Examenpaper van Lisa Boesmans
INLEIDING
In Leuven vormen de buurten Sint-Maartensdal, Vaartkom en de Ridderbuurt de Zorgzame Buurt ‘SiVaRi’. Bij deze eerstgenoemde liep ik een aantal jaar geleden stage. Hier hoorde ik voor de eerste keer de term ‘Zorgzame buurten’. De buurtcentra in Leuven zijn heel sterk bezig met de praktijk van Zorgzame buurten. Deze paper wordt geschreven vanuit deze persoonlijke ervaring met het concept en vanuit updates die ik nog binnen krijg hierover via Facebookgroepen en email. Ook raadpleeg ik de officiële berichtgeving over Zorgzame Buurten vanuit de Vlaamse overheid. Vervolgens worden er enkele auteurs aan gelinkt vanuit het OPO ‘Gemeenschapseducatie en Publieke pedagogiek’. Tot slot wordt hier getracht tot een concluderende stelling te komen over deze specifieke praktijk.
In Leuven vormen de buurten Sint-Maartensdal, Vaartkom en de Ridderbuurt de Zorgzame Buurt ‘SiVaRi’. Bij deze eerstgenoemde liep ik een aantal jaar geleden stage. Hier hoorde ik voor de eerste keer de term ‘Zorgzame buurten’. De buurtcentra in Leuven zijn heel sterk bezig met de praktijk van Zorgzame buurten. Deze paper wordt geschreven vanuit deze persoonlijke ervaring met het concept en vanuit updates die ik nog binnen krijg hierover via Facebookgroepen en email. Ook raadpleeg ik de officiële berichtgeving over Zorgzame Buurten vanuit de Vlaamse overheid. Vervolgens worden er enkele auteurs aan gelinkt vanuit het OPO ‘Gemeenschapseducatie en Publieke pedagogiek’. Tot slot wordt hier getracht tot een concluderende stelling te komen over deze specifieke praktijk.
PRAKTIJK
Allereerst een korte introductie over wat een Zorgzame Buurt nu precies is. In een Zorgzame Buurt wonen mensen comfortabel in hun woning of vertrouwde buurt. Het is een buurt waar jong en oud elkaar kennen en helpen. In een Zorgzame Buurt staat levenskwaliteit centraal, voorzieningen en diensten zijn er voor iedereen toegankelijk. Iedereen voelt er zich goed en wordt geholpen, ongeacht de ondersteuningsbehoeften. Het gaat om een systemische aanpak voor meer levenskwaliteit, een betere gezondheid, sociale cohesie en veerkracht binnen een afgebakende buurt. Met andere woorden de duurzaamheid van een buurt staat centraal. Binnen Zorgzame Buurten ligt de focus dus op de mens en zijn levenskwaliteit. Een specifiek voorbeeld hiervan is het kleinere deelproject ‘Natuur in je Buurt’ waardoor er meer natuur en groen in de buurt wordt gebracht. Meer groen zorgt voor een fijnere en gezondere omgeving voor de buurtbewoners. Het komende jaar zullen er heel wat kleine en grotere werken gebeuren. Met als resultaat groene ontmoetingsplekken en speelnatuur verspreid over o.a. heel Sint-Maartensdal.
Een zorgzame buurt omvat, volgens de Vlaamse overheid (z.d.), drie pijlers:
Dit is natuurlijk nog redelijk algemeen geformuleerd. Iets specifiek wat ‘SiVaRi’ doet zijn buurtbevragingen organiseren. De voorbije maanden organiseerden ze één, met als centrale vragen: “Welke contacten zijn er tussen de buren? Krijg jij zorg van buren of van professionals? Ben je actief in de buurt?” (Buurtcentrum Sint-Maartensdal, 2022). Hierin komen de drie officiële pijlers al reeds naar boven.
De normale gang van zaken bij deze buurtbevragingen is dat er nadien in kleine groepjes de resultaten van de bevraging worden bestudeerd en besproken. Hierin worden waardevolle verbindingen gelegd, waarin er heel wat geleerd kan worden van elkaar. Een van de conclusies die naar boven kwam tijdens deze laatste gesprekken, was dat het belangrijk is en blijft om de stem van de kwetsbare buurtbewoner aan bod te laten komen.
Een buurt is dan ook geen eenvormig gegeven. Elke buurt in Vlaanderen/ België is anders qua omvang, sfeer, bewoners, aanbod en diensten van welzijns-en zorgorganisaties en lokale besturen, maar ook van lokale handelaars, verenigingen, buurtwerkingen of burgerinitiatieven. Naargelang al deze verschillen kan er dan ook niet langer gesproken worden van diversiteit, maar van een superdiversiteit. Een van de zichtbare doelen van deze praktijk is het erkennen van deze superdiversiteit en er optimaal gebruik van maken, zo maken ze bijvoorbeeld het democratisch debat mogelijk door meningen en inzet te vragen van elke buurtbewoner.
Een verdere uitdieping van de praktijk wordt uitgelegd in het volgend deel ‘Pedagogische werkzaamheid’.
Allereerst een korte introductie over wat een Zorgzame Buurt nu precies is. In een Zorgzame Buurt wonen mensen comfortabel in hun woning of vertrouwde buurt. Het is een buurt waar jong en oud elkaar kennen en helpen. In een Zorgzame Buurt staat levenskwaliteit centraal, voorzieningen en diensten zijn er voor iedereen toegankelijk. Iedereen voelt er zich goed en wordt geholpen, ongeacht de ondersteuningsbehoeften. Het gaat om een systemische aanpak voor meer levenskwaliteit, een betere gezondheid, sociale cohesie en veerkracht binnen een afgebakende buurt. Met andere woorden de duurzaamheid van een buurt staat centraal. Binnen Zorgzame Buurten ligt de focus dus op de mens en zijn levenskwaliteit. Een specifiek voorbeeld hiervan is het kleinere deelproject ‘Natuur in je Buurt’ waardoor er meer natuur en groen in de buurt wordt gebracht. Meer groen zorgt voor een fijnere en gezondere omgeving voor de buurtbewoners. Het komende jaar zullen er heel wat kleine en grotere werken gebeuren. Met als resultaat groene ontmoetingsplekken en speelnatuur verspreid over o.a. heel Sint-Maartensdal.
Een zorgzame buurt omvat, volgens de Vlaamse overheid (z.d.), drie pijlers:
- participatie van de buurt en inclusie;
- het verbinden van informele en formele zorg;
- intersectorale samenwerking tussen welzijns- en zorgpartners en partners uit andere domeinen in een netwerk dat gericht is op preventie, gezondheidsbevordering en het verlenen van integrale zorg en ondersteuning met een focus op levenskwaliteit.
Dit is natuurlijk nog redelijk algemeen geformuleerd. Iets specifiek wat ‘SiVaRi’ doet zijn buurtbevragingen organiseren. De voorbije maanden organiseerden ze één, met als centrale vragen: “Welke contacten zijn er tussen de buren? Krijg jij zorg van buren of van professionals? Ben je actief in de buurt?” (Buurtcentrum Sint-Maartensdal, 2022). Hierin komen de drie officiële pijlers al reeds naar boven.
De normale gang van zaken bij deze buurtbevragingen is dat er nadien in kleine groepjes de resultaten van de bevraging worden bestudeerd en besproken. Hierin worden waardevolle verbindingen gelegd, waarin er heel wat geleerd kan worden van elkaar. Een van de conclusies die naar boven kwam tijdens deze laatste gesprekken, was dat het belangrijk is en blijft om de stem van de kwetsbare buurtbewoner aan bod te laten komen.
Een buurt is dan ook geen eenvormig gegeven. Elke buurt in Vlaanderen/ België is anders qua omvang, sfeer, bewoners, aanbod en diensten van welzijns-en zorgorganisaties en lokale besturen, maar ook van lokale handelaars, verenigingen, buurtwerkingen of burgerinitiatieven. Naargelang al deze verschillen kan er dan ook niet langer gesproken worden van diversiteit, maar van een superdiversiteit. Een van de zichtbare doelen van deze praktijk is het erkennen van deze superdiversiteit en er optimaal gebruik van maken, zo maken ze bijvoorbeeld het democratisch debat mogelijk door meningen en inzet te vragen van elke buurtbewoner.
Een verdere uitdieping van de praktijk wordt uitgelegd in het volgend deel ‘Pedagogische werkzaamheid’.
PEDAGOGISCHE WERKZAAMHEID
Allereerst is het belangrijk dat de tweedeling hulpgever-hulpvrager hierbinnen zeer kunstmatig is. Iedereen kan bijdragen aan een zorgzame buurt en iedereen maakt volwaardig deel uit van een zorgzame buurt. De professionals noemen zichzelf dan ook geen hulpverleners. Er wordt enkel een onderscheid gemaakt tussen buurtwerkers en buurtbewoners. Hierin staat weer de buurt centraal. Waarin je de buurt kan opvatten als de ‘common’ en de buurtwerkers en buurtbewoners als ‘commoners’ (Singh, 2017).
Dan ten eerste, binnen de concrete werking van Sint-Maartensdal wordt er voornamelijk persoonsgericht en vraaggericht gewerkt, hierdoor wordt het duidelijk dat elke persoon veel meer is dan “zijn ziekte” of tekortkomingen. En dus meer is dan iemand die zorg en ondersteuning ‘vraagt’. Mensen hebben wensen en voorkeuren, competenties en sterktes waardoor ze niet enkel hulp en ondersteuning kunnen vragen, maar ook kunnen geven. Een voorbeeld hiervan zijn de buurtbevragingen en de multidisciplinaire buurtteams. Waarin er een breed partnerschap van informele actoren en formele zorgverleners aan de slag gaat. Een zeer concreet voorbeeld is het aan de slag gaan met ervaringsdeskundigen. Binnen het team van Sint-Maartensdal werken verschillende ervaringsdeskundigen rond (kans)armoede die op verschillende levensdomeinen ondersteuning bieden. Sullivan (2005) zou dit als ‘civic professionalism’ omschrijven, waar persoonlijke doelen worden geïntegreerd in die van hun gemeenschappen. In die zin is het publieke doel voor hen verbonden met een persoonlijke betekenis, een persoonlijke affectiviteit.
Meedoen aan buurtbevragingen, deel uitmaken van buurtteams of ervaringsdeskundigen worden is natuurlijk niet voor iedereen even evident, daarom organiseren de buurtcentra ook verschillende activiteiten zoals thema-eetavonden, spelnamiddagen, of gewoon gezellige koffienamiddagen. Daarnaast hebben ze ook een buurtmoestuin aangelegd dat door de buurt kan verzorgd worden. Ook is er de kans om als vrijwilliger aan de slag te gaan en te helpen koken of bedienen in het buurtrestaurant. Er bestaat dus de mogelijkheid dat iedereen die wilt op een of andere manier zijn steentje kan bijdragen binnen de buurtwerking. Buurtbewoners worden er niet bekeken als arm, rijk, Belg, niet-Belg, blank, gekleurd, jong of oud. Wel worden ze gezien om wie ze als persoon zijn en wat ze voor de buurt kunnen betekenen.
Volgens Kreber (2015) zou dit vergelijkbaar zijn met het concept ‘action’, wanneer mensen samenkomen om aan publieke dialoog te doen. Hier denken verschillende mensen samen na over een zaak die hen allen aangaat, in dit geval hun buurt. Er zijn twee belangrijke voorwaarden die zouden kunnen resulteren in action. Kreber baseert zich hiervoor op het werk van Hannah Arendt. De eerste voorwaarde is die van pluraliteit, waarbij de focus ligt op de grote diversiteit tussen mensen en hun afzonderlijke perspectieven. Wanneer mensen samenkomen en in gesprek gaan, wordt er een soort van gezamenlijk denken gecreëerd. Op deze manier wordt het mogelijk voor al deze unieke perspectieven om gehoord te worden. Ten tweede is er ook de voorwaarde van nataliteit. Dit betekent dat elk persoon het potentieel heeft om de wereld aan te passen of te vernieuwen. Net zoals de ‘contributieve rechtvaardigheid’, volgens Sandel. Hierbij wordt er gestreefd naar de erkenning van de waarde van elk beroep[1] binnen de bredere maatschappij (Torenbosch, 2022). Het is echter niet mogelijk om te garanderen dat er daadwerkelijk action zal plaatsvinden. Pluraliteit en nataliteit zijn wel de noodzakelijke voorwaarden om op zijn minst een poging te doen tot.
Singh (2017) zou dan zeggen dat al deze individuele bijdragen, groot of klein en gekenmerkt door de relaties tussen de buurt en de buurtwerkers/buurtbewoners, dient om de tragedie van het mini-maximodel af te wenden. Dit mini-maximodel is enkel gericht op het minimum doen en toch een maximum aan nut te verkrijgen. Volgens Singh (2017) werkt dit model niet; de auteur zegt dat er, naast het streven naar nut, affectieve en communicatieve relaties nodig zijn zodat lokale gemeenschappen zichzelf kunnen organiseren en instellingen kunnen creëren. En net dit is waar Zorgzame Buurten voor staat.
Een tweede belangrijk concept binnen deze werking is dan ook participatie, met het oog op sociale inclusie. Zoals al eerder vermeld krijgt iedereen de kans om een steentje bij te dragen aan de buurt. Een heel specifiek voorbeeld hiervan zijn de buurtmoestuintjes en de groenaanleg. Hierbinnen is ruimte voor betrokkenheid, feedback en tips van de buurtbewoners zelf. Een ander voorbeeld zijn de eerdergenoemde buurtteams, formele en informele actoren werken samen en zorgen zo voor een heel breed aanwezig netwerk. Een altijd aanwezig netwerk is vooral handig voor bijvoorbeeld alleenstaanden in een buurt. De opvatting van Dzur (2008) omtrent ‘democratic professionalism’ komt hier naar boven. Democratic professionals tonen openheid voor inspraak van het publiek en zoeken gezamenlijk naar oplossingen die vertrekken van de bezorgdheden van de gemeenschap (Kreber, 2015). Er kan wederom ook een link met de tekst van Singh (2017) “Becoming a commoner” gemaakt worden: een bepaalde gemeenschap/buurt werkt samen aan het onderhouden van een buurt. Ze doen dit voor de duurzaamheid van de buurt te behouden en zo een betere levenskwaliteit te bekomen voor iedereen. Er vindt een uitbreiding van enkel materiële steun naar een toevoeging van immateriële steun plaats; van praktische hulp met materialen, informatie en gebruiksvoorwerpen naar emotionele steun door personen, interpersoonlijke relaties en netwerken. Door dan in te zetten op de drie pijlers van Zorgzame Buurten stijgt de levenskracht van elke buurtbewoner op een zeer empowerende manier (Van Regenmortel, 2009). Volgens Singh (2017) is die levenskracht belangrijk, namelijk volgens haar stijgt het geluksgevoel wanneer de levenskracht toeneemt (en dus niet louter wanneer het nut wordt gemaximaliseerd).
Tot slot, is wederkerigheid een belangrijk concept binnen de werking van Sint-Maartensdal. Een belangrijke noot hierbij is dat het zeker niet als een volstrekt economisch principe mag worden opgevat. Wederkerigheid betekent voor deze praktijk niet: evenveel terugkrijgen als je gegeven hebt. Een vriendelijke babbel, een kop koffie, een luisterend oor of een fijne opmerking volstaan. Torenbosch (2022) zou hiermee akkoord gaan, in zijn artikel haalt hij aan dat er binnen deze samenleving sterk gefocust wordt op het economische. Het is volgens hem belangrijk om geregeld terug naar het educatieve en het maatschappelijke te gaan. Daarenboven bespreekt Singh (2017) in haar artikel het verschil tussen een economische benadering en een zorgbenadering. Rationeel/economisch werk staat volgens haar recht tegenover het zorgwerk: “becoming a commoner”. Binnen deze laatste heerst een bepaalde affectieve relationaliteit: ik denk, ik voel, ik relateer (in verbinding met anderen), dus ik word (Singh, 2017). Dit kan dan weer gerelateerd worden aan het concept ‘educatieve ervaring’. In zijn artikel bespreekt Torenbosch (2022) het volgende; Dewey stelt dat educatieve ervaringen slechts kunnen ontstaan bij het samenspel tussen handelen en denken en wanneer je openstaat voor elementen uit je omgeving.
Singh bespreekt eveneens het belang van een wederzijdse relatie: “to affect and to be affected” (2017, p.759). Het wordt op deze manier een ‘joyful society’; een vreugdevolle activiteit en een sociale aangelegenheid. Ook hierin komt die levenskracht en het geluksgevoel weer naar boven.
[1] Elk beroep of persoon. Er zijn bijvoorbeeld ook thuisblijvende moeders, die dit als “full-time job” nemen en ook veel kunnen betekenen in de buurt of voor de maatschappij.
Allereerst is het belangrijk dat de tweedeling hulpgever-hulpvrager hierbinnen zeer kunstmatig is. Iedereen kan bijdragen aan een zorgzame buurt en iedereen maakt volwaardig deel uit van een zorgzame buurt. De professionals noemen zichzelf dan ook geen hulpverleners. Er wordt enkel een onderscheid gemaakt tussen buurtwerkers en buurtbewoners. Hierin staat weer de buurt centraal. Waarin je de buurt kan opvatten als de ‘common’ en de buurtwerkers en buurtbewoners als ‘commoners’ (Singh, 2017).
Dan ten eerste, binnen de concrete werking van Sint-Maartensdal wordt er voornamelijk persoonsgericht en vraaggericht gewerkt, hierdoor wordt het duidelijk dat elke persoon veel meer is dan “zijn ziekte” of tekortkomingen. En dus meer is dan iemand die zorg en ondersteuning ‘vraagt’. Mensen hebben wensen en voorkeuren, competenties en sterktes waardoor ze niet enkel hulp en ondersteuning kunnen vragen, maar ook kunnen geven. Een voorbeeld hiervan zijn de buurtbevragingen en de multidisciplinaire buurtteams. Waarin er een breed partnerschap van informele actoren en formele zorgverleners aan de slag gaat. Een zeer concreet voorbeeld is het aan de slag gaan met ervaringsdeskundigen. Binnen het team van Sint-Maartensdal werken verschillende ervaringsdeskundigen rond (kans)armoede die op verschillende levensdomeinen ondersteuning bieden. Sullivan (2005) zou dit als ‘civic professionalism’ omschrijven, waar persoonlijke doelen worden geïntegreerd in die van hun gemeenschappen. In die zin is het publieke doel voor hen verbonden met een persoonlijke betekenis, een persoonlijke affectiviteit.
Meedoen aan buurtbevragingen, deel uitmaken van buurtteams of ervaringsdeskundigen worden is natuurlijk niet voor iedereen even evident, daarom organiseren de buurtcentra ook verschillende activiteiten zoals thema-eetavonden, spelnamiddagen, of gewoon gezellige koffienamiddagen. Daarnaast hebben ze ook een buurtmoestuin aangelegd dat door de buurt kan verzorgd worden. Ook is er de kans om als vrijwilliger aan de slag te gaan en te helpen koken of bedienen in het buurtrestaurant. Er bestaat dus de mogelijkheid dat iedereen die wilt op een of andere manier zijn steentje kan bijdragen binnen de buurtwerking. Buurtbewoners worden er niet bekeken als arm, rijk, Belg, niet-Belg, blank, gekleurd, jong of oud. Wel worden ze gezien om wie ze als persoon zijn en wat ze voor de buurt kunnen betekenen.
Volgens Kreber (2015) zou dit vergelijkbaar zijn met het concept ‘action’, wanneer mensen samenkomen om aan publieke dialoog te doen. Hier denken verschillende mensen samen na over een zaak die hen allen aangaat, in dit geval hun buurt. Er zijn twee belangrijke voorwaarden die zouden kunnen resulteren in action. Kreber baseert zich hiervoor op het werk van Hannah Arendt. De eerste voorwaarde is die van pluraliteit, waarbij de focus ligt op de grote diversiteit tussen mensen en hun afzonderlijke perspectieven. Wanneer mensen samenkomen en in gesprek gaan, wordt er een soort van gezamenlijk denken gecreëerd. Op deze manier wordt het mogelijk voor al deze unieke perspectieven om gehoord te worden. Ten tweede is er ook de voorwaarde van nataliteit. Dit betekent dat elk persoon het potentieel heeft om de wereld aan te passen of te vernieuwen. Net zoals de ‘contributieve rechtvaardigheid’, volgens Sandel. Hierbij wordt er gestreefd naar de erkenning van de waarde van elk beroep[1] binnen de bredere maatschappij (Torenbosch, 2022). Het is echter niet mogelijk om te garanderen dat er daadwerkelijk action zal plaatsvinden. Pluraliteit en nataliteit zijn wel de noodzakelijke voorwaarden om op zijn minst een poging te doen tot.
Singh (2017) zou dan zeggen dat al deze individuele bijdragen, groot of klein en gekenmerkt door de relaties tussen de buurt en de buurtwerkers/buurtbewoners, dient om de tragedie van het mini-maximodel af te wenden. Dit mini-maximodel is enkel gericht op het minimum doen en toch een maximum aan nut te verkrijgen. Volgens Singh (2017) werkt dit model niet; de auteur zegt dat er, naast het streven naar nut, affectieve en communicatieve relaties nodig zijn zodat lokale gemeenschappen zichzelf kunnen organiseren en instellingen kunnen creëren. En net dit is waar Zorgzame Buurten voor staat.
Een tweede belangrijk concept binnen deze werking is dan ook participatie, met het oog op sociale inclusie. Zoals al eerder vermeld krijgt iedereen de kans om een steentje bij te dragen aan de buurt. Een heel specifiek voorbeeld hiervan zijn de buurtmoestuintjes en de groenaanleg. Hierbinnen is ruimte voor betrokkenheid, feedback en tips van de buurtbewoners zelf. Een ander voorbeeld zijn de eerdergenoemde buurtteams, formele en informele actoren werken samen en zorgen zo voor een heel breed aanwezig netwerk. Een altijd aanwezig netwerk is vooral handig voor bijvoorbeeld alleenstaanden in een buurt. De opvatting van Dzur (2008) omtrent ‘democratic professionalism’ komt hier naar boven. Democratic professionals tonen openheid voor inspraak van het publiek en zoeken gezamenlijk naar oplossingen die vertrekken van de bezorgdheden van de gemeenschap (Kreber, 2015). Er kan wederom ook een link met de tekst van Singh (2017) “Becoming a commoner” gemaakt worden: een bepaalde gemeenschap/buurt werkt samen aan het onderhouden van een buurt. Ze doen dit voor de duurzaamheid van de buurt te behouden en zo een betere levenskwaliteit te bekomen voor iedereen. Er vindt een uitbreiding van enkel materiële steun naar een toevoeging van immateriële steun plaats; van praktische hulp met materialen, informatie en gebruiksvoorwerpen naar emotionele steun door personen, interpersoonlijke relaties en netwerken. Door dan in te zetten op de drie pijlers van Zorgzame Buurten stijgt de levenskracht van elke buurtbewoner op een zeer empowerende manier (Van Regenmortel, 2009). Volgens Singh (2017) is die levenskracht belangrijk, namelijk volgens haar stijgt het geluksgevoel wanneer de levenskracht toeneemt (en dus niet louter wanneer het nut wordt gemaximaliseerd).
Tot slot, is wederkerigheid een belangrijk concept binnen de werking van Sint-Maartensdal. Een belangrijke noot hierbij is dat het zeker niet als een volstrekt economisch principe mag worden opgevat. Wederkerigheid betekent voor deze praktijk niet: evenveel terugkrijgen als je gegeven hebt. Een vriendelijke babbel, een kop koffie, een luisterend oor of een fijne opmerking volstaan. Torenbosch (2022) zou hiermee akkoord gaan, in zijn artikel haalt hij aan dat er binnen deze samenleving sterk gefocust wordt op het economische. Het is volgens hem belangrijk om geregeld terug naar het educatieve en het maatschappelijke te gaan. Daarenboven bespreekt Singh (2017) in haar artikel het verschil tussen een economische benadering en een zorgbenadering. Rationeel/economisch werk staat volgens haar recht tegenover het zorgwerk: “becoming a commoner”. Binnen deze laatste heerst een bepaalde affectieve relationaliteit: ik denk, ik voel, ik relateer (in verbinding met anderen), dus ik word (Singh, 2017). Dit kan dan weer gerelateerd worden aan het concept ‘educatieve ervaring’. In zijn artikel bespreekt Torenbosch (2022) het volgende; Dewey stelt dat educatieve ervaringen slechts kunnen ontstaan bij het samenspel tussen handelen en denken en wanneer je openstaat voor elementen uit je omgeving.
Singh bespreekt eveneens het belang van een wederzijdse relatie: “to affect and to be affected” (2017, p.759). Het wordt op deze manier een ‘joyful society’; een vreugdevolle activiteit en een sociale aangelegenheid. Ook hierin komt die levenskracht en het geluksgevoel weer naar boven.
[1] Elk beroep of persoon. Er zijn bijvoorbeeld ook thuisblijvende moeders, die dit als “full-time job” nemen en ook veel kunnen betekenen in de buurt of voor de maatschappij.
STELLING
In het begin van deze paper werd reeds vermeld dat de buurtwerkingen in Leuven heel sterk bezig zijn met het concept Zorgzame Buurten, dit is zeker een voordeel want ik vind het een zeer krachtig concept. Het resulteert in een buurt, die meer is dan enkel en alleen een woonplaats. Vandaar ook de titel van deze paper. Het is een concept dat zeer drempelverlagend werkt door informele en formele actoren met elkaar in verbinding te brengen. Daarnaast werkt het ook zeer empowerend, doordat iedereen zijn eigen kracht en talent kan inzetten (Van Regenmortel, 2009). Hierdoor kan er zeer veel worden bijgeleerd van elkaar en resulteert het in sociale inclusie.
Er worden binnen deze buurten dan ook geen verschillen meer gemaakt tussen leeftijd, culturele afkomst, geslacht, etc. Iedereen is belangrijk en kan zijn steentje bijdragen aan de buurt, ieder op zijn eigen unieke manier. Erkenning en diversiteit lijken voor mij dus belangrijke randvoorwaarden binnen deze praktijk (lees: nataliteit en pluraliteit, Kreber (2015)).
Daarnaast is verbinding belangrijk. De affectieve en communicatieve relaties zullen enkel maar doorslag geven wanneer er een sterke verbinding heerst tussen de common en de commoners en tussen de commoners onderling (Singh, 2017). Hierdoor is het belangrijk dat er verschillende activiteiten blijven georganiseerd worden, om deze contacten te behouden.
Tot slot, zijn democratie en participatie de laatste belangrijke randvoorwaarden. Binnen deze praktijk gaat het niet om denken voor, maar om denken met de mensen. Waarin ‘civic engagement’ en ‘democratic professionalism’ centraal staan en waar het belangrijk is dat iedereen een eigen stem heeft/krijgt. Elke persoon is altijd meer dan hij of zij denkt, iedere mening of stem is belangrijk. Op deze manier kan er een praktijk van zorg voor de publieke kwaliteit van het menselijk samenzijn worden gecreëerd (Dzur, 2008 ; Kreber, 2015 ; Sullivan, 2005).
In het begin van deze paper werd reeds vermeld dat de buurtwerkingen in Leuven heel sterk bezig zijn met het concept Zorgzame Buurten, dit is zeker een voordeel want ik vind het een zeer krachtig concept. Het resulteert in een buurt, die meer is dan enkel en alleen een woonplaats. Vandaar ook de titel van deze paper. Het is een concept dat zeer drempelverlagend werkt door informele en formele actoren met elkaar in verbinding te brengen. Daarnaast werkt het ook zeer empowerend, doordat iedereen zijn eigen kracht en talent kan inzetten (Van Regenmortel, 2009). Hierdoor kan er zeer veel worden bijgeleerd van elkaar en resulteert het in sociale inclusie.
Er worden binnen deze buurten dan ook geen verschillen meer gemaakt tussen leeftijd, culturele afkomst, geslacht, etc. Iedereen is belangrijk en kan zijn steentje bijdragen aan de buurt, ieder op zijn eigen unieke manier. Erkenning en diversiteit lijken voor mij dus belangrijke randvoorwaarden binnen deze praktijk (lees: nataliteit en pluraliteit, Kreber (2015)).
Daarnaast is verbinding belangrijk. De affectieve en communicatieve relaties zullen enkel maar doorslag geven wanneer er een sterke verbinding heerst tussen de common en de commoners en tussen de commoners onderling (Singh, 2017). Hierdoor is het belangrijk dat er verschillende activiteiten blijven georganiseerd worden, om deze contacten te behouden.
Tot slot, zijn democratie en participatie de laatste belangrijke randvoorwaarden. Binnen deze praktijk gaat het niet om denken voor, maar om denken met de mensen. Waarin ‘civic engagement’ en ‘democratic professionalism’ centraal staan en waar het belangrijk is dat iedereen een eigen stem heeft/krijgt. Elke persoon is altijd meer dan hij of zij denkt, iedere mening of stem is belangrijk. Op deze manier kan er een praktijk van zorg voor de publieke kwaliteit van het menselijk samenzijn worden gecreëerd (Dzur, 2008 ; Kreber, 2015 ; Sullivan, 2005).
REFERENTIES
- Dzur, A. (2008). Democratic professionalism. Citizen participation and the reconstruction of professional ethics, identity, and practice. University Park: Pennsylvania State University Press.
- Kreber, C. (2015). Transforming Employment-Oriented Adult Education to Foster Arendtian Action: Rebuilding bridges between community and vocational education. Adult Education Quarterly, 65(2), 100–115. doi:10.1177/0741713614566674
- Singh, N. (2017). Becoming a commoner: The commons as sites for affective socio-nature encounters and co-becomings. Ephemera, 17(4), 751–776.
- Sullivan, W. M. (2005). Work and integrity: The crisis and promise of professionalism in America (2nd ed.). San Francisco, CA: Jossey Bass.
- Torenbosch, J., Vandenabeele, J. (2022). Dewey, Smith-Hughes, and Vocational Education: A new impetus for an old discussion. In te dienen bij Journal of Philosophy of Education.
- Van Regenmortel, T. (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg. Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 18(4), 22-42. https://doi.org/10.18352/jsi.186
- Vlaanderen. (z.d.). Zorgzame Buurten. Een nieuw perspectief op de buurt. Geraadpleegd op 20 december 2022, van https://www.zorgenvoormorgen.be/zorgzamebuurten
- Zorgzame Buurten. (z.d.). Zorgzame Buurten: Inspiratiekader bij projectoproep. Geraadpleegd via Vlaanderen Zorgen voor Morgen website: https://www.zorgenvoormorgen.be/sites/default/files/media/20210610_inspiratiekader_FINAAL.pdf