Examenpaper van Claeys Liesbet
PRAKTIJK
De praktijk die hier centraal staat, is een sociaal-artistieke praktijk van Vormingplus regio Vlaamse Ardennen-Dender, “Kunst Kleur: Een artistiek project buiten de lijntjes”. Aan de hand van mondelinge en geschreven getuigenissen, een ‘rapport’ en voornamelijk foto’s van de kunstwerken en activiteiten zal ik deze praktijk zo concreet mogelijk proberen schetsen. In bijlage staan afbeeldingen en citaten die voor mij het meest sprekend zijn en een illustratie vormen voor dit essay. (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015).
Het doel van dit initiatief is om een gemeenschappelijke ruimte te creëren voor de buurtbewoners van de regio Vlaamse Ardennen-Dender waar tot 2013 weinig collectieve ontmoetingsruimten waren. De doelgroep is voornamelijk gericht op mensen die minder kansen krijgen in de maatschappij, maar sluit anderen zeker niet uit. De activiteiten bij de praktijk is het samen creëren van kunst (voornamelijk beeldende kunst: installaties, beeldhouwkunst, schilderkunst…). Daarnaast gaat de deelnemers ook samen wandelen in de bossen (zie afbeelding 1 in bijlage) of een installatie maken met natuurlijke elementen die ze vonden tijdens hun wandeling (zie afbeelding 2). De omgeving, waar de mensen zich in bevinden, speelt daarom een belangrijke rol. De regio Vlaamse Ardennen-Dender bestaat uit een mozaïek van bossen, akkers, heuvels, dorpen en kleinere steden. De manier waarop de wegen aangelegd zijn met kasseien is eveneens uniek voor deze regio. Door samen kunst te maken en te wandelen, wordt er een bepaalde verbinding gelegd tussen de deelnemers en de omgeving.
De twee centrale kwesties, superdiversiteit en duurzaamheid zitten impliciet vervat in deze praktijk. Ten eerste wil de organisatie aan de hand van dit initiatief een laagdrempelig en inclusief aanbod uitbouwen voor “kwetsbare” mensen. De doelgroep betreft mensen zonder werk, mensen met een handicap of psychiatrische aandoening, een andere etniciteit of religie. Toch gaat superdiversiteit niet uitsluitend over mensen. Wanneer we dit initiatief dieper analyseren, kunnen we deze kwestie ook vanuit een more-than-human benadering zien. Dit initiatief draait rond een heterogene groep van actoren (menselijke en niet-menselijke actoren, maar deze tweedeling maak ik liever niet) die samen kunst creëren. Een voorbeeld van deze actoren zijn stro, een houten lepel, mensen, bloemen, dennenappels…
De organisatie haalt verder de grote uitdaging van het initiatief aan. Ze willen een duurzame werking te creëren, waarbij het initiatief langdurig kan worden verdergezet. Hiermee willen ze niet langer “buiten de lijntjes kleuren” en alternatief zijn, maar deze werking benaderen als het nieuwe normaal (Démos, 2016).
De praktijk die hier centraal staat, is een sociaal-artistieke praktijk van Vormingplus regio Vlaamse Ardennen-Dender, “Kunst Kleur: Een artistiek project buiten de lijntjes”. Aan de hand van mondelinge en geschreven getuigenissen, een ‘rapport’ en voornamelijk foto’s van de kunstwerken en activiteiten zal ik deze praktijk zo concreet mogelijk proberen schetsen. In bijlage staan afbeeldingen en citaten die voor mij het meest sprekend zijn en een illustratie vormen voor dit essay. (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015).
Het doel van dit initiatief is om een gemeenschappelijke ruimte te creëren voor de buurtbewoners van de regio Vlaamse Ardennen-Dender waar tot 2013 weinig collectieve ontmoetingsruimten waren. De doelgroep is voornamelijk gericht op mensen die minder kansen krijgen in de maatschappij, maar sluit anderen zeker niet uit. De activiteiten bij de praktijk is het samen creëren van kunst (voornamelijk beeldende kunst: installaties, beeldhouwkunst, schilderkunst…). Daarnaast gaat de deelnemers ook samen wandelen in de bossen (zie afbeelding 1 in bijlage) of een installatie maken met natuurlijke elementen die ze vonden tijdens hun wandeling (zie afbeelding 2). De omgeving, waar de mensen zich in bevinden, speelt daarom een belangrijke rol. De regio Vlaamse Ardennen-Dender bestaat uit een mozaïek van bossen, akkers, heuvels, dorpen en kleinere steden. De manier waarop de wegen aangelegd zijn met kasseien is eveneens uniek voor deze regio. Door samen kunst te maken en te wandelen, wordt er een bepaalde verbinding gelegd tussen de deelnemers en de omgeving.
De twee centrale kwesties, superdiversiteit en duurzaamheid zitten impliciet vervat in deze praktijk. Ten eerste wil de organisatie aan de hand van dit initiatief een laagdrempelig en inclusief aanbod uitbouwen voor “kwetsbare” mensen. De doelgroep betreft mensen zonder werk, mensen met een handicap of psychiatrische aandoening, een andere etniciteit of religie. Toch gaat superdiversiteit niet uitsluitend over mensen. Wanneer we dit initiatief dieper analyseren, kunnen we deze kwestie ook vanuit een more-than-human benadering zien. Dit initiatief draait rond een heterogene groep van actoren (menselijke en niet-menselijke actoren, maar deze tweedeling maak ik liever niet) die samen kunst creëren. Een voorbeeld van deze actoren zijn stro, een houten lepel, mensen, bloemen, dennenappels…
De organisatie haalt verder de grote uitdaging van het initiatief aan. Ze willen een duurzame werking te creëren, waarbij het initiatief langdurig kan worden verdergezet. Hiermee willen ze niet langer “buiten de lijntjes kleuren” en alternatief zijn, maar deze werking benaderen als het nieuwe normaal (Démos, 2016).
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Inclusieve dynamiek in gedeelde werelden
De praktijk werkt samen met organisaties zoals Beschut Wonen. Aan de hand van deze organisatie willen we in onze samenleving kwetsbare mensen beschermen en een ‘juiste woonconditie’ creëren (Belderok, 2008). We werken hier aan een vorm van inclusie, maar toch blijven mensen op basis van specifieke kenmerken gesegregeerd. Ze worden onderscheiden van ‘niet-kwetsbare’ mensen door aparte woonplaatsen, verenigingen, scholen, OKAN-klassen en vluchtelingenkampen. De eerste idee die ik wil bespreken is: Hoe kan deze praktijk bijdragen om voorbij een tweedeling te gaan van “normale en niet-normale mensen, mens en niet-mens en toch een samenleving creëren waar verschillende actoren een wereld delen?” Het concept common worlds (Taylor, 2017; Taylor & Giugni, 2012) kan dienen om dit idee kracht bij te zetten in de eigenheid van de praktijk. Het kan ook een verklarend begrip zijn om te vatten wat deze praktijk tracht te doen. Common worlds of gedeelde werelden kenmerken zich ten eerste door collectieve vormen van samenleven. Het zijn samenlevingen waarbij actoren in interactie treden met elkaar en zich tot elkaar verhouden.
Een volgend kenmerk is dat gedeelde werelden mogelijk worden op een concrete plaats. De plaats is volgens Taylor & Giugni (2012) eerder een dynamisch en relationeel begrip en niet enkel een geografisch gebied op de landkaart. Meer nog, het is een concrete ruimte waar acoren samen komen, waar ze gebeurtenissen en ervaringen delen. Het hoofddoel van de besproken praktijk is een gemeenschappelijke ontmoetingsplek creëren voor mensen in de regio Vlaamse Ardennen-Dender. De praktijk wil vervolgens mensen met verschillende achtergronden samenbrengen op een plaats die verbonden is aan hun leefwereld. Naast het samenbrengen van mensen, wil deze praktijk ook samen kunst creëren. Dit is een concrete gebeurtenis waarbij er interactie is tussen de actoren. Afbeelding 1 en het citaat in bijlage tonen de interactie tussen mensen onderling, maar ook tussen de mens en de bomen, het pad, de rolstoel, de smartphone, de wandelstok en nog veel meer.
Taylor (2017) legt de idee van gedeelde werelden verder uit als een gedachte die actief, inclusief en more-than-human is. Ze benadert inclusie als iets dynamisch en generatief. Deze betekenis kan een extra dimensie toevoegen aan de praktijk. Inclusie gaat niet enkel over het integreren van kwetsbare groepen of minderheden in de samenleving. Het gaat over een wisselwerking tussen menselijke en niet-menselijk actoren die elkaar beïnvloeden, vormen en inspireren. Dit idee kunnen we lezen in het eerste citaat in bijlage. De mensen die betrokken zijn bij dit initiatief worden niet in hokjes geduwd. Deze inclusieve dynamiek gaat breder, mensen, planten, bomen, stro, het wandelpad… ze maken allemaal deel uit van de gedeelde, praktijk (afbeelding 2 en de bijhorende quote als illustratie). Het kleine bosje in de achtertuin vormt een gedeelde wereld waarbij collectieve ervaringen opgebouwd worden door samen met actoren (natuurlijke elementen en mensen) een installatie te maken.
Inclusieve dynamiek in gedeelde werelden
De praktijk werkt samen met organisaties zoals Beschut Wonen. Aan de hand van deze organisatie willen we in onze samenleving kwetsbare mensen beschermen en een ‘juiste woonconditie’ creëren (Belderok, 2008). We werken hier aan een vorm van inclusie, maar toch blijven mensen op basis van specifieke kenmerken gesegregeerd. Ze worden onderscheiden van ‘niet-kwetsbare’ mensen door aparte woonplaatsen, verenigingen, scholen, OKAN-klassen en vluchtelingenkampen. De eerste idee die ik wil bespreken is: Hoe kan deze praktijk bijdragen om voorbij een tweedeling te gaan van “normale en niet-normale mensen, mens en niet-mens en toch een samenleving creëren waar verschillende actoren een wereld delen?” Het concept common worlds (Taylor, 2017; Taylor & Giugni, 2012) kan dienen om dit idee kracht bij te zetten in de eigenheid van de praktijk. Het kan ook een verklarend begrip zijn om te vatten wat deze praktijk tracht te doen. Common worlds of gedeelde werelden kenmerken zich ten eerste door collectieve vormen van samenleven. Het zijn samenlevingen waarbij actoren in interactie treden met elkaar en zich tot elkaar verhouden.
Een volgend kenmerk is dat gedeelde werelden mogelijk worden op een concrete plaats. De plaats is volgens Taylor & Giugni (2012) eerder een dynamisch en relationeel begrip en niet enkel een geografisch gebied op de landkaart. Meer nog, het is een concrete ruimte waar acoren samen komen, waar ze gebeurtenissen en ervaringen delen. Het hoofddoel van de besproken praktijk is een gemeenschappelijke ontmoetingsplek creëren voor mensen in de regio Vlaamse Ardennen-Dender. De praktijk wil vervolgens mensen met verschillende achtergronden samenbrengen op een plaats die verbonden is aan hun leefwereld. Naast het samenbrengen van mensen, wil deze praktijk ook samen kunst creëren. Dit is een concrete gebeurtenis waarbij er interactie is tussen de actoren. Afbeelding 1 en het citaat in bijlage tonen de interactie tussen mensen onderling, maar ook tussen de mens en de bomen, het pad, de rolstoel, de smartphone, de wandelstok en nog veel meer.
Taylor (2017) legt de idee van gedeelde werelden verder uit als een gedachte die actief, inclusief en more-than-human is. Ze benadert inclusie als iets dynamisch en generatief. Deze betekenis kan een extra dimensie toevoegen aan de praktijk. Inclusie gaat niet enkel over het integreren van kwetsbare groepen of minderheden in de samenleving. Het gaat over een wisselwerking tussen menselijke en niet-menselijk actoren die elkaar beïnvloeden, vormen en inspireren. Dit idee kunnen we lezen in het eerste citaat in bijlage. De mensen die betrokken zijn bij dit initiatief worden niet in hokjes geduwd. Deze inclusieve dynamiek gaat breder, mensen, planten, bomen, stro, het wandelpad… ze maken allemaal deel uit van de gedeelde, praktijk (afbeelding 2 en de bijhorende quote als illustratie). Het kleine bosje in de achtertuin vormt een gedeelde wereld waarbij collectieve ervaringen opgebouwd worden door samen met actoren (natuurlijke elementen en mensen) een installatie te maken.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Maken, creëren en weven
Common worlds worden door Taylor (2017), naast inclusief, ook gedefinieerd als actief. Samen kunst creëren en maken, zoals ze doen in het initiatief “Kunst Kleurt”, kan een actieve vorm van samenleven in een gedeelde wereld zijn. De concepten van Ingold (2000) kunnen een alternatieve kijk bieden op deze activiteit. Ingold ziet het maken van iets niet vanuit een standaard opvatting waarbij een menselijke actor een plastisch materiaal gaat vervormen tot iets dat hij in zijn gedachte heeft. Zijn alternatieve visie op maken is dat verschillende materialen het maakproces van de mens zullen beïnvloeden. Volgens Ingold kan de maker van kunst of de wever van een mand bijvoorbeeld, aan de oppervlakte van een bepaald voorwerp niets veranderen. Bij een activiteit van maken, vindt er altijd een play of forces - krachtenspel plaats (Ingold, 2000). Hij illustreert dit concept aan de hand van het weven van een mand: “…, the form of the basket is the result of a play of forces, both internal and external to the material that makes it up. One could say that the form unfolds within a kind of force field, in which the weaver is caught up in a reciprocal and quite muscular dialogue within the material.” (Ingold, 2000, p. 342). Ingold haalt hier de interactie tussen de maker en materiaal aan waardoor een artefact gecreëerd wordt zoals bijvoorbeeld een mand. Het gaat om het proces van het samen creëren van een artefact. Dit idee kan een specifieke dynamiek naar voor halen die ook vervat zit in de sociaal-artsitieke praktijk. In het proces van kunst maken, werken de actoren samen om iets te creëren. Ze gebruiken daarbij heel veel verschillende materialen zoals takjes, stro, ijzerdraad en klei. Toch zien we dat zoals op afbeelding 3, 4 en 5 deze materialen hun eigen krachten hebben en deze niet volledig naar de hand gezet kunnen worden. De actor die iets maakt, is vervolgens betrokken bij de materialen die hij gebruikt. De getuigenis bij afbeelding 3 en 4 gaat over de ontroering die een mens kan hebben bij de natuur en alles wat aanwezig is. Deze deelnemer is verstrengeld met zijn emoties en andere actoren. Vanuit deze verwevenheid gaat hij kunst creëren. Kunst creëren kan als het weven van manden zijn. Er vindt een proces plaats van ritmische bewegingen tussen de actoren (bijvoorbeeld bij het kleien van beeldhouwwerken). Ze beïnvloeden en interageren met elkaar tijdens deze maakprocessen.
Maken, creëren en weven
Common worlds worden door Taylor (2017), naast inclusief, ook gedefinieerd als actief. Samen kunst creëren en maken, zoals ze doen in het initiatief “Kunst Kleurt”, kan een actieve vorm van samenleven in een gedeelde wereld zijn. De concepten van Ingold (2000) kunnen een alternatieve kijk bieden op deze activiteit. Ingold ziet het maken van iets niet vanuit een standaard opvatting waarbij een menselijke actor een plastisch materiaal gaat vervormen tot iets dat hij in zijn gedachte heeft. Zijn alternatieve visie op maken is dat verschillende materialen het maakproces van de mens zullen beïnvloeden. Volgens Ingold kan de maker van kunst of de wever van een mand bijvoorbeeld, aan de oppervlakte van een bepaald voorwerp niets veranderen. Bij een activiteit van maken, vindt er altijd een play of forces - krachtenspel plaats (Ingold, 2000). Hij illustreert dit concept aan de hand van het weven van een mand: “…, the form of the basket is the result of a play of forces, both internal and external to the material that makes it up. One could say that the form unfolds within a kind of force field, in which the weaver is caught up in a reciprocal and quite muscular dialogue within the material.” (Ingold, 2000, p. 342). Ingold haalt hier de interactie tussen de maker en materiaal aan waardoor een artefact gecreëerd wordt zoals bijvoorbeeld een mand. Het gaat om het proces van het samen creëren van een artefact. Dit idee kan een specifieke dynamiek naar voor halen die ook vervat zit in de sociaal-artsitieke praktijk. In het proces van kunst maken, werken de actoren samen om iets te creëren. Ze gebruiken daarbij heel veel verschillende materialen zoals takjes, stro, ijzerdraad en klei. Toch zien we dat zoals op afbeelding 3, 4 en 5 deze materialen hun eigen krachten hebben en deze niet volledig naar de hand gezet kunnen worden. De actor die iets maakt, is vervolgens betrokken bij de materialen die hij gebruikt. De getuigenis bij afbeelding 3 en 4 gaat over de ontroering die een mens kan hebben bij de natuur en alles wat aanwezig is. Deze deelnemer is verstrengeld met zijn emoties en andere actoren. Vanuit deze verwevenheid gaat hij kunst creëren. Kunst creëren kan als het weven van manden zijn. Er vindt een proces plaats van ritmische bewegingen tussen de actoren (bijvoorbeeld bij het kleien van beeldhouwwerken). Ze beïnvloeden en interageren met elkaar tijdens deze maakprocessen.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Kunst als een educatieve manier van samenleven
De organisatie Vormingplus formuleert een uitdaging voor deze praktijk. Ze willen het initiatief uitbouwen tot een duurzame praktijk en formuleren dat in een overkoepeld doel: “…de vicieuze cirkel creatief, inclusief en duurzaam doorbreken” (Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender, 2015). Om dit doel meer betekenis te geven, wil ik het verduidelijken en linken aan enkele concepten van Schildermans et al. (2019). In het artikel gaan de auteurs opzoek naar een antwoord op hét vraagstuk van de 21ste eeuw. “Hoe kunnen we samenleven op een wereld die serieuze gevolgen ondervindt van menselijke activiteit? Hoe kunnen we op een duurzame manier omgaan met die wereld?” Ze hanteren hierbij het concept van studiepraktijk om een antwoord te bieden op deze vraag en gebruiken hierbij het voorbeeld van het urban farming-initiatief Torekes. Een studiepraktijk is een concreet initiatief die actoren samenbrengt en waarbij deze samen hun krachten gaan bundelen om een lokaal probleem te bestuderen en onderzoeken. In het voorbeeld de Torekes werken mensen met verschillende achtergronden uit dezelfde wijk samen om groenten te telen, afval op te rapen en onkruid te wieden. Kortom, om zorg te dragen voor een gemeenschappelijke plaats in hun omgeving.
Schildermans et al. (2019) identificeren drie dynamieken in dit initiatief die een specifieke pedagogiek mogelijk maken, namelijk compositie, problematiseren en aandacht. Dynamieken worden gevormd door een wisselwerking van verplichtingen en voorwaarden waarbij mensen, door te studeren, zich bewust worden van de situatie waarin ze leven. Deze situatie stelt ze voor een collectieve uitdaging waardoor ze moeten onderzoeken en discussiëren om een antwoord te vinden op die specifieke en lokale uitdaging.
Om de specifieke pedagogiek naar voren te halen, die vervat zit in de sociaal-artistieke praktijk van Vormingplus, wordt hier gefocust op de educatieve dynamiek compositie. Compositie analyseert de manier waarop mensen en dingen samenkomen in een specifieke gemeenschappelijke ruimte en hoe ze zich verhouden tot elkaar. Bovendien komen ze ook samen om te participeren in activiteiten. Mensen komen uit hun vertrouwde omgeving samen om te werken in een moestuin, maar bijvoorbeeld ook om kunst te creëren zoals in de praktijk van Vormingplus. Deze compositie van mensen, dingen, activiteiten en een specifieke plaats maakt een studiepraktijk mogelijk. Studeren is volgens Schildermans et al. (2019) een ritmische activiteit, zoals het weven van een mand. De actoren dagen elkaar uit en treden in interactie om zich tot elkaar en de wereld te verhouden. Deze dynamiek benadrukt, naast de verhouding tussen actoren, ook de bijdragen aan en zorgdragen voor een gedeelde wereld. Kan het initiatief “Kunst kleurt” ook aanschouwd worden als een studiepraktijk en speelt de dynamiek van compositie hier ook? Uit beschrijving van de praktijk zien we dat deze mensen uit hun “cocon van zorg en begeleiding” wil halen en samenbrengen in een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte. Hiervoor werken ze samen met vele andere organisaties zoals Beschut Wonen en de kunstacademies uit de regio. Samen verkennen ze de lokale omgeving en elkaar door wandelingen te maken in de bossen, maar ook door kunstwerken te creëren. Ze onderzoeken samen welke activiteiten tot stand komen in die gedeelde ruimte en laten de uitkomst hiervan volledig open. Ze leggen zichzelf geen eindproduct op, maar laten zich leiden door wat er rond hen beweegt. Afbeelding 6 en het citaat vormen hiervoor een illustratie. Een van de begeleiders verwoordt hoe ze het proces ervaarde en welke concrete handelingen ze uitvoerde. Deze combinatie van mensen, dingen en activiteiten versterkt het gevoel van sociale cohesie of samenhang zoals Schildermans et al. (2019) dit verwoorden. Door samen klei te boetseren, materialen uit te zoeken, wandelingen te maken en geïnspireerd te worden, ideeën uit te wisselen en er over te praten, leren de mensen op een impliciete manier hoe ze kunnen samenleven. Schildermans et al. (2019) halen dit aan: “What is highlighted then is that people can turn a situation of exclusion into a strong experience of belonging and interrelatedness.”
Ten slotte wil ik even teruggrijpen naar common worlds (Taylor & Giugni, 2012). Gebaseerd op Bruno Latour, kunnen we volgens de auteurs een gedeelde wereld begrijpen als een proces van progressive composition. Het is een samenstelling van gemeenschappelijke actie die ons aanzet om ideeën als inclusie te herdenken. We vertrekken in deze gedeelde wereld vanuit dingen die we al kennen, maar gaan dit opnieuw samenstellen, benaderen en definiëren. We gaan onze kunstpraktijken met elkaar delen, nieuwe inzichten genereren tijdens een wandeling in de Vlaamse Ardennen en nadenken over hoe we een kunstwerk kunnen aanpassen en verbeteren.
Kunst als een educatieve manier van samenleven
De organisatie Vormingplus formuleert een uitdaging voor deze praktijk. Ze willen het initiatief uitbouwen tot een duurzame praktijk en formuleren dat in een overkoepeld doel: “…de vicieuze cirkel creatief, inclusief en duurzaam doorbreken” (Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender, 2015). Om dit doel meer betekenis te geven, wil ik het verduidelijken en linken aan enkele concepten van Schildermans et al. (2019). In het artikel gaan de auteurs opzoek naar een antwoord op hét vraagstuk van de 21ste eeuw. “Hoe kunnen we samenleven op een wereld die serieuze gevolgen ondervindt van menselijke activiteit? Hoe kunnen we op een duurzame manier omgaan met die wereld?” Ze hanteren hierbij het concept van studiepraktijk om een antwoord te bieden op deze vraag en gebruiken hierbij het voorbeeld van het urban farming-initiatief Torekes. Een studiepraktijk is een concreet initiatief die actoren samenbrengt en waarbij deze samen hun krachten gaan bundelen om een lokaal probleem te bestuderen en onderzoeken. In het voorbeeld de Torekes werken mensen met verschillende achtergronden uit dezelfde wijk samen om groenten te telen, afval op te rapen en onkruid te wieden. Kortom, om zorg te dragen voor een gemeenschappelijke plaats in hun omgeving.
Schildermans et al. (2019) identificeren drie dynamieken in dit initiatief die een specifieke pedagogiek mogelijk maken, namelijk compositie, problematiseren en aandacht. Dynamieken worden gevormd door een wisselwerking van verplichtingen en voorwaarden waarbij mensen, door te studeren, zich bewust worden van de situatie waarin ze leven. Deze situatie stelt ze voor een collectieve uitdaging waardoor ze moeten onderzoeken en discussiëren om een antwoord te vinden op die specifieke en lokale uitdaging.
Om de specifieke pedagogiek naar voren te halen, die vervat zit in de sociaal-artistieke praktijk van Vormingplus, wordt hier gefocust op de educatieve dynamiek compositie. Compositie analyseert de manier waarop mensen en dingen samenkomen in een specifieke gemeenschappelijke ruimte en hoe ze zich verhouden tot elkaar. Bovendien komen ze ook samen om te participeren in activiteiten. Mensen komen uit hun vertrouwde omgeving samen om te werken in een moestuin, maar bijvoorbeeld ook om kunst te creëren zoals in de praktijk van Vormingplus. Deze compositie van mensen, dingen, activiteiten en een specifieke plaats maakt een studiepraktijk mogelijk. Studeren is volgens Schildermans et al. (2019) een ritmische activiteit, zoals het weven van een mand. De actoren dagen elkaar uit en treden in interactie om zich tot elkaar en de wereld te verhouden. Deze dynamiek benadrukt, naast de verhouding tussen actoren, ook de bijdragen aan en zorgdragen voor een gedeelde wereld. Kan het initiatief “Kunst kleurt” ook aanschouwd worden als een studiepraktijk en speelt de dynamiek van compositie hier ook? Uit beschrijving van de praktijk zien we dat deze mensen uit hun “cocon van zorg en begeleiding” wil halen en samenbrengen in een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte. Hiervoor werken ze samen met vele andere organisaties zoals Beschut Wonen en de kunstacademies uit de regio. Samen verkennen ze de lokale omgeving en elkaar door wandelingen te maken in de bossen, maar ook door kunstwerken te creëren. Ze onderzoeken samen welke activiteiten tot stand komen in die gedeelde ruimte en laten de uitkomst hiervan volledig open. Ze leggen zichzelf geen eindproduct op, maar laten zich leiden door wat er rond hen beweegt. Afbeelding 6 en het citaat vormen hiervoor een illustratie. Een van de begeleiders verwoordt hoe ze het proces ervaarde en welke concrete handelingen ze uitvoerde. Deze combinatie van mensen, dingen en activiteiten versterkt het gevoel van sociale cohesie of samenhang zoals Schildermans et al. (2019) dit verwoorden. Door samen klei te boetseren, materialen uit te zoeken, wandelingen te maken en geïnspireerd te worden, ideeën uit te wisselen en er over te praten, leren de mensen op een impliciete manier hoe ze kunnen samenleven. Schildermans et al. (2019) halen dit aan: “What is highlighted then is that people can turn a situation of exclusion into a strong experience of belonging and interrelatedness.”
Ten slotte wil ik even teruggrijpen naar common worlds (Taylor & Giugni, 2012). Gebaseerd op Bruno Latour, kunnen we volgens de auteurs een gedeelde wereld begrijpen als een proces van progressive composition. Het is een samenstelling van gemeenschappelijke actie die ons aanzet om ideeën als inclusie te herdenken. We vertrekken in deze gedeelde wereld vanuit dingen die we al kennen, maar gaan dit opnieuw samenstellen, benaderen en definiëren. We gaan onze kunstpraktijken met elkaar delen, nieuwe inzichten genereren tijdens een wandeling in de Vlaamse Ardennen en nadenken over hoe we een kunstwerk kunnen aanpassen en verbeteren.
BESLUIT
Zonder diversiteit blijft de creativiteit stilstaan
De titel van dit essay is een quote van een Brits-Ghanees modeontwerper, Edward Enninful. Hij creëert zijn designs gebaseerd op wat er rond hem beweegt in de samenleving. Aan de hand van deze uitspraak wou hij het diversiteit-probleem in de modewereld aankaarten.
Via dit statement en het essay wil ik het belang van diversiteit vanuit een more-than-human benadering beklemtonen in de sociaal-artistieke praktijk. Kunst creëren is een samenspel van verschillende actoren op een specfieke plaats die hen verbindt. Zonder de veelheid van mensen met verschillende achtergronden, dingen, dieren, planten en voorwerpen blijft de creativiteit stilstaan. Deze inclusieve dynamiek is dan ook een voorwaarde voor een specifieke pedagogiek. Aan de hand van de concrete praktijk van kunst maken en creëren, heb ik proberen tonen dat diversiteit en creativiteit verstrengeld zitten in elkaar. Hierbij is de ene niet los te maken van de andere. Het maken van kunst vindt plaats binnen een bepaald krachtenveld waar actoren interageren en elkaar beïnvloeden. Door samen deze activiteiten uit te voeren, komen andere, nieuwe inzichten, handelingen en relaties tot stand. Ze ontdekken zichzelf, elkaar en de wereld vanuit een fascinatie voor kunst. Via hun creativiteit proberen de deelnemers antwoorden te zoeken op vragen die hun aanbelangen: “Hoe kunnen we van deze ontmoetingsruimte en activiteiten een duurzame praktijk maken?” Kunst maken, zorgt voor vragen, maar vooral voor verbinding met de gedeelde wereld en elkaar.
Zonder diversiteit blijft de creativiteit stilstaan
De titel van dit essay is een quote van een Brits-Ghanees modeontwerper, Edward Enninful. Hij creëert zijn designs gebaseerd op wat er rond hem beweegt in de samenleving. Aan de hand van deze uitspraak wou hij het diversiteit-probleem in de modewereld aankaarten.
Via dit statement en het essay wil ik het belang van diversiteit vanuit een more-than-human benadering beklemtonen in de sociaal-artistieke praktijk. Kunst creëren is een samenspel van verschillende actoren op een specfieke plaats die hen verbindt. Zonder de veelheid van mensen met verschillende achtergronden, dingen, dieren, planten en voorwerpen blijft de creativiteit stilstaan. Deze inclusieve dynamiek is dan ook een voorwaarde voor een specifieke pedagogiek. Aan de hand van de concrete praktijk van kunst maken en creëren, heb ik proberen tonen dat diversiteit en creativiteit verstrengeld zitten in elkaar. Hierbij is de ene niet los te maken van de andere. Het maken van kunst vindt plaats binnen een bepaald krachtenveld waar actoren interageren en elkaar beïnvloeden. Door samen deze activiteiten uit te voeren, komen andere, nieuwe inzichten, handelingen en relaties tot stand. Ze ontdekken zichzelf, elkaar en de wereld vanuit een fascinatie voor kunst. Via hun creativiteit proberen de deelnemers antwoorden te zoeken op vragen die hun aanbelangen: “Hoe kunnen we van deze ontmoetingsruimte en activiteiten een duurzame praktijk maken?” Kunst maken, zorgt voor vragen, maar vooral voor verbinding met de gedeelde wereld en elkaar.
BIJLAGES
Citaat 1: Omdat iedereen een plaats verdient in onze samenleving, vergeten we best de stempel die sommigen onderweg hebben gekregen. Trouwens, wie kwam al niet eens terecht of vast te zitten in een zijweg op het levenspad? (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015, p.12) Afbeelding 1: Waarom niet samenwerken? Laten we ruimte creëren voor ontwikkeling en persoonlijke expressie voor zoveel mogelijk geïnteresseerden, ook voor wie eigenzinnig zoekt op de eigen, minder vertrouwde weg. (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015 p.12) Afbeelding 2: Installatie met natuurlijke actoren uit de omgeving Vlaamse Ardennen-Dender “Toen we elkaar kort daarop terugzagen, was het weerzien hartelijk. Ik herinner mij vooral de samenhorigheid en de gedeelde creativiteit. In een klein bosje in de achtertuin van vrienden ontstonden bijzondere installaties met natuurlijke elementen. De lichte regen kon ons niet deren. Na wat te hebben afgetast, ging iedereen aan de slag met houtblokken, takken, bladeren en bloemblaadjes. Er kwam een groepswerk tot stand, enkelingen maakten ook miniatuurwerkjes. Niets moest, alles mocht – kijken mocht ook. (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015, p. 27) Afbeelding 3 en 4: “Alles in en rondom mij inspireert me. Kleuren in de natuur, kunnen me echt ontroeren.” (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015, p. 30) Afbeelding 3 en 4: “Alles in en rondom mij inspireert me. Kleuren in de natuur, kunnen me echt ontroeren.” (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015, p. 30) Afbeelding 5: Mysterieuze horendrager ‘Mijn handen zijn het belangrijkste werktuig.’ (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015, p. 48) Afbeelding 6: “Ik volg geen strikte methode. Vooral participatie is belangrijk, de vreugde die iemand ervaart als hij of zij iets aan het maken is dat helemaal van zichzelf is. Meestal tracht ik via allerlei manieren – veelal suggestief – te ontdekken wat ieders leefwereld is en hoe hij of zij die best vorm kan geven.” (Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender, 2015, p. 59) |
REFERENTIES
- Belderok, J. J. (2008). Ouderen en -neuropsychiatrie: Vitaal en kwetsbaar grijs. Kwetsbare ouderen in een vitale buurt. Tijdschrift voor psychiatrie, 50(12), 809–810. http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/issues/358/articles/7035
- Démos. (2016, 2 maart). Kunst kleurt. Publicatie van het project “Cultuur kleurt buiten de lijntjes”. demos.be. https://demos.be/kenniscentrum/document/kunst-kleurt-publicatie-van-het-project-cultuur-kleurt-buiten-de-lijntjes
- Ingold, T. (2000). On weaving a basket. In The Perception of the Environment (pp. 339–348). Routledge.
- Schildermans, H., Vandenabeele, J., & Vlieghe, J. (2019). Study Practices and the creation of a common world: Unearthing the educational dynamics of an urban farming initiative. Teoría de la Educación. Revista Interuniversitaria, 31(2), 87–108. https://doi.org/10.14201/teri.21199
- Taylor, A. (2017). Beyond stewardship: Common world pedagogies for the Anthropocene. Environmental Education Research, 23(10), 1448–1461. https://doi.org/10.1080/13504622.2017.1325452
- Taylor, A., & Giugni, M. (2012). Common Worlds: Reconceptualising inclusion in early childhood communities. Contemporary Issues in Early Childhood, 13(2), 108–119. https://doi.org/10.2304/ciec.2012.13.2.108
- Vormingplus Vlaamse Ardennen–Dender. (2015). Kunst Kleurt: Een artistiek project ‘buiten de lijntjes’. https://www.vormingplus-vlad.be/sites/