap of bij de bewoners, te kijken.
De kinderen worden gedurende anderhalf uur rondgeleid door één van onze educatieve vrijwilligers aan de hand van een kijkwijzer waarbij ze zintuigelijk de werken van de kunstenaars kunnen ervaren.
Vorig jaar hebben we ongeveer een twintig tal klassen uit Brakel, Zwalm en Zottegem op bezoek gehad.
Om alles vlot te laten verlopen, vragen we jullie om de lijst aan te vullen en terug te sturen naar [email protected] zodat wij alles optimaal kunnen organiseren.
Er is ook de mogelijkheid om te picknicken op een mooi plekje in de natuur.
Met vriendelijke groeten,
het educatieve team
BIJLAGE 3: Achtergrond van een aantal deelnemende kunstenaars
1. Francesca Chiacchio
Francesca Chiacchio (Brussel) creëert collectieve performances in de ruimte. Aan de hand van haar eigen kleur- en codesysteem ontwikkelt ze complexe en ludieke situaties die door het publiek gelezen of gevolgd kunnen worden aan de hand van foldertjes die de handleiding vormen bij de publieke presentaties. De tekeningen die ze zelf maakt gebruikt ze om het denken in beelden te vertalen en gebruikt ze als communicatiestrategie. Voor deze editie van Kunst & Zwalm zal ze, in haar stijl, een spel maken in de natuur. Een kleurenspel waarbij we een positie nemen in de ruimte en het werk vervolledigen. Een kleurenspel, aan de hand van een fanzine (zelfgemaakte tijdschrift) waarbij de kinderen zowel observators zijn van de show maar ook kunnen meespelen in het landschap. Vrijwilligers zorgen ervoor dat ze in kleur in het landschap terechtkomen. Hiervoor gaat ze ook paarden gebruiken in een manege.
2. Various Artists
Various Artists (Brussel) is een fictief kunstenaarscollectief met 24 leden. Ze gebruiken het landschap en de openbare ruimte als een open studio voor nieuwe ideeën. Tijdens Kunst&Zwalm 2019 presenteert Various Artists 21 voorstellen van artistieke interventies voor de editie van 2021. Hun tekeningen zullen op drie verschillende manieren gegenereerd worden: in de rivier Zwalm, via de beweging van een tractor en tijdens het publiek parcours doorheen de streek. Het publiek wordt aangemoedigd om te stemmen voor het beste concept dat zal worden voorgesteld voor het programma van 2021. Hiermee kan het collectief het parcours onbegrensd benaderen en het publiek betrekken bij het fictieve landschap.
3. Franky DC’s
Franky DC’s (Brussel) artistiek werk is een lange termijn onderzoek naar het fenomeen van de selectieve waarneming. Een belangrijk onderzoeksdomein is de ‘blinde vlek’: waarom is dit anatomisch, medisch aanwijsbaar punt achterin de menselijke oogbol aanwezig? DC wil visueel interveniëren in het landschap van Zwalm en hiermee een stelling innemen over veranderingen in onze beeldcultuur. Op een stenen object gaat hij (zelfgemaakte) organische pigmenten, gemaakt door planten, creëren en daarmee markeringen aan brengen die over traject van 2 weken weggaan.
4. Manoeuvre VZW
Gevestigd in het hart van de Gentse superdiverse Rabotwijk kiest manoeuvre voor een co-creatieve kunstenpraktijk met buurtbewoners, kunstenaars, makers, denkers… Er wordt gewerkt aan open samenwerkingsmodellen waarbij Manoeuvre aan een collectief oeuvre bouwt waar de residenten in dialoog gaan met de context van het atelier. Het residentieprogramma richt zich tot beeldend kunstenaars met co-creatieve ambities. (Manoevre VZW, sd) Manoeuvre met Veerle Michiels & Chris Rotsaert (Gent) presenteren tijdens Kunst&Zwalm S.A.R.M.A. Landschapswandering, een collectieve landschapstekening, een aaneenschakeling van het gememoriseerd wandelen op de score van mentale landschappen, verteld en verbeeld door mensen van diverse origine. Het gevoel van een tekening wordt lichamelijk in de ruimte geplaatst.
1. Francesca Chiacchio
Francesca Chiacchio (Brussel) creëert collectieve performances in de ruimte. Aan de hand van haar eigen kleur- en codesysteem ontwikkelt ze complexe en ludieke situaties die door het publiek gelezen of gevolgd kunnen worden aan de hand van foldertjes die de handleiding vormen bij de publieke presentaties. De tekeningen die ze zelf maakt gebruikt ze om het denken in beelden te vertalen en gebruikt ze als communicatiestrategie. Voor deze editie van Kunst & Zwalm zal ze, in haar stijl, een spel maken in de natuur. Een kleurenspel waarbij we een positie nemen in de ruimte en het werk vervolledigen. Een kleurenspel, aan de hand van een fanzine (zelfgemaakte tijdschrift) waarbij de kinderen zowel observators zijn van de show maar ook kunnen meespelen in het landschap. Vrijwilligers zorgen ervoor dat ze in kleur in het landschap terechtkomen. Hiervoor gaat ze ook paarden gebruiken in een manege.
2. Various Artists
Various Artists (Brussel) is een fictief kunstenaarscollectief met 24 leden. Ze gebruiken het landschap en de openbare ruimte als een open studio voor nieuwe ideeën. Tijdens Kunst&Zwalm 2019 presenteert Various Artists 21 voorstellen van artistieke interventies voor de editie van 2021. Hun tekeningen zullen op drie verschillende manieren gegenereerd worden: in de rivier Zwalm, via de beweging van een tractor en tijdens het publiek parcours doorheen de streek. Het publiek wordt aangemoedigd om te stemmen voor het beste concept dat zal worden voorgesteld voor het programma van 2021. Hiermee kan het collectief het parcours onbegrensd benaderen en het publiek betrekken bij het fictieve landschap.
3. Franky DC’s
Franky DC’s (Brussel) artistiek werk is een lange termijn onderzoek naar het fenomeen van de selectieve waarneming. Een belangrijk onderzoeksdomein is de ‘blinde vlek’: waarom is dit anatomisch, medisch aanwijsbaar punt achterin de menselijke oogbol aanwezig? DC wil visueel interveniëren in het landschap van Zwalm en hiermee een stelling innemen over veranderingen in onze beeldcultuur. Op een stenen object gaat hij (zelfgemaakte) organische pigmenten, gemaakt door planten, creëren en daarmee markeringen aan brengen die over traject van 2 weken weggaan.
4. Manoeuvre VZW
Gevestigd in het hart van de Gentse superdiverse Rabotwijk kiest manoeuvre voor een co-creatieve kunstenpraktijk met buurtbewoners, kunstenaars, makers, denkers… Er wordt gewerkt aan open samenwerkingsmodellen waarbij Manoeuvre aan een collectief oeuvre bouwt waar de residenten in dialoog gaan met de context van het atelier. Het residentieprogramma richt zich tot beeldend kunstenaars met co-creatieve ambities. (Manoevre VZW, sd) Manoeuvre met Veerle Michiels & Chris Rotsaert (Gent) presenteren tijdens Kunst&Zwalm S.A.R.M.A. Landschapswandering, een collectieve landschapstekening, een aaneenschakeling van het gememoriseerd wandelen op de score van mentale landschappen, verteld en verbeeld door mensen van diverse origine. Het gevoel van een tekening wordt lichamelijk in de ruimte geplaatst.
REFERENTIES
- Dierckx, G. (2018). Kunstogen: Samen met kinderen beeldende kunst beleven. Exhibitions International.
- Gerjets, P., & Hesse, F. (2004). When are powerful learning environments effective? The role of learner activities and of students’ conceptions of educational technology. International Journal of Educational Research, 41(6), 445 – 465. https://doi.org/10.1016/j.ijer.2005.08.011
- Ingold, T. (2000). Globes and spheres: The topology of environmentalism. In Ingold, T. (Red.). The perception of the environment: Essays on livelihood, dwelling and skill (pp. 209-2018). Routledge, p. 209-218.
- Jacobs, L., Prieels, N., & Magherman, M. (2019). Persdossier Kunst&Zwalm 2019. https://www.kunst-en-zwalm.be
- Latour, B. (2016). Wij zijn nooit modern geweest (J. van Dijk & G. de Vries, Vert.; herz.ed.). Boom. (Originele bron gepubliceerd in 1991)
- Latour, B., Milstein, D., Marrero-Guillamón, I., & Rodríguez-Giralt, I. (2018). Down to earth social movements: an interview with Bruno Latour, Social Movement Studies, 17(3), 353-361
- Maes, J. (2017). De leraar die de wolken meet: Een pleidooi voor kunsteducatie. Lannoo Campus.
- Morton, T. (2013). Hyperobjects: Philosophy and ecology after the end of the world. Minneapolis: University of Minnesota Press.
- Rousell, D. (2016). Dwelling in the Anthropocene: Reimagining university learning environments in response to social and ecological change. Australian Journal of Environmental Education, 32(2), 137-153. https://doi.org/10.1017/aee.2015.50
- Taylor, A., & Giugni, M. (2012). Common worlds: Reconceptualising inclusion in early childhood communities. Contemporary issues in Early Childhood, 13(2), 108 – 119. https://doi.org/10.20304/ciec.2012.13.2.108
- Vandenabeele, J. & Van de Velde, E. (2020). Inleidend college 2020 – 2021: Gemeenschapseducatie en publieke pedagogiek [PowerPoint slides]. Toledo.